Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De menselijke blauwdruk

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 1738 woorden
  • 1 april 2008
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
24 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
5.2 Weten of niet-weten

1. Kernvragen.
Wat zijn DNA diagnostiek en chromosoomonderzoek?
DNA diagnostiek is het onderzoek naar afwijkingen in het DNA. Bij chromosoomonderzoek wordt onderzocht of er afwijkingen zijn in het aantal of de vorm van de chromosomen
Wat kunnen de gevolgen zijn van de mogelijkheid om DNA te onderzoeken?
Door deze mogelijkheid kunnen mensen duidelijkheid krijgen over de kans op erfelijke aandoeningen. Maar het kan mensen ook voor grote persoonlijke en maatschappelijke dilemma’s plaatsen.

2.a. Als beide ouders drager zijn is de kans 25%.

b. Als één ouder drager is is de kans 50%.
c. Een deel van hun genen komt van dezelfde voorouders. De kans dat beiden drager zijn van een afwijkend gen is daardoor groter.

3. Op een strip bevindt zich een microscopisch klein rooster. Op elk vakje zitten stukjes DNA die één bepaalde ziekte vertegenwoordigen. Als het DNA van de proefpersoon is gesplitst kan een enkelstrengs stukje zich hechten op een vakje van de chip. Deze hechting berust op de koppeling tot basenparen A-T en C-G. Na schoonspoelen van de strip kunnen de plasten waaraan zich DNA heeft gehecht, herkend worden door een scanner.

4.a.
De meeste vrouwen zijn nog jong als ze kinderen krijgen. Bij jonge moeders wordt minder vaak getest.
b. Eigen mening over de vraag:
wie gaat de kosten betalen als er een ‘afwijkend’ kind ter wereld komt terwijl dat voorkomen had kunnen worden?

5.a. Eigen mening.
Misschien wel omdat je preventieve maatregelen wilt nemen. Misschien niet omdat je je leven niet door zo’n dreiging wilt later overheersen.
b. Eigen mening.
Misschien wel omdat broers of zussen ook drager kunnen zijn van het borstkankergen. Misschien niet omdat anderen zelf moeten beslissen of ze onderzoek willen laten doen.

c. Nee: er zijn ook vormen van borstkanker die niet erfelijk zijn.

6. A 4, B 3, C 1, D 2 en E 5.

7.a. Er zijn grote stukken DNA die geen erfelijke informatie bevatten. Het aantal keren dat een bepaald stukjes van dit DNA zich herhaalt, verschilt sterk van mens tot mens. Door verschillende van zulke stukjes in kaart te brengen ontstaat een persoonlijk DNA profiel. Het DNA profiel van een kind is samengesteld uit dat van beide ouders. Als er fragmenten van de vader ontbreken in het patroon van de zoon is hij niet de biologische vader.
b. De meeste zekerheid wordt verkregen als zowel het DNA van de vader als van de moeder geanalyseerd wordt. Elk fragment van het kind moet dan terug te vinden zijn op een fragment van één van beide ouders.
c. Eigen mening.
Je kunt er een belangrijke reden voor hebben om het zelf wél te willen weten.

8.a. Met DNA onderzoek kan worden bewezen of achtergebleven biologische sporen wel of niet afkomstig zijn van een bepaalde verdachte.
b. Ja: DNA sporen blijven jarenlang intact en dat kan van belang zijn voor de schuldvraag.


5.3 Sleutelen aan genen

1. Kernvragen
Wat is genetische modificatie?
Genetische modificatie is het veranderen van de erfelijke eigenschappen van levende organismen door het veranderen van DNA.
Mag alles wat kan?
Ook voor genetische modificatie geldt dat niet alles mag wat kan. De overheid stelt regels op voor genetische gemodificeerde producten. Daarbij gaat het om veiligheid en om ethiek.

2. Biologisch baanbrekend: eigenschappen van een organisme kunnen worden overgebracht naar een heel ander soort organisme: de mens kan ingrijpen in erfelijk overdraagbare eigenschappen.
Technologisch baanbrekend: kennis over de werking van DNA en het overbrengen van stukjes DNA van de ene soort naar de andere soort met behulp van enzymen via nieuwe microbiologische technieken.

3.a. Plantenveredeling is geen vorm van genetische modificatie omdat het DNA van de plant niet door menselijk ingrijpen wordt veranderd.
b. 1. Bij plantenveredeling kunnen eigenschappen alleen maar héél geleidelijk worden aangepast.

2. Bij plantenveredeling is het resultaat wat meer een gok, want je bent minder zeker over het resultaat.
3. Bij plantenveredeling loop je eerder het risico andere, gunstige eigenschappen kwijt te raken.

4. Eigen voorbeeld:
Bijvoorbeeld een antivriesgen in vissen om tropische consumptievis in koude wateren te kunnen kweken.

5. 1A, 2C, 3E, 4B en 5D.

6. A2, B1 en C3.

7.a. Argument vóór: Gemakkelijk toe te passen voor de industrie, daardoor misschien goedkoop voor de consument. Minder gebruik van chemische (vervuilde?) stoffen nodig.
Tegen: omdat nog niet iedereen het eens in over het gebruik van genetische modificatie voor allerlei doeleinden, moet je het voor dit soort toepassingen zeker niet gebruiken: er is geen direct belang voor het welzijn of de voedselvoorziening van mensen.
b. Vóór: er komt meer voedsel beschikbaar in het gebied.

Tegen: ontwikkelingslanden worden hierbij afhankelijk van technieken en zaden van westerse landen en komen daarbij in een onwenselijke afhankelijkheidspositie.
c. Vóór: er is een grotere kans op genezing.
Tegen: je moet niet ingrijpen in het DNA van menselijke cellen, want je hebt geen zekerheid over eventueel andere gevolgen.

8. Op grond van een ethische keuze kun je tegen het veranderen van DNA zijn. Je gebruikt dan de term manipulatie om aan te geven dat in de natuur wordt ingegrepen en dat je het daarmee niet eens bent. Manipulatie heeft een negatieve klank, modificeren is een neutrale term.

9.a. Voordelen voor de boer:
1. Al het onkruid tussen de sojaplanten kan met vergif worden verwijderd zonder dat de sojaplanten worden aangetast, hierdoor groeit de soja beter.
2. Gensoja heeft per plant een hogere opbrengst.

Voordeel voor de producent:
Boeren zijn afhankelijk geworden van de door hen geproduceerde zaden en bestrijdingsmiddelen.

b. 1. Sommige boeren zullen misschien sneller of meer spuiten met bestrijdingsmiddelen voor onkruid tussen het gewas, omdat de gensoja daar toch geen last van heeft. Dat is slecht voor het milieu.
2. Er bestaat het risico dat de ingebouwde genen in de vrije natuur terecht komen. Dan zou onkruid niet meer in toom gehouden kunnen worden.

3. De consumenten zijn onzeker over de mogelijke gevolgen van de genetisch gemanipuleerde gewassen voor hun gezondheid.

c. Greenpeace hoopt door het onder de aandacht brengen van de problematiek en de achtergronden van genetisch gemodificeerd voedsel dat er een maatschappelijke discussie ontstaat waardoor mensen beter gaan nadenken over de voor- en nadelen.

d. Veel producten worden geïmporteerd. Een verbod moet daarom internationaal geregeld worden.

e. Het gebruik van gensoja in voedingsproducten is via de wet geregeld.
De aanwezigheid van gensoja in een product moet op het etiket worden vermeld.

10. Stap 1: probleem beschrijven: moeten we tomaten genetisch modificeren waardoor we de eigenschappen aanzienlijk kunnen verbeteren? Kwekers, consumenten en verkopers hebben er voordeel bij. Consequenties zijn moeilijk te overzien.
Stap 2: probleem analyseren: wat verandert er voor de kwekers? Wat zijn de wettelijke regels voor de productie en het gebruik van de gentomaat? Hoe veilig is het product voor de mens?
Stap 3: argumenteren en afwegen. Er zullen minder misoogsten zijn: er gaat minder verloren van de opbrengst. Als het product daardoor goedkoper en/of kwalitatief beter wordt gaan mensen misschien meer tomaten eten. De exportpositie van de producerende landen kan verbeteren. Sommige consumenten zullen tegen zijn er komt misschien een maatschappelijke discussie. Hoe zal dat uitpakken? Wat is mijn mening?

Stap 4: probleem aanpakken. Op grond van goede argumenten kunnen gentomaten worden toegestaan. Op het etiket wordt informatie gegeven.

5.4 De mens van de toekomst

1. Kernvragen
Hoe verandert kennis van DNA ons leven?
Met de kennis van DNA kunnen we in de toekomst ziekten behandelen waarvoor nu nog geen behandeling bestaat. Nieuwe mogelijkheden veranderen onze opvattingen over ziek en gezond zijn. En ze roepen nieuwe vragen op.
Bepaalt één afwijkend gen of je ziek wordt?
Veel ziekten worden veroorzaakt door afwijkingen in meer dan één gen en door het samenspel met omgevingsfactoren.

2.a. Hiermee wordt bedoeld: de toelatingsprocedure voor medicijnen. Deze procedure bestaat uit drie testfasen die samen zeker zo’n 7 jaar in beslag nemen. Men test hierbij onder andere het gedrag van het medicijn in het menselijk lichaam, de veilige en werkzame dosis, de bijwerkingen via langdurig gebruik op proefdieren en daarna dubbelblind onderzoek op groepen mensen. Na de toelating wordt het gebruik van het medicijn bijgehouden bij mensen in verband met bijwerkingen op langere termijn.
b. Ze riskeren boetes als de testprocedures nog niet goed zijn doorlopen. Ook is het risico van schadeclaims van patiënten als gevolge van nog onbekende bijwerkingen dan relatief groot.


3.a. Men heeft minstens drie dieren nodig: één voor de lichaamscel die de kern levert, één voor de eicel waarin die kern wordt geplaatst en één is de draagmoeder waarin de eicel wordt geplaatst.
b. De kans dan een ‘nieuwe’ eicel die ingeplant is in een draagmoeder niet uitgroeit tot een embryo is relatief groot.

4.a. De kans is groot dat dit niet gebeurt want bij voor de ontwikkeling tot mens van een bepaald karakter spelen meer zaken mee. De kloon wordt ten eerste al geboren in een andere tijd en omgeving. De mix van omgevingsfactoren die mede verantwoordelijk zijn voor de persoonlijkheid en de ambitie van een mens, zijn voor iedereen uniek. Daarnaast is de invloed van de draagmoeder en die van de ‘lege’ eicel onbekend.
b. Eeneiige tweelingen zijn even oud. Ze hebben onderling identiek DNA dat afkomstig is van twee volwassenen. Een kloon is veel jonger dan de volwassene en heeft het complete DNA van één volwassene.

5.a. 1. De afzetmarkt is maar klein.
2. Bij ingewikkelde ziekten is vaak meer onderzoek nodig en dat maakt de kosten zeer hoog (zeker in verhouding tot de beperkte opbrengst).
b. 1. Het bedrijf heeft weinig of geen concurrentie en kan zijn eigen prijs vaststellen.
2. Het bedrijf heeft lang niet altijd genoeg eigen kennis en middelen tot zijn beschikking.
Een oplossing hiervoor wordt wel gevonden in de samenwerking met een groter bedrijf.

6.a. 1. Hij had andere wetenschappelijke ideeën om tot snelle resultaten te komen. 2. Hij wilde beroemd worden.

3. Hij wilde veel geld verdienen.

7.a. 3 miljard x 1,7 / 100 = 51 miljoen
b. 3% van 51.000.000 = 1.530.000
c. 1,7% van 30.000 = 510
d. 1.530.000 / 510 = 3.000 basen
8. Kennis van het menselijk genoom leidt nog niet tot een goed inzicht in het samenspel van genen en de invloed van de omgeving.
Dat betekent ook dat genezen door gentherapie, vooral via stamceltherapie, misschien veel praktische problemen of complicaties zal opleveren.

9.a. Als je weet welk stuk DNA anders is bij een bepaalde ziekte, kun je makkelijker een goed werkend medicijn ontwikkelen.
b. Mensen die wonen op een afgelegen eiland hebben bijna allemaal dezelfde voorouders. Hun DNA is daarom, op enkele afwijkingen na, bijna gelijk. Daarmee zijn genen voor ziekten eenvoudiger te vinden.

c. Het menselijk DNA is van iedereen. Door octrooien op delen van genen, bijvoorbeeld als ze van geneeskundig belang zijn, komt belangrijke kennis in handen van enkele personen. Dat is niet altijd in het belang van de wetenschap of van de patiënt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.