1e en 4e Naamval + overige grammatica

7.1

Aantekening door een scholier
3e klas vwo | 1259 woorden
3 april 2017
66 keer beoordeeld

7.1

66 keer beoordeeld

ADVERTENTIE

Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter.

Meer informatie

Duits
Lidwoorden bij de 1e en 4e naamval

Stap 1.

Stap 2.

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1e naamval
(Nominativ)

Der

Die

Das

Die

4e naamval
(Akkusativ)

Den

Die

Das

Die

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1e naamval
(Nominativ)

Ein

Eine

Ein

Keine

4e naamval
(Akkusativ)

Einen

Eine

Ein

Keine

Voorzetsels 4e naamval:

1. Durch à door

2. Für à voor

3. Gegen à tegen

4. Onhne à zonder

5. Um à om

6. Bis à tot

e/i(e) Wechsel

Bij sterke werkwoorden komt er een klinkerwisseling in de stam van het werkwoord.

Helpen hielp geholpen
Helfen half geholfen

Uitgangen sterke ww’en zijn hetzelfde als die van zwakke ww’en ((fe)e.st.t.en.t.en

e/i Wechsel à Sterke ww’en met een korte “e” in de stam krijgen een e/i Wechsel
Sprechen - du sprichst - er spricht

e/ie Wechsel à Sterke ww’en met een lange “e” in de stam krijgen een e/ie Wechsel
Sehen - du siehst - er sieht

Let op: Dit gebeurt alleen bij du en er/sie/es

Lange klank 1. Als er een “h” na de klinker komt (sehen)
2. Als er maar 1 medeklinker na de klinker komt (lesen)

Ich

Stehle

Spreche

Stiehlst

Sprichst

Es/sie/es

Stiehlt

Spricht

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Wir

Stehlen

Sprechen

Ihr

Stehlt

Sprecht

Sie/sie

Stehlen

Sprechen

Korte klank 1. Als er 2 medeklinkers (of meer) na de klinker komt (sprechen, helfen)

Onregelmatige werkwoorden

Haben = hebben sein = zijn werden = worden

Ich

Habe

Ich

Bin

Ich

Werde

Hast

Bist

Wirst

Es/sie/es

Hat

Es/sie/es

Ist

Es/sie/es

Wird

- - - - - - - - - - - - - - - - -

- - - - - - - - - - - - - - - - - -

Wir

Haben

Wir

Sind

Wir

Werden

Ihr

Habt

Ihr

Seid

Ihr

Werdet

Sie/sie

haben

Sie/sie

Sind

Sie/sie

Werden

sein = zijn können = kunnen

Ich

Weiß

Ich

Kann

Weißt

Kannst

Es/sie/es

Weiß

Es/sie/es

Kann

- - - - - - - - - - - - - - - -

- - - - - - - - - - - - - - - - - -

Wir

Wissen

Wir

Können

Ihr

Wisst

Ihr

Könnt

Sie/sie

Wissen

Sie/sie

Können

Voltooid deelwoord

3 manieren om het voltooid deelwoord te schrijven

1.      Ge + stam + (e)t
Bijv.      spielen à gespielt
              baden à gebadet                                  zwakke ww‘en
              töten     àgetötet

2.      Stam + t
Bijv.      Probieren à probiert
              reservierenàreserviert
              gratulierenàgratuliert

3.      G + stam + en
Bijv.      Laufen   à gelaufen                              sterke ww‘en
              schwimmen à geschwimmen

Uitgangen regelmatige ww’en

Ich

Wohn e

Heiß e

Arbeit e

Bad e

Wohn st

Heiß t

Arbeit est

Bad est