Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2: Waarden en normen

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Aantekening door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 1007 woorden
  • 16 januari 2014
  • 68 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
68 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Waarden, normen en moraal

Waarde: Standpunt over wat uiteindelijk belangrijk en nastrevenswaardig is (het gaat niet om concreet gedrag, maar om het waarom van dat gedrag).

Norm: Gedragsregel, nodig om waarde te bereiken (bepaalde verwachting over het gedrag van mensen).

Moraal: Het geheel van waarden en normen samen.

Vier kenmerken van een waarde:

1- Het zijn beginselen (principes).

  • Het waarom van iemand handelen.

2- Ze zijn collectief.

  • Meerderen denken er zo over.

3- Je drukt ze uit in één woord (bv. liefde, welvaart).

4- Ze bevatten een bepaald doel waar je naar streeft.

  • Is onbewust in mensen aanwezig.

Belangrijke waarden voor de omgang met elkaar

Belangrijke westerse waarden:

1- Vrijheid.

2- Verantwoordelijkheid.

3- Gelijkheid.

4- Naastenliefde.

5- Rechtvaardigheid.

6- Solidariteit.

7- Respect en tolerantie.

Vrijheid

1- Een minimum aan verplichtingen.

2- Het vermogen om verplichtingen bewust aan te gaan.

2 soorten vrijheid:

1- Negatieve vrijheid: (vrijheid van…)

Vrij van invloed van invloed van anderen, geen beperkingen van buitenaf. Externe invloeden zijn beperkt of zelfs afwezig, zodat het individu maximale vrijheid heeft. Iets is er niet waardoor je vrij bent.

2- Positieve vrijheid: (vrijheid tot…)

De mens kan vrij keuzes maken, er moet wel aanbod zijn. Deze vrijheid ontstaat door de aanwezigheid van iets, externe aanbod. Er is heel veel waar je uit kan kiezen, waardoor je je vrij kunt voelen.

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Grenzen aan vrijheid

Jouw vrijheid houdt op waar de vrijheid van de ander beperkt wordt. Vrijheid betekent dus ook verantwoordelijkheid.

Gelijkheid en gelijkwaardigheid

Feitelijke gelijkheid:

Mensen zijn sociale wezens, mensen zijn sterfelijk.

Feitelijke ongelijkheid

In geslacht, huidskleur, karakter, intelligentie.

Gelijkwaardigheid

Mensen verschillen op een aantal punten:

Intelligentie, uiterlijke schoonheid, welvaart, enz. Deze verschillen mogen nooit leiden tot ongelijkwaardigheid. Mensen zijn altijd even veel waard.

Liberalen (rechts) - over gelijkheid –

Mensen hebben allemaal gelijke rechten.

Socialisten (links) - over gelijkheid -  

Mensen moeten dan ook gelijke mogelijkheden hebben.

Naastenliefde, rechtvaardigheid en solidariteit

Naastenliefde: Belangrijke waarde in het Christendom.

            De kern: Oog hebben voor je medemens en voor zijn of haar welzijn en              daarnaar handelen.

Rechtvaardigheid: Ieder mens krijgt wat hem of haar toekomt (in persoonlijke relaties én in de samenleving). Dat wil zeggen: ieder mens kan een fatsoenlijk leven leiden en niemand wordt benadeeld.

Solidariteit: Opkomen voor je medemens in bepaalde (vaak kwetsbare) situaties, soms zelfs ten kosten van het eigen belang. Belangrijk voor socialisten, christenen en moslims.

Deugd: Een eigenschap die van mensen goede mensen maakt.

Tolerantie: Mensen in hun waarde laten en accepteren dat ze anders zijn. Mensen respecteren (tolerantie in een deugd van mensen).

Onbaatzuchtig: Niet op eigen belang gericht.

Etiquette en fatsoensnormen

1- Etiquette betreft beleefdheidsregels en omgangsnormen.

Etiquette wordt wel de kleine ethiek genoemd.

  • Het gaat om respect voor je medemens.
  • in je gedrag rekening houden met anderen.
  • Voorkomen dat je anderen kwetst, irriteert, enz.

2- Etiquetteregels verschillen per (sub)cultuur en zijn aan verandering onderhevig

Etiquetteregels zorgen voor bescherming van de mens tegenover zijn omgeving.

Cultuur

Betekenis 1:

Cultuur van Latijnse cultura = bebouwen, bewerken. Van oorsprong slaat cultuur ook op het bewerken van het land (agricultuur).

Betekenis 2:

Cultuur kan ook betekenen: ‘Hogere beschaving’. Denk aan: kunst, toneel, muziek, wetenschap, enz. Dit noemen we ook cultuur met een hoofdletter C.

Betekenis 3:

Systeem van normen en waarden word door groep mensen aangehangen. Cultuur op deze manier geeft richting aan het denken, voelen, spreken en handelen. Kent een aantal uitingsvormen zoals gedrag, rituelen, organisaties en symbolen. Is zichtbaar in opvattingen en omgaan met elkaar van mensen.

            Samenvattend betekenis 3:

            1- Cultuur is collectief.

            2- Cultuur wordt aangeleerd door opvoeding en socialistische (tegenstellend tot              iemands natuur).

            3- Cultuur geeft houvast aan de leden van de groep.

            4- Cultuur geeft de mogelijkheid tot identificatie.

Omgaan met cultuurverschillen

Aanpassen aan de Nederlandse cultuur?

De laatste jaren is er een stevig debat over de vraag of mensen met een andere culturele achtergrond zich moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur en hoe ver die aanpassing moet gaan, maar is er eigenlijk wel een Nederlandse cultuur om je aan aan te passen?

3 standpunten:

Assimilatie

Volledig aanpassen aan de heersende cultuur en daarbij afstand doen van eigen waarden, normen, rituelen, feesten, enz.

Integratie

De minderheid past zich aan de meerderheid aan, maar behoudt wel eigen waarden, normen, manieren, rituelen, enz. (men houdt voor een deel een eigen identiteit, maar is aangepast aan de wetten en regels van de samenleving waarin men leeft).

Multiculturalisme

Verschillende culturen bestaan op gelijke voet naast elkaar, waarbij men zich dient te houden aan de wetten en regels zoals die door de overheid van een land zijn vastgesteld (alle culturen leven met en naast elkaar met behoud van eigen cultuur).

De houding t.o.v. minderheden

4 verschillende houdingen:

Nieuwsgierigheid

Komt veel voor in de 1e fase van het contact met andere culturen.

Etnocentrisme

Men beoordeelt de leden van de minderheid aan de hand van de eigen waarden en normen. Valt vaak negatief uit.

Polycentrisme

Men erkent dat mensen uit een andere cultuur ander beoordeelt moeten worden.

Xenofilie

De neiging om waarden en normen en uitingsvormen van minderheidsculturen beter te vinden dan de eigen cultuur.

De aantekening gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De neiging om waarden en normen en uitingsvormen van minderheidsculturen beter te vinden dan de eigen cultuur.

Contact tussen verschillende culturen kan leiden tot:

1- Meer begrip voor elkaar.

            OF

2- Stereotypering (vastgeroeste beelden over…)

Voorbeelden: Nederlanders zijn zuinig, joden zijn rijk, Italianen zijn onbetrouwbaar.

Stereotypering kan leiden tot vooroordelen: een mening die niet op feiten is gebaseerd. Vooroordelen kunnen weer leiden tot discriminatie: het achterstellen van mensen op kenmerken die er niet toe doen of zouden moeten doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.