Gevolgen van sociale ongelijkheid
Wilkinson en picket zeggen dat mensen gelukkiger zijn in een meer gelijke samenleving omdat 1. Het meer een ‘civil society’ is > meer organisaties en gezelschappen. Robert Putnam brengt onderscheid aan tussen binding (bond tussen gelijkgestemden) en bridging (band tussen verschillende mensen van sociale status). Dat eerste gebeurt meer in niet-gelijke samenlevingen. Als er meer bridging is zegt dit iets over de gelijkheid in een samenleving. 2. Argument van Paul Krugman die zegt dat vakbonden voor meer gelijkheid zorgen.
Onderwijs is de sleutel voor intragenerationele mobiliteit > beurzen kunnen toegang onderwijs vergroten voor mensen met minder financiële middelen.
Hoorcollege 3: historische demografie
Historische demografie integreert aspecten van de geschiedenis en omvat biologische, sociale en economische variabelen
Malthusiaanse val houdt bevolking stationarr door preventieve en positieve checks. Armen moesten minder fucken, want anders groeide de bevolking te erg. Homeostase: wankel evenwicht van bevolking ten opzichten met voedsel. Door de agrarische revolutie einde aan de homeostase. Kritiek op Mathus: hij zag het aspect van technologische innovatie over het hoofd.
Ester Boserup (1965)
Malthus (1798)
Niet-westerse agrarische samenlevingen die marginale gronden gebruiken. Ze intensiveren nieuwe technieken en bevolkingsdruk maakt volgens haar innovatief
Vergat de rol van techniek en dacht dat productie linea en bevolking exponentieel groeide. Armen moesten niet huwen, maar laat huwen en niet teveel baby’s maken.
Duurzaamheid
Club van Rome publiceerde in 1972 een boek, the limits to growth waarin ze stelden dat er duurzaamheid nodig was omdat: er een grens is aan fossiele brandstof en hoeveelheid cultiveerbare grond. Intensivering leidt tot meer vervuiling. Het klimaatpanel van de UN (IPCC) zegt sinds 1994 dat het broeikaseffect het zeeniveau verhoogd, groeiseizoenen veranderd en hoeveelheid cultiveer baar land minder wordt.
Anthony Giddens, met zijn structuration theory, schreef ook over klimaatveranderingen en wat voor dingen daar voor nodig zijn om het broeikaseffect tegen te gaan: sociale structuren moeten informatie bieden en individuen moeten vervolgens handelen. Politieke en bestuurlijke daadkracht nodig en klimaatpolitiek zit vast in mondiale economische en politieke structuren.
Demografische transitie
In industriële landen groeit de bevolking langzamer dan in pre-industriële landen. Te verklaren door demografische transitie. Eerst een lager sterftecijfer door beter voeding(aardappel, grondproductiviteit) en beter hygiëne (scheiding afvalwater en drinkwater, meer medische zorg). Daarna lager geboortecijfer door: nieuw perspectief op kinderen, betere opleiding van vrouwen [> vooral invloed op urbane omgeving] en onthouding door voorbehoedsmiddelen.
Historische demografie ontstond toen historici in Frankrijk vergelijkend wetenschappelijk onderzoek gingen doen. Vrouwen zijn het meest vruchtbaar als ze jong zijn, als ze later huwen krijgen ze dus ook minder kinderen.
Aantekeningen toevoegen simone
Mensen migreren door push en pull factoren. Daarnaast speelt mee of het permanente of temporele migratie is en of er bijvoorbeeld sprake is van kolonialisme en een geboorteoverschot waardoor mensen uit een bepaald land wegtrekken. Centrale vraag is hoe met beperkte middelen onbeperkte materiële behoeften worden bevredigd, op zowel micro als macro niveau.
Hoorcollege 4: de verhouding tussen economie en geschiedenis
Economische wetenschap
Omvat de maatschappij als geheel, levensstadaard, individueel gedrag van mensen om dingen te kopen, arbeid e.t.c. Verschillende economische methode
- Beschrijven en verklaren
- Positivisme: objectief kennis is mogelijk, methode van de natuurwetenschappen. Zoeken naar algemene wetmatigheden, die dus objectieve kennis zijn
- Vereenvoudigen weergave van de werkelijkheid in de vorm van een modern
- Deductieve aanpak: door veronderstellingen
De economie verondersteld dat de mens een homo economicus is: rationeel wezen, eigenbelang staat centraal en het heeft onbeperkte materiële behoeften, maar beperkte middelen. De onzichtbare hand zorgt in een vrije markt voor een perfecte afstemming van vraag en aanbod.
Historische school: de ‘methodenstreit’ beschrijving vs. Modellen (positivisme)
Dikke battle in de tweede helft van de 19e eeuw tussen sexy economen
Neo-klassieken
Historische school
De navolgers van de ‘klassieke’ economen: Adam Smith, Thomas Malthus e.t.c.
Positivisme: objectieve kennis is mogelijk
Historisme: alle kennis is subjectief
Deductief: van een bepaalde theorie uitgaan en die aan de hand van kennis bevestigen
Inductief: op basis van verzamelende gegevens tot een bepaald theorie komen
Algemene wetmatigheden die voor elke historische periode gelden
Zoeken naar algemene patronen in het verleden
Bouwen van theoretische modellen die dus voor elke periode gelden
Wetmatigheden zijn plaats en tijd gebonden en er bestaat geen ‘universeel model’
Traditionele economische geschiedenis
Het verzamelen van veel data uit het verleden, die vooral als illustratie gelden. Het gaat vooral om het beschrijven van historische gebeurtenissen en ontwikkelingen. Verklaringen worden vaak buiten de economie gezocht en er is geen modelmatige aanpak.
‘Ecole des annales’
Richt zich op maatschappelijke ontwikkelingsprocessen in plaats van gebeurtenissen. Het gaat vooral om sociale groepen in de maatschappij en de rol van het individu wordt verkleind. Het concept van natiestaat werd willekeurige door het toeval bepaald dus fysisch en economisch samenhangende regio’s waren eerder een structurele basis voor dit onderzoek. Daarnaast werden veel methoden van andere wetenschappen geleend en werden de ontwikkelingen in een eenvoudige oorzaak-gevolg model beschreven.
Neoklassieken
Visie op economie: markt werkt perfect en onzichtbare hand is optimaal door het nastreven van eigenbelang. Werkloosheid zorgt voor meer vraag naar arbeid (door loondaling). Markt lost vanzelf de economische crisis op. De overheid moet het verzekeren van de openbare orde en eigendomsrechten en contracten garanderen (betrouwbaar juridisch systeem)
. Door volledige concurrentie daalt de prijs en stijgt de kwaliteit. Er moeten dan geen kartels of monopolies zijn. Vooral korte termijn belang staat voorop. De vrije markt kan zich op korte termijn goed aanpassen aan gewijzigde omstandigheden.
Keynesianen
Geen perfecte werking markt. En als de arbeidsmarkt inflexibel is, is de werkloosheid hardnekkig. Als mensen gaan sparen komt er vraaguitval, waardoor de economie krimpt. Economische crisis wordt niet door de markt zelf opgelost, maar de overheid moet economie stimuleren. Naar het werk van John Maynard Keynes (1883-1946).
Econometrie: sinds jaren ‘30
Probeert in plaats van te verklaren ook voorspellen door ingewikkelde modellen aan de hand van het verleden. Keynesianisme heeft zin.
New economic history: sinds jaren ‘50
Neemt neoklassieke gedachtengoed over met gebruik van econometrische methoden voor historische vraagstukken. Gaat vooral uit van de vraag en niet van de beschikbare bronnen. Gebruik van economische theorie en veel concepten en modellen hieruit. Voorbeelden:
- Robert Fogel liet zien dat de aanleg van de spoorwegen in de VS niet essentieel was voor de economische groei, door het te vergelijken met een imaginair botenstelsel. Counterfactual-analyse.
- Conrad en Meyer lieten zien dat de slavenplantages in het zuiden van het land winstgevend was, een argument dat tijdens de onafhankelijkheid oorlog door het noorden juist werd afgewezen. Ze creëerden ook een imaginaire boerderij.
Hoorcollege 5: nationaal inkomen, economische groei en welvaart
Kenmerken van economische ontwikkeling die door Kuznets zijn bedacht:
- Grotere productieomvang
- Verbeterde productiestructuur, waardoor de industrie grote is dan de landbouw
- Verschuivende consumptie, ook minder groenten en meer goud
- Technologische ontwikkeling
- Betere organisatie van de productie: zowel specialisatie als grootschaligere productie
- Kapitaalintensievere productie: meer geld in het productieproces stoppen
- Economisch efficiëntere instituties, zodat de rest van de maatschappij kan functioneren
Economische groei en andere economische begrippen
Economische welvaart is de hoeveelheid welvaart per hoofd.
