Aan de leerling.
Opdracht 1
De kunstbiografie heb ik al een keer geschreven.
Opdracht 4
1: Verwachting van de thema;
Ik verwacht hier meer over cultuur te leren. Ik denk dat wereld cultuur in West-Oost de hoofdrol speelt. Waarschijnlijk zullen wij te maken krijgen met woonomgeving en met kunst uit andere landen. Ik verwacht veel onderzoeksopdrachten, net als dat het geval was bij palet Liefde. De thema spreekt mij wel aan. Ik verwacht meer over de wereld kunst te leren.
2: Verschillende culturen en woonomgeving. Ik kan aan de gestelde eisen voldoen.
3: Ik was in een groepje met Kalifa, Mariska en Jacquelien.
4: Dat geloof ik best.
Opdracht 7;
Ik werk volgens de studiewijzer van school.
Afdeling 1
Opdracht 1
1:
Bekend Onbekend
Restaurant Hong Kong in Rotterdam Restaurant Chi Ling in IJmuiden
Keuken; Chinees Keuken; Mongools, Kantonees,
Szechuan.
De gebouw van de restaurant Hong Kong is gemaakt in typisch Chinese stijl. Dat is te herkennen aan de gewentelde daken in een typisch oosters motief. Binnen is de restaurant versierd met gouden draken, grote aquaria met exotische vissen, de ornamenten langs de wanden hebben een oosters motief.
De gebouw Chi Ling heeft kenmerken van Griekse cultuur. De ronde gebouw lijkt op een arena. Bij de ingang zijn twee draken geplaatst, wat oosters motief betreft. Hoe het vanbinnen eruitziet is mij niet bekend, het is niet vermeld op de site die ik bezocht had.
2:
De voorwerpen hebben dan verschillende motieven uit andere culturen. Bijvoorbeeld de Chinese cultuur is in Westerse voorwerpen te zien aan de typisch Chinese schilder techniek, en de blauwe verfstof op porselein(Delfts blauw is daar een voorbeeld van, de techniek is aan de Chinezen ontrokken). Chinese kalligrafie is erg in trek bij interieur architecten. Ook de traditionele papier lantarens, waaiers, draken, Feng Shui, bonsais etc, zijn een hot item in het Westen.
Als ik mijn kamer opnieuw ging inrichten, had ik graag Chinese items in de interieur verwerkt. Hoewel de Westerse Baroc periode mij meer aanspreekt. De Chinese stijl is sfeervol en kleurrijk, ruimte speelt er een grote rol, kalligrafie en schilderijen van egale in kimono gewikkelde vrouwen lijkt me erg mooi.
De Chinezen hebben in hun tijd veel kennis vergaard en weten heel veel over hoe je alles in balans houdt. De Feng Shui techniek is daar een voorbeeld van, het draait om balans creëren in het huis door goede inrichting. Bovendien door de ruimte en de vrolijke/rustgevende kleurencombinaties, zou mijn kamer goede ontspannende werking op mij hebben. Wat essentieel is na een drukke, vooral schooldag.
3:
Ik heb gekozen voor Chinese cultuur omdat het mij meest aanspreekt uit andere culturen. Het is een oude beschaving, gebaseerd op balans, respect en eer. Bovendien leek Chinese geschiedenis mij altijd erg interessant en mooi. Maar daarvan had ik helaas niet veel kunnen vinden, omdat alles aangepast is op de tegenwoordig mode in gebruiksvoorwerpen. Daarom heb ik naar voorbeelden gezocht uit het Oosten in het algemeen. Daar kan ik Chinees, Arabisch enz. bij rekenen.
4: Ik heb wel eens Jackie Chan in het Chinees horen zingen. Tijdens een zware blessure had hij een CD opgenomen in zijn eigen taal. Het was mooi, hoewel ik niets kon verstaan. Ik vind volksmuziek leuk van allerlei culturen, omdat het niet uit commerciële driften is ontstaan, maar uit het streven naar schoonheid en expressie van je emoties en ziel. Het is bij alle culturen wel de hoofdthema.
5: Iedereen kan heel veel verschillende gerechten uit het niet westerse landen hier in Nederland kopen vanwege al de immigranten die hier winkeltjes en restaurants openen. Het varieert van Turks, Chinees, Thaise, Surinaams en noem maar op. Ik heb van alles wat geprobeerd en ik vind alles lekker, voor de verandering. Ik zou het niet elke dag willen eten, daar vallen mijn smaken meer op traditionele Russische of Oekraïense eten, omdat ik daar vandaan kom en dat gewend ben. Fushion cooking is wanneer met elementen uit verschillende culturen wordt gekookt, zoals Thaise kreeften bakken in Engelse bonensaus of zo. Dat eten kan niet tot een cultuur gerekend worden, omdat het niet meer bij een cultuur hoort.
Opdracht 2
1a: Ik en mijn ouders zijn in hetzelfde land geboren, maar verder hadden andere dingen op ons invloed. In de jaren ’60, ’70 en ’80 waren eigen jongeren culturen en de mode was anders. Mijn moeder spaarde vroeger postzegels en het was normaal, velen deden het, tegenwoordig doet bijna niemand het. Mijn moeder vond in haar jeugd dat een spijkerbroek hebben heel stoer was en een moest, maar die waren moeilijk te krijgen daar. Ik hecht geen bijzondere waarde meer aan spijkerbroeken of dure merken. Over het algemeen verschillen wij met muziekvoorkeur, kleding, normen en waarden en interesses. Ik ga niet overal een voorbeeld van geven, het lijkt mij logisch.
