Afdeling II. Opdracht 3
1a. Ik vind het een saai gedicht want ik vind het te overdreven. Het wordt meer als een verhaal verteld.
b. De situatie die ik herken uit het gedicht is ‘het inslaap vallen boven een boek’.
Het element dat iedereen slaapt herken ik niet, en ook het inslaap vallen in het theater niet, omdat ik vrijwel nooit in het theater kom.
c. Deel 1; 1 t/m 5 – Beschrijving van alle slapende mensen en hun dromen
Deel 2; 6 t/m 14 – Het wegdommelen in het theater, dit deel is realistisch
Deel 3; 15 t/m 28 – Het gewoon dromen in de slaapkamer, ook realistisch
Deel 4; 29 t/m 34 – De vergelijking met het overbelichten van een fotorolletje,
en het verdwijnen van een droom door daglicht(ontwaken)
Deel 5; 35 t/m 46 – Het waarmaken van dromen, slechts een enkeling lukt dit
Deel 3 vind ik het best omdat hier de meeste symboliek in zit.
d. ‘Dromen door het daglicht verduisterd’ vond ik onduidelijk.
De dichter maakt hier een vergelijking tussen het overbelichten van een fotorolletje tijdens het ontwikkelen hiervan, en het verdwijnen van een droom door het daglicht doordat degene die droomt ontwaakt.
e. De zin ‘een duizelende commedia binnen op de kloostermuren van de oogleden gekalligrafeerd’ spreekt mij het meest aan omdat het heel symbolisch is en je de zin echt moet gaan analyseren voordat je weet wat de dichter er mee bedoelt.
f. Ik zou het ontwaken zelf, en het beseffen dat alles een droom was toevoegen.
2a. De hoofdgedachte van dit gedicht is dat iedereen hoe dan ook droomt. Is het niet gewoon in de slaap kamer, dan is het wel fantaseren of wegdommelen in saaie situaties.
b. Een seminarie is een opleidingsschool voor geestelijken. In dit geval dus een opleiding over dromen. De dichter heeft deze titel denk ik gekozen omdat hij in de verschillende delen van het gedicht de verschillende soorten dromen uitlegt en vertelt, hij leidt je dus als het ware op in ‘droomkunde’.
3. Dit gedicht roept een rustig beeld bij me op, van mensen die slapen of rustig aan het nadenken zijn, hun fantasie op de vrije loop laten.
Opdracht 4
1a. Ik herken vooral het 1e gedicht van Tomas Tranströmer, omdat ik dit ook wel eens gedroomd heb. De rest komt me niet bekend voor, en spreken me ook niet aan.
b. Ik droomde dat de wereld instortte.
Niet mijn wereld, maar de hele wereld.
En ik bleef over.
Alles was weg, mijn familie
Mijn vrienden, de hele wereld
Nergens was iemand te bekennen,
En ik bleef alleen over.
1a. Ik vind het een saai gedicht want ik vind het te overdreven. Het wordt meer als een verhaal verteld.
b. De situatie die ik herken uit het gedicht is ‘het inslaap vallen boven een boek’.
Het element dat iedereen slaapt herken ik niet, en ook het inslaap vallen in het theater niet, omdat ik vrijwel nooit in het theater kom.
c. Deel 1; 1 t/m 5 – Beschrijving van alle slapende mensen en hun dromen
Deel 2; 6 t/m 14 – Het wegdommelen in het theater, dit deel is realistisch
Deel 4; 29 t/m 34 – De vergelijking met het overbelichten van een fotorolletje,
en het verdwijnen van een droom door daglicht(ontwaken)
Deel 5; 35 t/m 46 – Het waarmaken van dromen, slechts een enkeling lukt dit
Deel 3 vind ik het best omdat hier de meeste symboliek in zit.
d. ‘Dromen door het daglicht verduisterd’ vond ik onduidelijk.
De dichter maakt hier een vergelijking tussen het overbelichten van een fotorolletje tijdens het ontwikkelen hiervan, en het verdwijnen van een droom door het daglicht doordat degene die droomt ontwaakt.
e. De zin ‘een duizelende commedia binnen op de kloostermuren van de oogleden gekalligrafeerd’ spreekt mij het meest aan omdat het heel symbolisch is en je de zin echt moet gaan analyseren voordat je weet wat de dichter er mee bedoelt.
f. Ik zou het ontwaken zelf, en het beseffen dat alles een droom was toevoegen.
2a. De hoofdgedachte van dit gedicht is dat iedereen hoe dan ook droomt. Is het niet gewoon in de slaap kamer, dan is het wel fantaseren of wegdommelen in saaie situaties.
b. Een seminarie is een opleidingsschool voor geestelijken. In dit geval dus een opleiding over dromen. De dichter heeft deze titel denk ik gekozen omdat hij in de verschillende delen van het gedicht de verschillende soorten dromen uitlegt en vertelt, hij leidt je dus als het ware op in ‘droomkunde’.
Opdracht 4
1a. Ik herken vooral het 1e gedicht van Tomas Tranströmer, omdat ik dit ook wel eens gedroomd heb. De rest komt me niet bekend voor, en spreken me ook niet aan.
b. Ik droomde dat de wereld instortte.
Niet mijn wereld, maar de hele wereld.
En ik bleef over.
Alles was weg, mijn familie
Mijn vrienden, de hele wereld
Nergens was iemand te bekennen,
En ik bleef alleen over.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden