Simple past:
ww eindigend op -ed
signs:
last week
yesterday
Present Perfect:
iets gebeurd in het verleden en nog steeds bezig
Have + vt
Have been - have slept - have seen
signs:
for
since
How long
always
never
already
just
Past continuous:
Was/Were + ww + -ing
Was —> Iets dat in het verleden is gebeurd
Were —> Iets was aan de gang, maar werd onderbroken
Past Perfect:
Om aan te geven dat er iets vooraf ging toen het andere begon:
Had + voltooid deelwoord
I apologised because I had left my money home.
Een moment in het verleden die al een poos duurde:
I had worked in a restaurant for two years.
Comparisons:
Fewer men than
Adjectives and adverbs:
b.n.w: “Wat voor …?” —> he is a wonderful singer.
bijwoord: “Hoe …?” —> He sang wonderfully.
Direct speech and indirect speech:
Direct:
She says: “I’m at home.” (OTT)
He says: “I have been fired.” (VTT)
Indirect:
She said she was home (OVT) --- let op "was"
He said he had been fired (VVT) --- let op "had been"
Making negative sentences:
+n't
REACTIES
1 seconde geleden