B: Ik zou geen muziek zenders kunnen missen, daar kijk ik vooral naar. De 30 zenders lijkt mij ook handig, omdat als ik even niks wil doen er altijd iets te zien is en de aanbod is enorm van alles wat je maar wil.
C: Ik denk dat de verschillen in opvoeding per Nederlander groot zijn, je weet maar nooit wie of wat invloed hebben op verschillende mensen en iedereen’s ouders zijn anders.
2: Ik luister wel eens naar Russisch talige muziek, ik begrijp het en vind het leuk. Het is anders dan wat je hier hoort, maar naar buitenlandse muziek luisteren zij daar ook.
Ik heb zat boeken uit die cultuur, maar geen tijd om ze te lezen. Voor mij is het normaal om ze te hebben en ik weet niet wat ik ervan moet vinden.
Mijn opvoeding is modern en ik denk op internationale schaal, alleen niet modaal omdat wij veel problemen thuis hadden en het is nog steeds niet perfect.
3: Mensen vinden overal hetzelfde dingen leuk en vooral Oosterse culturen zijn populair. Mensen zijn patriotten en houden van hun eigen sport(club) en gebruiken en zijn ermee open.
Opdracht 3
1a: Zijn aanpassingsproblemen in Nederland. De grote oorlogen zijn de oorlogen die in zijn vaderland hebben plaatsgevonden.
B: Kennismaking met een volk dat in een ander klimaat woont, zijn problemen om de lidwoord uit elkaar te houden, de Nederlandse gewoonte om maar 1 koekje van de schaal te pakken, je zwaait niet naar de buren maar glimlacht, drie zoenen geven bij de begroeting.
C: Het belangrijkste is de opvoeding van zijn dochter. Hij wil haar op tijd Perzisch leren spreken en schrijven en Perzische verhalen voorlezen voor ze te veel beïnvloed wordt door het Nederlands. Dat lijkt hem te lukken, maar ze praat over de dagelijkse dingen liever in het Nederlands.
2: Hij wil haar bi-cultureel opvoeden, zodat ze ook Perzische achtergrond ook goed zal leren kennen.In deze fase van opvoeding zie je al of het waarschijnlijk niet helemaal zal lukken. Zij is hem in sommige opzichten al voor op het gebied van het Nederlands. Hij leest met een verkeerd accent en ze verbeterd hem en eigenlijk wil ze liever een Nederlands verhaal. Ze slaapt in met een Nederlands woord op de lippen en zal waarschijnlijk als een gewoon Nederlands meisje opgroeien.
3a: Met de tijd verandert alles, machthebbers worden soms verjaagd.
B: Wij kennen niet veel van dit soort gezegdes of spreekwoorden. De volgende gezegdes komen een klein beetje in de buurt, maar dekken in inhoud van het Perzische spreekwoord niet:
-Heden ik, morgen gij.
-Vandaag hosanna, morgen kruisigt hem.
De spreekwoorden zijn gebonden aan de regio. Die man is ermee opgegroeid en allochtonen geven veel waarde aan kleine dingentjes als ze maar van hun natie zijn om aan hun identiteit vast te houden.
Nederlandse elementen die veel in spreekwoorden voorkomen, zijn: ijs, water, molens, visserij, klompen, de zee etc.
-Hij loopt met molentjes.
-Een schip op strand, een baken in zee.
4a: Een bi-culturele opvoeding is een verloren zaak, omdat het kind gewoon het cultuur van het land waar het woont, eigen zal maken.
B: Je kunt je tegen veranderingen verzetten, maar je zult moeten aanvaarden dat sommige veranderingen onvermijdelijk zijn.
5: Het spreekt mij wel aan, omdat ik zelf uit het buitenland kom en merk hoe moeilijk volwassenen aan een andere cultuur en taal wennen. Ze proberen hun kinderen in hun cultuur op te voeden, maar dat lukt niet helemaal. Meestal gaan die kinderen toch meer Nederlands praten en ik merk dat ikzelf woorden tekort kom in het Russisch, omdat ik nog klein was toen ik verhuisde en niet veel woorden kon.
6: “Minnares van de duivel” – Naima El Bezaz.
“De voeten van Abdullah” – Hafid Bouazza.
Opdracht 4
1: In een typische Nederlandse landschap, zit een blanke man op een stoel, tegen een grauwe lucht, gekleed in een zwarte jas en leest de Volkskrant.
2a: De tegenstellingen in kleding, zitplaats en bezigheid.
B: Ja, door de merkwaardige plaatsing van de zitplaatsen in dit landschap. Als ze beiden op een bank of een muurtje gezeten hebben, zou het een toevallige situatie kunnen zijn.
3: Het feit dat ze zo gebroederlijk naast elkaar zitten, zet je in eerste instantie op het verkeerde spoor: het lijkt een harmonieus samengaan van twee culturen. Maar hoe meer je kijkt, hoe groter de tegenstellingen worden: de zelfbewuste, lezende, intellectuele westerling met een kwaliteitskrant en de simpele arbeid van de wat onderdanig lijkende gekleurde man. Misschien was hij in zijn eigen land een gerespecteerd intellectueel, die hier door taal- en inburgeringproblemen niet de positie kan verwerven die hij verdient. Hij wordt gedwongen tot een arbeid die niet bij hem past.
4: Je zou kunnen kiezen tussen een mixage van muziek uit twee culturen, maar misschien is alleen typisch Nederlandse of alleen muziek uit een andere cultuur wel treffender. De keuze voor een van beide legt direct een dwingend accent op de foto.
5: Bij reportagefoto’s gaat het meestal over een gebeurtenis die werkelijk plaats heeft gevonden. De fotograaf neemt snel een set foto’s en kiest daar de meest sprekende uit. Bovendien kan hij de foto bewerken en ontstaat er een foto met artistieke waarde. Dat zijn de foto’s die vaak geselecteerd worden voor grote fototentoonstellingen. De fotograaf blijft wel afhankelijk van de gebeurtenis en zijn snelheid van reageren ter plekke. Bij een geënsceneerde foto heeft de fotograaf een vooropgezet idee dat hij rustig kan uitwerken. Hij zoekt naar de juiste personen of fotomodellen, ontwerpt of kiest een decor, zoekt naar attributen, kiest voor een bepaalde belichting en maakt de fotograaf zijn kunstfoto. De beste foto’s krijgen soms plaats in een musea. De meeste reclame- en modelfoto’s zijn ook geënsceneerde foto’s. de fotograaf heeft een commerciële opdrachtgever en die gaat het in de eerste plaats om het verkopen van een product of een gedachte. Maar ook hier zal de fotograaf streven naar een zo artistiek mogelijk kunstwerk.
6: Ik heb foto’s uit de Kunstkrant gekozen, omdat mij dat het meeste aanspreekt. Het zijn mooi, niet geposeerde foto’s waar de schoonheid van het moment opgevangen is. De grootste verschil is dat de foto in het boek over twee culturen gaat, dat de blanke geleerde man alle rechten en een goedbetaalde baan heeft en de zwarte man moet de stuivers omdraaien en kleinerende klusjes gaan doen, omdat hij nergens anders goed voor is. De overeenkomst is wel dat het allebei kunstfoto’s zijn, geposeerd en niet geposeerd. Het aansprekende moment vasthoudend.
Opdracht 8
1: Het gaat om het probleem van het leven tussen twee culturen. Ruth hoort eigenlijk bij geen van beide. Zeker in de puberteit herkennen sommige leerlingen het gevoel van nergens bij te horen. De cultuur van je ouders is de jouwe niet meer. Noch in je vader, noch in je moeder herken je iets van jezelf.
2: Jackie is nuchter, realistisch. Ze vindt dat Ruth haar probleem overdrijft. Ze zegt dat Ruth niet durft te kiezen en bang is om zichzelf te zijn.
3: Gedaan met Kalifa, Jacquelien en Mariska.
4: Wij hebben het in de klas gepresenteerd.
1: Wij hebben geen decor, scène of muziek gebruikt, gewoon in de klas voorgelezen. Voor het decor zou ik voor een huiskamer kiezen en alledaagse kleding. Alledaagse muziek of soap muziek erbij.
2: Wij hebben er geen video opname van gemaakt, omdat dat niet nodig was.
3: De presentaties waren anders, omdat in sommige groepen niet genoeg mensen waren en ze moesten meerdere karakters spelen. Hoe we de karakters presenteerden was ook anders, omdat iedereen er een ander beeld bij heeft.
Afdeling 2
Opdracht 1
1a: Door de versieringen het is heel mooi gemaakt.
B: Ja er zijn er wel maar ik kan ze niet verklaren.
2a: afb. c kalligrafie is leuke kunst.
B: Bij b en c.
C: afb. 1a.
3b: De krullende vormen, planten stengels en bladeren.
C: Vaak dezelfde kleuren.
4: Ja ik vind het ook heel erg mooi en indrukwekkend.
5a: afb. c want dat is tekst uit de koran.
B: Zoeken over islam gebedsplaats voor de moslims moskee. De kleuren zijn vaak goud of geel, beige. De versieringen zijn in hetzelfde stijl gemaakt, planten en puntig met kleuren. Ze gebruiken meestal klei, goud en maken tapijten. Dat denk ik maar weet er niet veel van, ik kon ook niet veel afbeeldingen vinden.
Opdracht 3
1b: afb. 2a is een binnenplein, de enige zijde met ramen. De koepel links boven in de afbeelding zie je terug bij nr.11, de uitstekende ingang met bovenaan de driehoekige timpaan is de ingang bij nr.10, de kleine toren rechts boven in de afbeelding is nr. 16, het kleine “gebouwtje” rechts onderaan de afbeelding is nr.6, rechts tegenover de ingang. Het plein ervoor is nr. 5.
Afb. 2d toont de noordelijke hoek van het binnenplein. Het kleine gebouwtje is nr.7, de arcadebogen of zuilengalerij die voornamelijk links op de afbeelding zichtbaar zijn, zijn een gedeelte van nr.4. Het plein ervoor is nr.5.
C: De foto van afb. 2a is vanaf het punt iets links van nr. 5 gefotografeerd richting nr.14. De foto van afb. 2d is genomen vanaf het punt onder nr.9 ter hoogte van nr.2. Het kan makkelijk zijn om het boek even te draaien zodat de plattegrond dezelfde richting heeft als de foto.