Nationaal product: opbrengt van productiefactoren eigendom van de inwoners in het land
Binnenlands product: opbrengst productiefactoren aanwezig in een land
Toegevoegde waarde: productiewaarde min kosten van grondstoffen
Productiewaarde: hoeveelheid keer de prijs (dus gewoon de omzet)
Productiefactoren en de beloningen hiervan: Als je werkt, dan verricht je arbeid dus krijg je loon. Als je zelf al geld hebt, heb je kapitaal als je dit uitleent krijg je hier rente op. Als je grond hebt en je verpacht dit dan krijg je hier huur voor. Als je een ondernemer bent, dat heb je ondernemerschap en als je dit goed doet krijg je winst.
Onderzoeken economische groei
Historische nationale rekeningen: doel is om jaarlijkse schattingen te maken voor macro-economische grootheden. Onderzoek naar de 19e en de 20ste eeuw naar de economische omstandigheden in dit land. Methode: iedere bedrijfsklasse wordt apart onderzocht. Input-output model: hoeveel gaat er in de economie en uit de economie (hoeveel wordt er geproduceerd > output, en waaraan wordt de productie geleverd > input).
Berekenen binnenlands product
Optellen van de toegevoegde waarden van alle bedrijfsklassen
Berekenen nationaal inkomen
Alle inkomsens uit productiefactoren optellen
Berekenen totaal consumptie
Consumptie van alle producten bij elkaar optellen, inclusief investeringen en overheidsbestedingen.
Moderne economische groei: productie groei sneller dan de bevolking > gaat oneindig lang door
Neoklassieke groeitheorie: de groei van de productie is afhankelijk van de groei van de hoeveelheid arbeid, kapitaal en grond.
Extensieve economische groei: productiegroei door toename hoeveelheid productiefactoren
Intensieve economische groei: productie groei door technologische vernieuwing
Rostow-these: moderne economische groei ontstaat door een take-off die tot technologische vernieuwing leidt waardoor de hele economie groeit. (dus ieder land industrialiseert volgens deze manier).
Er zijn meerdere redenen waarom de winst uit de productiefactoren (arbeid, kapitaal, ondernemerschap en grond) kan groeien;
- Technologische verbeteringen
- Vergroting ‘human capital’ (verbeterde scholing)
- Betere organisatie/specialisatie van productieproces
- Schaalvoordelen in de productie (op grotere schaal produceren)
- Natuurlijke omstandigheden > klimaatverandering en gewasziektes.
- Economische groei laat de stijging in welvaart zien. Dit is de mate waarin kan worden voorzien in materiële behoeftes, dus in goederen. Dus hoeveel iPad je kan kopen. Welzijn is de mate waarin mensen gelukkig worden van die ipads. Het begrip levensstandaard omvat beide begrippen enigszins.
Hoorcollege 6: groei en stagnatie in arme en rijken landen en welke rol instituties hierop hebben
Economische groei
De neoklassieke groeitheorie is door Cobb en Douglas uitgewerkt tot de Cobb-douglas productiefunctie. Dit is Q= B + B1*L + B2*k + B3*G. lijkt heel ingewikkeld, is niet zo. Q is gewoon het totale groei van de economie. Dit krijg je door de groei in L (loon) plus de groei in K (Kapitaal) plus de groei in grond. Die “b’s “ zijn allemaal willekeurige variabelen (want de hoeveelheid arbeid is bijvoorbeeld belangrijk dan de groei in cultiveerbare grond). Als je die allemaal bij elkaar optelt krijg je dus de groei in de gehele economie (omdat dat alle productiefactoren zijn). Volgens deze functie zijn er drie bronnen voor lange termijn economische groei:
- Stijging totale factorproductiviteit
- Deel van inkomen sparen
- Verhoging van de arbeid door te investeren in human capital.
De eerste ‘b’ in die formule staat voor de totale factorproductiviteit. Dit kan veranderen door: technologische verbetering, vergroting human capital, organisatorische verbeteringen in het productieproces, schaalvoordelen in de productie en verandering omstandigheden.
