Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Thema 6: Basisstof 1 + 2

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vmbo | 672 woorden
  • 15 maart 2015
  • 397 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
397 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Opdracht 1

1. Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?

- Uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en de ruggenmerg. 

2. Met welk deel van het centrale zenuwstelsel zijn de meeste zenuwen verbonden? 

- Met het ruggenmerg.

3. Behoort een oogzenuw tot het centrale zenuwstelsel?

- Nee.

4. Wat is een prikkel?

- Een invloed uit het milieu op een organisme. 

5. Wat zijn impulsen?

- Elektrische signalen die door zenuwen kunnen worden voortgeleid. 

6. Noem twee functies van het zenuwstelsel.

- Impulsen verwerken die afkomstig zijn van zintuigen en de werking regelen van spieren en klieren. 

Opdracht 2:

Zet de namen bij de tekening van afbeelding 1. Gebruik de woorden op de briefjes van afbeelding 2. 

- Van boven naar benden: Grote hersenen - prikkels - kleine hersenen - hersenstam - impuls - ruggenmerg.

Basisstof 2: Zenuwcellen en zenuwen.

Opdracht 3: 

1. Uit welke delen is een zenuwcel opgebouwd? 

- Uit een cellichaam en uitlopers. 

2. Waar liggen de cellichamen van zenuwcellen?

- In of vlak bij het centrale zenuwstelsel. 

3. Welke drie typen zenuwcellen onderscheiden we?

- Gevoelszenuwcellen, Bewegingszenuwcellen, Schakelcellen. 

4. Bij een bewegingszenuwcel kan een uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt wel een meter lang zijn. Geef daarvan een voorbeeld.

- Bijvoorbeeld een uitloper die impulsen geleidt van het cellichaam (in het ruggenmerg) naar een spier in een voet. 

5. Waar liggen schakelcellen?

- Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel ( in de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam of ruggenmerg ). 

6. Wat is de functie van schakelcellen? 

- Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel. 

7. Komen in je hoofd uitlopers van gevoelszenuwcellen voor? Leg je antwoord uit. 

- Ja, bijvoorbeeld uitlopers die impulsen geleiden van zintuigcellen in je ogen naar het centrale zenuwstelsel. 

8. En komen in je hoofd uitlopers van bewegingszenuwcellen voor? Leg je antwoord uit. 

- Ja, bijvoorbeeld uitlopers die impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar de kaakspieren. 

9. In afbeelding 3 is een zenuwcel die impulsen geleidt naar een spier schematisch getekend. De uitloper is op de plats van de pijl doorgesneden. Welk gevolg heeft het doorsnijden van de uitloper voor het samentrekken van het getekende deel van de spier? 

- Het getekende deel van de spier zal zich niet meer samentrekken. 

Opdracht 4:

1. Vul het schema in. 

- Bij gevoelszenuwcellen van boven naar beneden: Naar het centrale zenuwstelsel toe, van zintuigcellen, naar schakelcellen, vlak bij het centrale zenuwstelsel. 

- Bij bewegingszenuwcellen van boven naar beneden: van het centrale zenuwstelsel af, van schakelcellen, naar spiercellen of kliercellen, in het centrale zenuwstelsel.

Opdracht 5: 

1. Wat is een zenuw? 

- Een bundel uitlopers van zenuwcellen.

2. Wat is de functie van het laagje om elke uitloper in een zenuw?

- De uitlopers van elkaar isoleren. 

3. Wat is de functie van de bindweefsellaag om een zenuw? 

- Zorgen voor bescherming van de zenuw. 

4. In welke richting worden door een gevoelszenuw impulsen voortgeleid. 

- Van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. 

5. In welke richting worden door een bewegingszenuw impulsen voortgeleid. 

- Van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. 

6. In welke richting worden door een gemengde zenuw impulsen voortgeleid? 

- Van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel en van het centrale zenuwstelsel naar de spieren of klieren. 

7. Bepaalde delen van het lichaam zijn door ruggenmergszenuwen verbonden met het centrale zenuwstelsel. Welke delen van het lichaam zijn dat? 

- Delen van de romp en van de ledematen (armen en benen).

8. Andere delen van het lichaam zijn door hersenzenuwen verbonden met het centrale zenuwstelsel. Welke delen van het lichaam zijn dat? 

- Delen van het hoofd en van de hals. 

9. Met welk deel van het centrale zenuwstelsel zijn de beenspieren verbonden door middel van zenuwen? 

- Met het ruggenmerg.

10. Met welk deel van het centrale zenuwstelsel is de tong verbonden door middel van zenuwen? 

- Met de hersenen.

11. Van welk type of van welke typen zenuwcellen zijn bij dit ongeluk uitlopers doorgesneden? 

- Van gevoelszenuwcellen en van de bewegingszenuwcellen. 

 

REACTIES

R.

R.

Komen deze vragen voor in het PTA van SE1-B van Mavo 3?

7 jaar geleden

M.

M.

Echt een hele goede site want ik had een paar vragen voor science en kon die gewoon hier vandaan halen echt een super goede site

7 jaar geleden

E.

E.

Je kan wel lekker makkelijk de antwoorden van hier overschrijven

5 jaar geleden

I.

I.

Heb je ook antwoorden van basisstof 3?

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.