2a: Het waterbassin wordt gebruikt om zich te reinigen, rituele wassing, voordat men de moskee ingaat. Met name de voeten, omdat men blootsvoets naar binnen gaat.
B: Ik heb jammer genoeg geen afbeeldingen van bassins kunnen vinden.
C: Deze vraag kon ik daarom niet beantwoorden.
D: Functioneel: zich reinigen, esthetisch: de schittering en weerspiegeling. Ook op veel mozaïeken staan bassins afgebeeld, die ook verwijzen naar de paradijsbron, Salsabil.
3a: Een mihrab is een gebedsnis en daarin staat de preekstoel, van waaruit voortgebeden wordt. De mihrab is altijd gebouwd in de richting van Mekka, de gelovigen zitten ook met hun gezicht richting Mekka. De grote koepel is het dak voor de ruimte voor de mihrab. Daar knielen de gelovigen neer, in gebedskleden. De moskee is gebouwd op bestaande resten van een christelijke basiliek. Een basiliek is in de lengte gebouwd. Een moskee is in de breedte gebouwd, omdat de gelovigen dan zoveel mogelijk naast elkaar kunnen zitten. Zij willen geen hiërarchie, zoals in een christelijk gebouw, daar zitten de mensen achter elkaar. De mihrab zit dus altijd in het midden, zoals te zien is op afb.2c.
4a: Een relikwie is een heilig voorwerp. Meestal zijn het overblijfselen van een persoon die heilig verklaard is. Soms worden er aan de voorwerpen wonderdadige krachten toegekend.
B: Omdat deze heilige in beide geloven als heilige vereerd wordt omdat dit bouwwerk is gebouwd op restanten van een christelijk gebouw. Zo kon de nagedachtenis aan deze heilige op deze plek blijven bestaan.
C: De overblijfselen van heilige worden in de oostelijke vleugel bewaard en de schatten in de schatkamer.
5a: Een mozaïek is een afbeelding die bestaat uit kleine stukjes glas of steen. Elk stukje steen of glas heeft een kleur. Uit deze kleurtjes wordt de afbeelding opgebouwd. Omdat glas of steen niet verkleurt na verloop van tijd, zoals verf, noemt men het ook wel de schilderkunst van de eeuwigheid.
B: De afbeelding is lieflijk: zachte kleuren, vloeiende vormen, rustig kabbelend water. De afbeelding is niet echt realistisch gemaakt, bijvoorbeeld de bomen hebben geen echte stevige wortels en zijn groot in verhouding met de waterkastelen, evenals de grote bladeren. De natuur speelt een belangrijke rol in het afbeelden van het paradijs. Het wordt zeer mooi weergegeven zodat het op het paradijs lijkt.
C: Het is geen kloppend lijnperspectief. De horizontale lijnen worden in lijnperspectief schuin afgebeeld, namelijk lopend naar 1 of twee punten op de horizon. Hier hebben deze lijnen allemaal een andere richting en komen niet uit een gezamenlijke punt op de horizon. Daardoor kijk je meer op de bovenste daken dan op de onderste. In werkelijkheid kun je de bovenste daken niet van bovenaf zien en er is geen horizon te zien.
D: Elk stukje heeft een kleur. Door twee of meerdere kleuren steen naast elkaar te gebruiken, om en om, gaan de kleuren van een afstand optisch mengen. Dat kun je goed zien in de schaduw op de muren van het waterkasteel; lichte en donkere steentjes zijn afgewisseld. Hoe meer donkere steentjes, hoe donkerder de schaduw.
E: Mozaïeken verfraaien de muren: ze laten de muren schitteren wanneer er erg glanzende steentjes zijn gebruikt weerkaatst het licht erop en zie je dat in de directe omgeving. Zij weerspiegelen letterlijk de schoonheid en het licht en door de ontwerpen van de afbeeldingen wordt ook de schoonheid verbeeld.
6: Het lijkt om hetzelfde gebouw te gaan:
- door de mozaïeken die overal zichtbaar zijn;
- door de decoratieranden van gestileerde bloemmotieven;
- door de kaders om de gedecoreerde vlakken heen;
Dit zijn allemaal typische kenmerken van de islamitische kunst. De zuilen met klassieke kapitelen zijn typerend voor dit gebouw, maar niet typerend voor de islamitische architectuur.
Opdracht 7
1: Nisht – nicht, gegangn – gegangen, Tsu – Du, gekumen – gekommen, freg – frag.
2a: Di Gojim is een groep van zes muzikanten die grotendeels uit Friesland komt. In het Jiddisch was gojim oorspronkelijk een scheldnaam voor mensen die niet Joods waren. Niet-joden blazen de Joodse muziektraditie dus weer nieuw leven in.
B: De muziek klinkt vrolijk en de tempo is snel. Feest- en dansmuziek. De tekst gaat over iemand die haar leven in een paar jaar uit elkaar ziet vallen. Niet echt opwekkend dus. Aan het einde toont ze toch nog vechtlust.
3: In Tsjechie, Slowakije, Polen en Litouwen hebben veel joden gewoond. Omdat ze hun geld onder andere moesten verdienen met muziek maken op feestjes, bruiloften en partijen namen ze de muziek van de streek snel over. Zo konden ze spelen wat de mensen kenden en dus leuk vonden.
4b: - Second Avenue Square Dance: Dit nummer begint met een klarinetsolo van meer dan een minuut. De klarinet improviseert terwijl de accordeon 1 liggend akkoord speelt. Hij maakt veel gebruik van de zigeunertoonladder. Het tempo is sterk wisselend en niet echt in een tempo. Dat noemt men in de muziek rubato: vrij in tempo. De solo eindigt met een lange karakteristieke “glijtoon” naar boven. Na de intro valt het hele orkest met een snel tempo in.
- Suite voor trompet: de opbouw is net zoals bij Second Avenue Square Dance. Een intro van trompet, cembalo en bas. De sembalo is een soort tafel met daaroverheen horizontaal gespannen snaren. De snaren worden met “lepeltjes” aangeslagen. De functie van een sembalo is te vergelijken met die van de piano. De bas speelt liggende tonen, de cembalo zorgt voor de akkoorden en de trompet speelt geïmproviseerde stukjes melodie. Het tempo is ook hier vrij. De intro duurt 2,5 minuut. Daarna valt het hele orkest met een snel tempo in.
- - Rhapsody in blue: de klarinetsolo aan het begin vertoont veel overeenkomst met de klarinetsolo van Second Avenue Square Dance. Ook zo’n lange glijdende toon naar boven. Alleen wat lager.
C: Mij spreekt de eerste stuk aan, ik vind het een feestelijk muziekje. Leuk om naar te luisteren.
Opdracht 8
1: Het hele boek is een zogenaamde raamvertelling. De verteller plaatst een aantal opzichzelfstaande verhalen binnen het kader van een groter verhaal, namelijk de geschiedenis van Sheherezade die aan de Sultan verhalen vertelt om haar leven te redden. Er zijn in dit fragment drie vertellers en drie verhalen te onderscheiden:
- 1 De verteller vertelt het verhaal van Sheherezade.
- 2 Sheherezade vertelt het verhaal van de geest die de koopman wil doden.
- 3 In dit verhaal vertelt een grijsaard het verhaal van de muilezel.
2: Een aantal elementen zijn typische sprookjeselementen. Niet westerse elementen zijn bijvoorbeeld:
- de aanwezigheid van een geest als sprekende en handelende personage;
- een zwarte slaaf;
- de wil van Allah;
- smeken bij Allah;
- het besprenkelen met water;
- de namen.
3a: De bekendste zijn Roodkapje, Sneeuwwitje, Doornroosje, De Gelaarsde Kat en Klein Duimpje.
B: De voornaamste kenmerken van het volkssprookje zijn:
- De auteur is onbekend; er bestaan vaak verschillende versies van het verhaal in verschillende streken of landen.
- Begin en slot hebben meestal een vaste patroon.
- Het gaat vaak om het strijd tussen goed en kwaad, waarbij het goede overwint. Er is meestal sprake van een slechte tegenstander.
- Dieren hebben menselijke eigenschappen en kunnen vaak spreken.
- Er komen wonderen in voor, maar niemand ervaart dit als wonderlijk; het is heel vanzelfsprekend dat dit gebeurt.
- Er is nauwelijks karakterontwikkeling. De figuren zijn goed of slecht.
C: Bekende verzamelingen van volkssprookjes die mensen eeuwenlang aan elkaar doorvertelden zijn:
- De sprookjes van Moeder de Gans, een verzameling van Charles Perrault.
- De sprookjes van Grimm.
- De beroemde sprookjescatalogus van Aarne Thompson.
- Cultuursprookjes die door auteurs zelf bedacht zijn, zoals Hans Christian Anderson.
4: Al deze kenmerken zijn op de 1 of andere manier terug te vinden. In de bekende west Europese sprookjes kom je zelden een beschrijving van overspel in deze vorm tegen, en ook het aanroepen van Allah komt daar uiteraard niet in voor.
5b: Het belangrijkste is dat de stijl van het verhaal wordt volgehouden.
6 Blauwbaard en Heer Halewijn zijn beide symbool voor de lustmoordenaar die vrouwen verlijdt en daarna afslacht. Bij Blauwbaard is de vrouw het slachtoffer dat wordt gered, bij Halewijn gaat ze alsof ze een opdracht te vertellen heeft doen en ze redt zichzelf. Beide sprookjes zijn waarschuwingen. De sultan is ook een soort lustmoordenaar, hij wordt niet gedood, maar door zijn huwelijk uitgeschakeld.
Opdracht 15
1: - Zelfmoord is een methode om je eigen eer te behouden.
- De rode lantaren wordt opgelicht bij de huis van een vrouw waar de man verblijft.
- De namen van de mensen.
2a: Ze heeft gezien wat er gebeurt is en het was haar schuld. Ze was dronken geworden en heeft alles wat ze niet had moeten zeggen doorgeluld.
B: Ze zeggen dat ze gek is geworden.
3a: Ik heb de film gezien en Lotus blijft doen alsof er in de huis van Koraal spookt. Ze doet haar muziek aan en laat alle lantarens branden, niemand komt dan binnen, omdat ze bang zijn.
B: Omdat je de gevoelens van iedereen weet en wat ze doen waar de anderen niet bij zijn.
C: Ja, het begint en eindigt spannend. Bovendien gaat het over de vroegere tradities en het lijkt mij interessant om te zien hoe adellijke vrouwen vroeger behandeld werden.
4: In het verhaal is de plot beter beschreven, in de film is moeilijk om gelijk een verhaallijn en verband te trekken, omdat je de gebruiken en de taal niet kent. Ik ging eerst raden wat er gebeurde, in het verhaal staat alles duidelijk opgeschreven.
