Present simple, Past simple, Present continuous en Past continuous

Present simple

• Tegenwoordige tijd
• Am/are/is
• Iets gebeurt altijd, nooit of regelmatig gewoontes
• + bevestigend  alleen bij he/she/it een –s, -es, -ies
• - ontkennend Don’t / doesn’t + ww naast to be, have, can
• ? vragend do/does + ww naast to be, can, have

Past simple

• Verleden tijd
• Iets is gebeurd, belangrijk wanneer
• Regelmatige ww+ed
• Onregelmatige ww: eigen vt vorm
• - ontkennend didn’t + ww in tt naast to be, have, can
• ? vragend did+ww in tt

Present continuous

• Iets is nu bezig, aan de gang
• Write now, at the moment, at this moment
• Vorm van to be + ww + ing (am, are, is)
• - ontkennend vorm van to be + not + ww + ing
• ? vragend vorm van to be + persoon + ww + ing [ Is Sarah writing?]

Past continuous

• Iets was bezig, was aan de gang
• + bevestigend Vorm van to be [was/were] + ww + ing
• - ontkennend vorm van to be + not + ww + ing
• ? vragend vorm van to be + person + ww + ing
• I / he / she / it was ------ were we / you / they