Past simple
- Iets gebeurde in het verleden, maar is alweer gestopt.
> Lisa locked the door.
- Iets gebeurde in het verleden, op een specifiek moment.
> Yesterday, I sold my car.
- Er gebeurde een paar dingen achter elkaar.
> I woke up, brushed my teeth and put my clothes on.
Spelling rules past simple
- De past simple vorm is voor iedereen hetzelfde!
+ + + + + + + + +
- - - - - - - - - - - - -
? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ?
I worked
I didn’t work
Did I work
You worked
You didn’t work
Did You work
Shit worked
Shit didn’t work
Did Shit work
We worked
We didn’t work
Did We work
They worked
They didn’t work
Did They work
- We maken de Past simple: negative of interrogtive met did / didn’t + HELE WERKWOORD
- Onregelmatige ww hier voor is geen regel > 2de rijtje. Irregular verbs
Past continous
- Iets was aan de gang in het verleden (aan het slapen ect)
> He was working at home.
- Iets was aan de gang in het verleden, toen werd het onderbroken door iets anders (past simple)
> They were sitting in the kitchen, when they heard the explosion.
> I was still sleeping, when my mom woke me up.
- Je beschrijft een scene uit het verleden.
> The birds were singing and the sun was shining.
Spelling rules past continuous
- de past continuous vorm is voor iedereen het zelfde
+ + + + + + + + +
- - - - - - - - - - - - -
? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ?
I was playing
I wasn’t playing
Was I playing
You were playing
You weren’t playing
Were you playing
Shit was playing
Shit wasn’t playing
Was shit playing
We were playing
We weren’t playing
Were we playing
They were playing
They weren’t playing
Were they playing
REACTIES
1 seconde geleden