5: De acteurs spelen levendiger, de kamera wordt vaak in de verte gezet. Het is meer gespeeld en minder geknipt. De omgeving is echt en niet nagebouwd. De traditionele elementen komen hier beter naar voren dan in westerse filmen over Japan, omdat de Japanse mensen er meer over weten.
6: Dialoog.
A: Waarom is al die onrust aan de hand.
B: De Derde Mevrouw is dood.
A: Wat is er dan gebeurt?
B: De Vierde Mevrouw heeft allemaal dingen vertelt over de Derde Mevrouw.
A: Wat heeft ze allemaal vertelt?
B: Dat de derde Mevrouw en affaire had met de dokter.
A: Echt waar?
B: Ja, en daar heeft ze met haar leven voor betaald!
A: Maar de Vierde Mevrouw kan niet dood zijn ik heb haar net bij de verlaten put zien lopen gek doen.
B: De Derde Mevrouw is dood!
A: Maar waarom dan?
B: Omdat de Vierde Mevrouw dronken is geworden en heeft van jaloezie vertelt dat de Derde Mevrouw een geheime minnaar had!
A: Is ze vermoord?
B: Ja, de Derde Mevrouw!
A: Is die Vierde Mevrouw daarom gek geworden.
B: Daar weet ik niks van.
A: Ze loopt de hele tijd rond de verlaten put.
B: Nou en?
A: En ze zegt dat ze er niet in zal springen!
B: Wat kan het mij nou schelen. Die mevrouwen zijn allemaal gek.
A: Hoezo?
B: Ze zijn rivalen om die rode lantarens.
A: Waarom dan?
B: Omdat de mevrouw bij wie de lantarens branden meer aanzien heeft.
A: Dat ze daarom elkaar af laten slachten.
B: Dat bedoel ik juist, ze zijn allemaal gek.
A: Ik heb gehoord dat het spookt in de huis van de Derde Mevrouw.
B: Wat gebeurt er dan?
A: De lantarens gaan vanzelf branden en de muziek gaat aan.
B: Dat kan die gekke Vierde Mevrouw gedaan hebben.
A: Denk je dat die gekke daar in staat toe zou zijn?
B: Ze voelt zich schuldig.
A: Zou die nieuwe mevrouw ook voor zoveel problemen zorgen?
B: Ik wacht het wel af.
Opdracht 16
1b: De vorm van de kimono. De versieringen op de kleding, de huisjes, bomen en bloemen. Zijde is ook typisch van die cultuur. De vorm van de rok.
2a: We zijn het met elkaar over de zijde eens.
B: Een beetje, daar heb ik meer voorbeelden over nodig. Het kan een jurk zijn dat aan iemands smaak aangepast is en dan weet ik niet wat er precies traditioneel aan is. Ik denk dat de versieringen toch wel traditioneel zijn.
3a: Ik heb niet veel over de kimono kunnen vinden. Maar ik weet wel dat het een oud gebruik is, waarschijnlijk begonnen bij de adellijke vrouwen of de geisha’s. Zijde heeft een vrouw van de imperator ontdekt, omdat ze een rups pop uit het water gehaald heeft en er draad van gemaakt heeft. Ik denk dat de traditie en design zich over de eeuwen heen ontwikkeld heeft. Het is daar nog steeds gebruikelijk om zijden jurken met zulke versieringen te maken die een beetje op een kimono lijken.
b: Het geeft glans en is erg mooi. Het is een lichte stof, daarom gebruikt men er veel van om zich een beetje warm te houden.
Opdracht 22
1a: De spin vond het vuur mooi en wilde hem naar zijn huis lokken. Maar de vuur werd onderweg groot en wanneer hij bij het huis aangekomen is verbrandde hij het, met de vrouw en kinderen van de spin erin. Nu is de spin bang voor elk vonkje van de vuur.
B: Dat je niemand moet vertrouwen en dat je niemand onder bedwang kan houden het breekt uit jouw controle.
2: Dat hij mooi lijkt, maar gevaarlijk is. Het is niet belangrijk om het te weten, ik begrijp het verhaal over het algemeen wel.
3a: Dit verhaal uit kritiek op de slavenhouders en had een waarschuwing voor iemand of aanmoediging. De cultuur komt duidelijk naar voren, omdat de Afrikaanse sprookjes over een spin gaan en de namen zijn min of meer gebleven. Ik vind het een leuk verhaal, maar ik kom uit een andere cultuur en het spreekt mij niet erg aan. Wij hebben andere geschiedenis en kenmerken.
B: Ik zie er zo geen overeenkomsten in. Het begint niet met ooit was er een spin, maar het eindigt wel met hij is nu bang voor elk vonkje. Misschien dat. Er is een moraal in het verhaal. Het heeft wel iets van een fabel, dieren hebben menselijke eigenschappen en natuurlijke elementen kunnen praten.
4: Het zijn volkssprookjes en fabeltjes en stammen uit de geschiedenis van die mensen af. Zo hebben wij ook zulke verhalen. Het is traditionele literatuur van Afrikaanse mensen.
5: De lafaard en de brand.
Opdracht 23
1: Rare voorwerp en een plaatje. De plaatje lijkt wel te vertellen dat blanke mensen de zwarte volk makkelijk bestolen hebben. Arme zwarte mensen, lijden.
