Antwoorden Hoofstuk 2, paragraaf 1

5.6

Antwoorden door een scholier
2e klas havo/vwo | 408 woorden
10 november 2012
298 keer beoordeeld

5.6

298 keer beoordeeld

ADVERTENTIE

Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.

Meer informatie

Aardrijkskunde De geo havo/vwo Antwoorden

Werkboek A

Hoofdstuk 2, Paragraaf 1 Antwoorden op vragen 1 t/m 7.

De schuingedrukte woorden zijn de antwoorden. De woorden die normaal gedrukt zijn, zijn de vragen. Inkleur opdrachten staan er niet bij.

Opdracht 1.

Veel monumenten - binnenstad
slechte huizen - oude woonwijken
smal en bochtig - binnenstad en oude woonwijken
Geen riolering - oude woonwijken
dicht op elkaar - binnenstad
te snel in elkaar gezet - oude wookwijken
met veel mensen in één huis - oude woonwijken
in vele eeuwen gegroeid - binnenstad

B. Waarom bouwde men de huizen van de arbeiders in de oude woonwijken dicht bij de fabrieken? Dan lagen de huizen op loopafstand van de fabrieken. De arbeiers hadden geen fiets of auto waarmee ze naar de fabrieken konden gaan.

Opdracht 2

B Waardoor ontwikkelde zich een nederzetting bij de dam in de Amstel? Bij de dam moesten goederen worden overgeslagen.

C. De schaal van W1 is ongeveer 1:10.000. Reken uit hoe lang en breed Amsterdam in de dertiende eeuw was: 900 meter lang en 500 meter breed.

Opdracht 3

B. Waarom is er een klein gebied donker gemaakt (w2): Het dinker gebied is Amsterdam in 1300, hetzelfde gebied als op W1.

C. Reken uit hoe breed Amsterdam nu is langs de lijn A-B. 16 km (16000 meter)

Opdracht 4

A 1. toilet en riolering - 1920 + 1950

2. Eengezinswoning - na 1970

3. hoogbouw: 1950-1970

B Wat was het belangrijkste gevolg van de Woningwet? De kwaliteit van de huizen werd beter.

Opdracht 5

A. Welke drie vormen van grondgebruik nemes de meeste ruimte in? wonen, werken en recreatie.

B In welke twee delen van de stad liggen de grootste bedrijventerreinen? In het Noordwesten en Schiphol.

C. Waar vind je het meeste groen? Aan de randen.

Opdracht 6

A Welke kenmerken van de oude binnenstad zie je op figuur 1? Monumenten en de grachten.

B Welk grondgebruik laat figuur 3 zien? Kantoren, bedrijventerrein en spoorweg.

C. In welke perioden zijn de woningen van figuur 2 gebouwd? Flats: van voor 1970 + Huizen: vanaf 1970

Opdracht 7

A. Schrijf drie namen op voor het deel van de binnenstad waar veel kantoeren en winkels staan. Stadcentrum, Centrale zakenwijken, Central Business District (CBD).

B Is de historische binnenstad een deel van het stadcentrum? Ja

Als bij een vraag niet het goede antwoord staat, wil je dan even reageren? Dankjewel voor het bekijken! x