Technologische ontwikkeling en catching-up
Technologische ontwikkeling bestaat uit twee factoren: de basis van de vernieuwing zijn nieuwe uitvindingen. De toepassingen van deze uitvindingen worden vervolgens de innovaties genoemd. Joel Mokyr heeft een mening over innovaties: Macro-inventions zijn revolutionair nieuwe ideeën en het gevolg zijn micro-inventions die kleine verbeteringen op het productieproces hebben. Uitvindingen bouwen voort op eerder uitvindingen ze zijn pad-afhankelijk het is een evolutionair proces van ontwikkeling. Schaarste is een stimulans voor innovatie waardoor er macro-inventions komen (schumpeter)
Rol van markt in economische groei: door handel wordt specialisatie mogelijk, waardoor er schaalvoordelen ontstaan. Economische groei is het sterkst in landen met een goed functionerende vrije markt.
Catching-up: snelle economische groei door het overnemen van de technologie van de productiefste landen. Belemmering voor dit zijn:
- Economische omstandigheden die innovaties tegenhouden > niet alles werkt in hetzelfde land even efficiënt
- Sociaal-cultureel: land kan conservatisme zijn en het ontbreken van een middenstand zorgt voor stagnatie van de handel
- Politiek-cultureel: groepsbelang boven eigenbelang. Overheid garandeert eigendomsrechten niet waardoor sparen niet geprikkeld wordt
- Politie-bestuurlijk: overheid belemmert overdracht van technologie naar elders.
Catching-up: snelle economische groei door het overnemen van de technologie van de productiefste landen. Belemmering voor dit zijn:
- Economische omstandigheden die innovaties tegenhouden > niet alles werkt in hetzelfde land even efficiënt
- Sociaal-cultureel: land kan conservatisme zijn en het ontbreken van een middenstand zorgt voor stagnatie van de handel
- Politiek-cultureel: groepsbelang boven eigenbelang. Overheid garandeert eigendomsrechten niet waardoor sparen niet geprikkeld wordt
- Politie-bestuurlijk: overheid belemmert overdracht van technologie naar elders.
Daron Acemogly en James Robinson hebben de belangrijkste factor voor economisch succes proberen te voorspellen. Dit zijn volgens hen politieke en de economische instituties. Ze onderscheiden extractive(kleine groep heeft invloed op deze instituties) en inclusive(veel mensen hebben invloed op het overheidsbeleid waardoor de overheid met een grote groep mensen rekening houdt) economische en politieke instituties.
De homo economicus
Macro-economie is afhankelijk van beslissingen van individuen op micro-economische niveau. In gezinsverband vinden de belangrijkste economische beslissingen plaats. Cultuur heeft invloed op de gemaakte keuzes van gezinnen (hoe is het werk verdeeld, keuze tussen productie en reproductie).
Internationale handel
Theorie van Heckscher-Ohlin: een gebied specialiseert zich in de productie en uitvoer van arbeidsintensieve goederen als het beschikt over relatief veel arbeid (hetzelfde geldt voor kapitaal-, en grond-, human capital-intensieve producten) > comparatieve kostenvoordelen.
Theorie van Wallerstein: centrum dat rijk is en de periferie die politiek zwak is en overheerst wordt. Zwaktepunt van dit model is, is dat er ook een semi-periferie is. En er is geen verklaring voor welke gebieden in het centrum liggen en welke inde periferie. Ook geen volledige pad-afhankelijkheid want er zijn verschuivingen van de semi-periferie naar de periferie te zien op de zeer lange termijn (dus geen statisch model).
Instituties en transactiekosten
Instituties: verzameling van impliciete en explicite regels voor de wijze waarop mensen met elkaar omgaan en de systemen gericht op de navolgen van die wetten. Oftewel systemen die het menselijk handelen, en leven in het algemeen organiseren. Douglas north zegt dat instituties nodig zijn om mensen eigendomsrechten toe te wijzen en ervoor te zorgen dat mensen deze niet kwijtraken. Als eigendomsrechten beter zijn gedefinieerd is er meer mogelijkheden voor economische ontwikkeling. Door deze zekerheid gaan mensen investeren zodat de economische groeit.
Bij markttransacties zjin kosten: onderhandelingskosten (neeee, ik wil een appel), zoekkosten (waar is die fucking appel te vinden), informatiekosten (is deze appel goedkoper bij de Lidl dan bij de appie?), kosten van afdwingen van het nakomen van het contract (ik sluit een zorgverzekering af zodat ik als ik ziek wordt van deze appel, niet dood ga). Door efficiënte instituties verminderen de transactiekosten.
De overheid moet dus eigendomsrechten beschermen. North heeft een instituut model ontwikkeld. Aantekeningen simone fixen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden