De Euro

We kunnen concluderen dat de euro steeds minder waard wordt. Het gevolg hiervan is, en dit is heel simpel, dat we voor 1 euro veel minder kunnen kopen. Dit noemen we inflatie. Door de inflatie daalt de koopkracht van de munt. Uit cijfers van het CBS (centraal bureau voor de statistiek) lijken de consumenten steeds minder te kopen. Voor een groot deel, omdat veel producten te duur zijn aldus de consument. Inflatie betekent dat het gemiddeld prijspijl stijgt. Hoe kunnen we de inflatie bestrijden? en wat zijn de oorzaken van de inflatie? Deze vragen zal ik de revue laten passeren. Prijsinflatie Op 11 februari 2002 maakt het CBS bekend dat de winkelprijzen in 2001 met 6% omhoog zijn gegaan. De prijzen voor voeding zelfs met 6,7%. Groenten werden 23% duurder van februari 2001 op februari 2002. Varkensvlees werd afgelopen jaar 15% duurder, zo meldt het Productschap Vee en Vlees. (PVV)
Wat zijn de oorzaken van de inflatie? In 2001 blijkt dat 7 procent van de inflatie veroorzaakt wordt door duurdere importen. 18 procent door winstneming en 41 procent door de overheid. Dat is samen tweederde van de inflatie. De overheid zelf is dus de grote veroorzaker van de inflatie. Hoe krijgt zo’n overheid dat nou voor elkaar? Dat doet de overheid door belastingverhogingen. Zo werd bijvoorbeeld in 2001, in het BTW-tarief dus, de consumentenbelasting opgetrokken van 17,5 procent naar 19 procent en werd er naast de hogere inkomsten uit de gaswinning een extra ecotaks op energie uitgevoerd. Het CBS zegt dat die gas - en elektraprijs verhogingen in 2001 samen al meer als de helft van de inflatie veroorzaken. Na de ramp in Amerika heeft de Amerikaanse economie een flinke klap gehad. Maar niet alleen Amerika heeft geleden ook Europese effectenbeurzen hadden een grote dip. In Europa kwam deze recessie op een slecht moment omdat alle aandacht gericht was op de euro. Iedereen was nieuwsgierig of de euro zijn waarde wist te behouden. Door zulk een grote gebeurtenis, als op 11 september plaatsgevonden heeft, was het niet mogelijk om een goed beeld te krijgen van de nieuwe munt. Daarom was het voor iedereen een spannend moment toen de economie weer ging stijgen. Toen er op 2 januari in verschillende kranten koppen te lezen waren waarop stond: ”Opening Europese beurzen: Euro begint jaar sterk” leek het vertrouwen in de euro weer te groeien. De koers opende namelijk woensdag op de eerste handelsdag van het nieuwe jaar veel hoger dan verwacht. Tegenover andere valuta steeg de euro aanzienlijk meer, wat een goed teken is. Duisenberg, de president van de Europese centrale bank, denkt dat alle voorwaarden aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat eind 2002 het groeitempo weer normaal zal zijn, zo rond 2 procent. Hij denkt dat te kunnen
behalen doordat het investeringsklimaat
erg gunstig is. De rente is laag, stijgende koopkracht, lage olieprijzen en een dalende inflatie. Er zullen dus veel investeringen gedaan worden door bedrijven, waardoor
het bruto binnenlands product gaat stijgen en de economie weer volop gaat draaien. Maar de euro zal nog meer gevolgen hebben voor Nederland en andere landen. Waarschijnlijk Europese zal het zo zijn dat de prijzen van verschillende landen veel meer naar elkaar toe gaan trekken. Benzine prijzen in Nederland moeten dalen en die van Duitsland stijgen. Evenals de winstbelastingen van bedrijven die naar elkaar toe moeten groeien, zodat dat geen reden meer is om naar een ander land te verhuizen. Hoe ziet het Euro-teken eruit Voor de euro is een eigen teken ontworpen. Dat is de epsilon uit het Griekse alfabet met een extra horizontaal streepje in het midden. Op alle nieuwe computers zit tegenwoordig op het toetsenbord het euro-teken (€). Ik vind het een mooi teken omdat het ook verwijst naar Europa. Europa is de naam van een prinses in een oud Grieks verhaal. Welke landen kun je met de euro betallen? De euro is op dit moment in twaalf landen van de Europese Unie ingevoerd. Naast Nederland ook in België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Dat betekent dat straks niet alleen de gulden verdwijnt, maar ook bijv. de Franse Franc, de Spaanse Peseta en de Italiaanse Lire.