Aantekening Hoofdstuk 7

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Aantekening door een scholier
  • 2e klas havo | 904 woorden
  • 21 maart 2019
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
5 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Begrippen

Reliëf : Hoogteverschillen in het landschap.

Middelgebergte : Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1500 meter hoog zijn.

Hooggebergte : Gebied met bergen hoger dan 1500 meter.

Jong gebergte : Gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen. Minder dan 65 miljoen jaar oud.

Laagvlakte : Gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 meter.

Hoogvlakte : Vlak of zacht golvend landschap dat meer dan 500 meter hoog ligt.

Steppe : Droog gebied waar net genoeg neerslag valt voor de groei van grassen en struikjes.

Irrigatie : Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.

Aanlandige wind : Wind vanaf zee.

Stuwingsregen : Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.

Regenschaduw : De lijzijde van een berg waar de dalende warme lucht weinig of geen neerslag brengt.

Loefzijde : De windkant van een gebergte met veel neerslag.

Lijzijde : De kant van de berg die uit de wind ligt, er valt weinig neerslag.

Extensieve veeteelt : Veeteelt met weinig vee per hectare.

Breedteligging : De afstand van een plaats tot de evenaar.

De vijf temperatuur         1. De breedteligging

factoren :          2. De hoogteligging

  1. De ligging ten opzichte van de zee
  2. Aanvoer van koude of warmte van elders door wind of zeestromen
  3. (Beschutte) ligging ten opzichte van gebergte

Hoofdstuk 7 paragraaf 2

Luchtsoort : Een luchtsoort is een grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid.

Hoge drukgebied of maximum : Gebied met teveel aan lucht.

Lage drukgebied of minimum : Gebied met een tekort aan lucht (depressie).

Zeeklimaat : Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur. Een zeeklimaat heeft koele zomers en zachte winters en het hele jaar neerslag.

Middellandse zeeklimaat : Klimaat met warme droge zomers en milde winters met neerslag.

Landklimaat : Klimaat met koude winters (gemiddeld kouder dan -3 graden) en hete zomers.

De oorzaken van de koude winters in het Noordoosten van de Verenigde Staten.

  1. De bergen houden de matigende invloed van de oceaan tegen.
  2. De droge koude noordenwinden kunnen ongehinderd naar het zuiden stromen.

Tornado : Zeer krachtige wervelwind (twister of windhoos).

Het ontstaan van Tornado’s.

  1. Tornado’s ontstaan in een gebied waar sterk verschillende luchtsoorten bij elkaar komen.
  2. Vooral bij de botsing van koude droge lucht met warme vochtige lucht.
  3. De warme vochtige lucht stijgt heel snel en zorgt voor stortregens.
  4. De snelle luchtstromen verworden tot windhozen.
  5. Tornado’s ontstaan boven land.

    Orkaan : Tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van beaufort (Tyfoon, Cycloon, Hurricane).

Het ontstaan van Orkanen in de VS.

  1. Orkanen ontstaan ten oosten van het Caribisch gebied boven zee.
  2. Aan het einde van de zomer als het zeewater minimaal 26,5 graden is.
  3. Het verdampte zee water dat snel opstijgt zorgt voor een depressie die uitgroeit tot een tropische storm.

Wet van buys ballot : Lucht stroomt van een hogedrukgebied (maximum) naar een lagedrukgebied (minimum) met op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links.

Klimaat systeem van Köppen.

A = Tropisch klimaat (tropen)

Gemiddeld 18 graden in de koudste maand

C = Zeeklimaat (gematigde zone)

Gemiddeld -3 graden in de koudste maand

D = Landklimaat (gematigde zone)

Gemiddeld 10 graden in de warmste maand

E = Koud klimaat (poolstreken)

B = Droog klimaat (tropen + gematigde zone)

Hoofdstuk 7 paragraaf 3

Naar reliëf kun je India indelen in 4 gebieden.

  1. De Himalaya, het hooggebergte dat de noordgrens vormt.
  2. De ganges vlakte, vruchtbare dichtbevolkte laagvlakte langs de oevers van de ganges.
  3. De dichtbevolkte kustvlakten langs de oost en westkust, langs de westkust vinden we tropische regenwouden.
  4. Het hoogland van dekan, hoogvlakte waar betrekkelijk weinig neerslag valt waardoor er vooral steppen en savannen zijn.

Kenmerken van het klimaat in India.

  1. Zuidelijk deel tropisch.
  2. Noorden geen winter.
  3. Moesson : Halfjaarlijks van richting wisselende wind.
  4. Regentijd in de zomer (zuidwest moesson).
  5. Winter droog.

De neerslag in India is onbetrouwbaar.

  1. De moesson komt later en zorgt voor kleinere oogsten of misoogsten.
  2. De moesson is te vroeg of er valt te veel neerslag waardoor zaaigoed wegspoelt.
  3. In het zuiden en oosten valt de meeste neerslag en regent het het langst.
  4. In het noordwesten valt de minste neerslag en het kortst.

De zuidwest moesson : Vochtige tropische zeewind vanaf de Indische oceaan.

Tropen : Warme luchtstreek rond de evenaar tussen drieëntwintig en een half graad tussen noorder en zuiderbreedte.

Tropisch minimum : Permanent minimum of lagedrukgebied bij de evenaar.

Subtropisch maximum : Permanent maximum of hogedrukgebied op 30 graden breedte

Subpolair minimum : Permanent minimum of lagedrukgebied bij 60 graden breedte

Passaten : Winden die waaien tussen 30 graden breedte en de evenaar

Hoofdstuk 7 paragraaf 4

Delta : een gebied vlak voor de monding waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen

De twee belangrijkste rivieren van India zijn:

  1. Ganges
  2. Brahmaputra

Oorzaken overstromingen in mondingsgebieden:

  1. Extreme neerslag in de regentijd (moesson)
  2. Gebrekkige infrastructuur
  3. Extra smeltwater vanuit de Himalaya in de regentijd
  4. Ontbossing door mensen

Overstromingen in rijstgebieden welkom:

  1. overstromingen zorgen voor laagje vruchtbare slip
  2. overstromingen maken de groei van rijstplantjes mogelijk

ontbossing : Het grootschalig kappen van bossen? bossen zorgen voor hout, variatie aan planten en diersoorten en voor een goede waterhuishouding

De gevolgen van ontbossing

  1. De hellingen houden het water niet meer vast.
  2. Bodemerosie.
  3. De waterstroom veroorzaakt aardverschuivingen en modderstromen.
  4. Rivierbeddingen raken verstopt.
  5. Overstromingen.

orkaan of cycloon : Tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort

cyclonen in India ontstaan boven de zeer warme golf van Bengalen. Cyclonen zorgen voor overstromingen aan de kust. Cyclonen zwakken af boven land, maar zorgen daar voor veel regen.

Bodemerosie : is het verdwijnen van de bovenste vruchtbare laag door wegspoelen of wegwaaien van de bodem.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.