2a: afb. 18a lijkt de voorwerp oosterse motief te hebben, moslimse.
Afb. 18b Afrikaanse en westerse cultuur, ze staan naast elkaar het is een vergelijking.
Afb. 18c Afrikaanse mooi en eervolle cultuur en de gewone arbeider man die en onbeschoft bij zit.
B: Het tegenstelling blank, zwart en arm, rijk.
3: afb. 18a
Hij is geboren in de wereld van blanken die hem levenslang in armoede hielden. Er was geen verklaring waarom alleen wees onderdanig anders wacht je een straf op. De leven was zwaar je kon boven je longen uit gillen en naar lucht happen, maar je bleef slaaf en de enige uitweg naar vrijheid was de dood! Terwijl de blanken op zijn botten hun rijkdom opbouwden.
Afb. 18b
Er was geen onderscheid gemaakt tussen de kinderen met een donkere huid. Ze werden allemaal verkocht, naakt en arm met geen enkel bezit. Verkocht om een slaaf te zijn naar een leven vol lijden. Ze werden beschouwd als volwassenen, alsof ze alles aan kunnen. Terwijl de blanken van hun rijk werden.
Afb. 18c
De eervolle en nobele zwarten ontvingen de blanke man met liefde, ze gaven hem alles makkelijk. De man moest alleen beslissen wat hij van ze wilden en ze deden het, zo onderdanig waren ze. Zo makkelijk om geld aan te verdienen, net vee. En het ging ook alleen om het geld dat zij niet kregen, maar bij de slavenhouder inleverden. Zij hadden discipline en trots, maar hij blijkbaar niet. Het ging hem alleen om het geld.
Opdracht 27
1a/b: Dat het gaat om de genezing van onder andere haar handen, kun je opmaken uit:
- haar oorbel en uit de hand links onderin, die de strook met tekst vasthoudt waarin zij de arts dankt voor de genezing. Deze elementen verwijzen naar de votiefschilderijen.
- De elementen die ze ondervond door haar ziekte heeft ze gesymboliseerd door middel van de doornen krans om haar hals en de dorre takken achter haar. Haar hoop op en vreugde over de genezing zijn gesymboliseerd door de bloemen in haar haren en de groene bladeren en de bloemknoppen op de achtergrond. De doornen hebben nog een extra symboliek uit de pre-Columbiaanse tijd: het staat voor wederopstanding en wedergeboorte en voor de bevrijding van de pijn. De witte bloemknoppen verwijzen ook naar haar toegenomen levenskracht.
C: Haar gezicht is typisch Latijns-Amerikaan's: zware wenkbrauwen, donkere ogen en haren. Haar kleding en het soort bloemen en planten lijken niet-westers.
2a: Ja, de gezichten en planten. Verder roepen de warme aardekleuren ook een sfeer op van verre.
B: Tegenstellingen:
- dag en nacht;
- zon en maan;
- licht en donker;
- man en vrouw;
- zacht/rond en puntig/stekelig;
- kwetsbaar en sterk;
- ouder en kind;
- leven en dood;
C: Er is een samengaan, een synthese geschilderd. Dit is verdeeld door onder andere:
- de vloeiende overgangen die geschilderd zijn tussen de lichte en donkere vlakken;
- door de kleuren die aan beide kanten van het schilderij voorkomen, kleuren van de donkere linkerkant zie je ook aan de andere kant en omgekeerd;
- de donkere en lichte arm die elkaar liefdevol omsluiten en alle andere armen die omarmen.
D: Het gaat om een aardgodin vanwege:
- de kleur van haar huid; de boom die uit haar schouder groeit;
- haar vruchtbaar vloeiende tepel;
- haar haren, die plantaardig lijken.
Haar omarming duidt erop dat Kahlo en Diego kinderen van de aarde zijn en door de aardgodin beschermd worden.
E: Het derde oog symboliseert de gave om spiritueel te kunnen zien: de gave om voorbij het stoffelijke te kunnen zien.
F: De titel geeft aan dat het universum de aarde omarmt. Die omsluit om haar beurt Kahlo, omarmt en beschermt haar. En Kahlo koestert Diego in haar armen. Het geeft een soort hiërarchie aan van kracht en bescherming. De hond wordt direct door de handen van de aardgodin beschermd. Deze hond is niet alleen haar huisdier, maar zijn naam, Xolotl, verwijst ook naar een hondachtig wezen uit de Mexicaanse mythologie die het dodenrijk bewaakt.
3a: Verschillen:
- haar blik is strenger in afb. 21a;
- ze ziet er in afb. 21b ronder en vrouwelijker uit.
- In afb21a heeft ze haar haren opgestoken.
B: Het portret in afb. 21a is het meest realistisch en gedetailleerd geschilderd. Je krijgt een betere indruk van haar type. Waarschijnlijk is dat het meest gelijkende portret. Afb. 21b is meer een mythologische voorstelling, waarin zij een rol heeft. Het gaat meer om haar rol dan om haar uiterlijk. In afb. 21 gaat het juist wel om haar uiterlijk, omdat ze genezen is van een vervelende huidsschimmel.
C: In afb. 21b, met name door de onderkant van haar jurk en door de kleur. Het bruin van haar kleding in afb21a associeer je minder snel met Mexico.
D: In beide afbeeldingen heeft ze een wat trieste, afstandelijke blik. In afb. 21a kijkt ze net van de toeschouwer af, in afb. 21b kijkt ze de toeschouwer aan met grote ogen, maar heeft ze juist weinig contact met diegene die om haar heen zijn, met name met Diego.
4: Overeenkomsten in het gebruik van planten die staan voor de vruchtbaarheid en hoop. De kleuren verwijzen in beide gevallen naar de aarde en de natuur.
Een verschil is het gebruik van doornige takken : in afb. 21a staan deze takken voor de ellende. De levenskracht wordt in deze afb. door de doornkrans gesymboliseerd en in afb. 21b door de sappen die uit de tepel van de aardgodin komen.
5: De sfeer van het gedicht komt vooral overeen met afb. 21b, met name zinsneden als:
- de vochtige aarde;
- morgenlicht;
- een huid van modder;
- een zee van kleuren;
- stilte, wierook, en verdriet.
Maar Diego is niet gedood zoals Indio Manuel dat in het gedicht was.
6:
Ik vind haar werk interessant, maar ook haar leven. Ze is een rare, maar wel interessante vrouw en dat vonden veel mensen. Kennelijk spreekt haar manier van schilderen mensen aan. De manier waarop ze gevoelens uitdrukt spreekt mij het meeste aan, de symboliek.
Opdracht 29
1b: Mannetje met rond hoofd met een plukje recht boven zijn hoofd. Hij is bedacht en getekend door Herge (1907-1983) uit gemeente Brussels. Oorspronkelijk heeft hij Kuifje in het Frans geschreven. Daar heet de stripfiguur Tintin. De Nederlandse naam van Tintin is duidelijk gebaseerd op een uiterlijke kenmerk van de stripfiguur. Herge is het schrijverspseudoniem van Georges Remi. Hij heeft zijn initialen omgedraaid en voorzien van een stomme h. Deze wordt in het Frans niet uitgesproken. Dit pseudoniem bedacht Herge al in 1924 toen hij zijn eerste tekeningen maakte voor het verenigingsblaadje van de scouts waar hij lid van was.
Eigenlijk spreekt deze figuur mij helemaal niet aan en die strips vind ik saai en stom, dus had ik ook niks over willen tekenen over dat lelijke mormel. Ik vind het een zielige voorbeeld van Indiana Johnes, maar hij is wel populair.
C: Kuifje is een eigenwijs en slim mannetje, dat veel spannende avonturen beleeft in landen over de hele wereld. Hij is een reporter en heeft een scoutachtige karakter. Bobbie is zijn hond en kameraad, een foxterriër. Kuifjes interessen in vreemde culturen passen wel bij de baan verslaggever, maar je ziet hem nooit met pen en papier bijzondere gebeurtenissen op te schrijven… Hij komt telkens in de meest onwaarschijnlijke situaties terecht en gaat daar erg creatief mee om.
D: De tekenstijl van Herge noemt men ook wel de klare lijn. Deze kenmerkt zich onder andere door:
- vlakke effen kleuren waarin geen schaduwen en lichtval voorkomen;
- sobere decors in de tekeningen die niet overladen zijn met overbodige details;
- duidelijk zwart omlijnde maximaal vereenvoudigde figuren, zodat ook hier overtollige lijntjes weggelaten kunnen worden;
- rechthoekige tekstballonnen die de levendigheid van de tekeningen zo weinig mogelijk verstoren.
2a: Het beeldje heeft een groot hoofd, wijd uitgestrekte oren. Hij heeft geen mond en hij heeft een lange neus. Op zijn hoofd staat een rechthoekig hoedje met versierende randen. Het beeldje heeft een soort lendendoek en is verder opgekleed. Een arm is naar voren gebogen en een arm wordt meer naar achteren gehouden en is afgebroken. Het heeft korte benen met naar voren gerichte voeten. De vingers en tenen zijn sterk vereenvoudigd. Het beeldje op afb. 22a is het oorspronkelijke beeldje uit het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel dat Herge heeft gebruikt voor zijn strip Het gebroken oor. De getekende versie hiervan is op afb. 22c te zien.
B: De een ziet er beter uit dan de ander andere kleur en de een is heel erg oud hout.
3a: Van rechtsonder naar linksboven naar kuifje bij de deuropening. Het komt door die lichte achtergrond bij de deuropening hij heeft sterretjes om zich heen.
B: Hij schrikt door die sterretjes.
- Zijn hand gaat naar zijn hoofd
- Pet vliegt van zijn kop
- Hondje springt ook
- Er is iets mis
C: Kuifje ontdekt dat er replica’s van dit beeldje gemaakt worden, vast niet met goede bedoelingen.
4a Pre-Columbiaans betekent: voor de tijd dat Columbus Amerika ontdekte. Met name heeft dat soort kunst betrekking tot Zuid-Amerika dat door de Spanjaarden en Portugezen werd ontdekt. De belangrijkste volken daar toen de tijd waren de Maya’s, Inca’s en Azteken.
B: De oorspronkelijke beeldje is een Peruaanse fetisj. Dat betekent een beeldje waaraan magische eigenschappen worden toegeschreven.Ze werden door een tovenaar of een medicijnman gemaakt uit verschillende natuurlijke producten. Het kan dus een persoon vertegenwoordigen die niet meer mag spreken of moet zwijgen. Het kan ook zijn dat de persoon voor wie het beeldje is gemaakt niet kon praten en zo dat wilde bereiken.
REACTIES
1 seconde geleden