Frankrijk (spreekbeurt)

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas bso | 4586 woorden
  • 26 maart 2012
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
34 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

1. Algemene informatie Frankrijk
Frankrijk, officieel de Franse Republiek (Frans: République française), is een land in West-Europa en qua oppervlakte het op twee na grootste Europese land. Frankrijk ligt tussen het Kanaal, de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje (in het westen), België en Luxemburg (in het noorden), Duitsland, Zwitserland en Italië (in het oosten) en Spanje, Andorra, de Middellandse Zee en Monaco in het zuiden. Ook het eiland Corsica in de Middellandse Zee, behoort tot Frankrijk alsook vele overzeese gebieden.
Parijs (Hoofdstad),
Parijs is de hoofdstad van Frankrijk, maar ik denk dat bijna iedereen dat wel weet. Het is er best druk. Het lijkt wel een beetje op een spinnenweb of een mierenhoop. Parijs kun je het beste van bovenaf bekijken. Daarom zijn er verschillende uitkijktorens. De beroemdste is de Eiffeltoren. La tour Eifel is de meest bezochte attractie van heel Frankrijk. Ik ben ook op de Eiffeltoren geweest, ‘s nachts, dat was heel leuk dan kun je heel ver kijken. Elk jaar komen er meer dan 6 miljoen mensen naar de Eiffeltoren. Dat hadden ze niet gedacht toen hij in 1889 werd geopend, want de bedoeling was dat hij maar 20 jaar zou blijven staan, maar de parijzenaaren gingen er van houden.
De eerste verdieping is op 57 meter hoog en de tweede verdieping is op 115 meter hoog. In totaal zijn er 704 traptreden. Na de tweede etage kun je alLeen nog maar verder met de lift. De lift is helemaal van glas, dus je ziet Parijs onder je weg schieten. De Eiffeltoren is naar Gustav Eifel genoemd. Hij heeft de Eiffeltoren ontworpen voor de wereldtentoonstelling van 1889.
De toren van Eifel werd helemaal van ijzer gemaakt. In januari 1887 begonnen ze met bouwen. De Eiffeltoren steunde op een ondergrondse betonnen plaat. In juni 1887 begonnen ze de metalen stukken in elkaar te zetten. De Eiffeltoren was meteen al een groot succes .Tijdens de wereld tentoonstelling kwamen er al meer dan 3 miljoen mensen. Na een jaar waren de bouwkosten eruit. De toren van Eifel werd het symbool van de stad. De Eiffeltoren is 320 meter hoog en is meer dan 40 jaar de grootste toren van de wereld. Nu is hij niet meer de hoogste van de wereld maar wel van Parijs. In de buurt van de Eiffeltoren staat een gebouw met de snelste lift van Europa. In 38 seconden is hij helemaal boven, op de 59 verdieping.
Eeuwenlang werd er in Parijs alles beslist van heel Frankrijk. Om de kleinste dingen moesten departementen toestemming aan Parijs vragen. Daarom kreeg de rest van Frankrijk een hekel aan Parijs en daarom is in 1982 besloten dat de departementen zelf mochten beslissen.

1.1 Geschiedenis
Frankrijks culturele identiteit werd rond 50 v.Chr. bepaald door de verovering van het Keltische Gallië door Romeinse legers onder bevel van Julius Caesar. De Latijnse cultuur overleefde de val van het Romeinse Rijk, al ontstond er een door Germanen gedomineerd Frankisch Rijk. Frankrijk kent sinds de deling in 843 van dit rijk en het ontstaan van West-Francië enige bestuurlijke continuïteit met Parijs als machtscentrum en is daarmee de oudste geopolitieke entiteit in Europa. Sinds de Vroege Middeleeuwen is het door de omvang van het grondgebied en van de bevolking altijd een factor van belang geweest in de Europese machtsverhoudingen. De landsgrenzen kregen bij de Vrede van Nijmegen in 1678 ongeveer de vorm die ze sinds 1945 weer hebben en vallen grotendeels samen met natuurlijke grenzen. In de 17e, 18e en begin 19e eeuw was Frankrijk de grootste mogendheid op het Europese continent. Onder het bewind van Napoleon ging dit gepaard met spectaculaire veroveringen, die echter tussen 1812 en 1815 weer geheel verloren gingen. Frankrijk heeft zich sinds ongeveer 1300 uitdrukkelijker dan andere West-Europese landen ontwikkeld tot een centralistische natiestaat, die in de 19e eeuw tot volle wasdom kwam. Vandaag de dag hebben de 92 departementen waarin het moederland is verdeeld, erg weinig autonomie ten opzichte van de regering in Parijs. Vanaf de Vroegmoderne Tijd heeft het land ook grote internationale culturele invloed, al is die in de afgelopen decennia wat verminderd.
In de loop van de 19e eeuw werd Frankrijk overvleugeld door het Britse Rijk als grootste koloniale en maritieme mogendheid en bleef nogal achter in industriële ontwikkeling en bevolkingsgroei bij oude en nieuwe rivalen: de Britten, de Duitsers en de Amerikanen, maar deed vooral vanaf de Conferentie van Berlijn in 1885 wel volop mee in de Europese wedijver in koloniale expansie. Zowel economische, culturele en ook wel raciale motieven speelden hierin een rol. Tegelijkertijd ontwikkelde Frankrijk zich, net als andere landen in West-Europa, tot een parlementaire democratie, met algemeen stemrecht. Hierbij werd in de loop van de 19e eeuw wel herhaaldelijk van staatsvorm gewisseld tussen keizerrijk, koninkrijk en republiek. Sinds 1871 is het een republiek gebleven. In de 20e eeuw werd Frankrijk ten gevolge van twee wereldoorlogen, die voor Frankrijk uitliepen op Pyrrusoverwinningen, genoodzaakt vanaf 1945 tussen de twee supermachten een nieuwe rol te zoeken als middelgrote moderne Europese mogendheid zonder koloniale ambities. Dit ging gepaard met aanzienlijke industriële ontwikkeling, een eigen nucleaire afschrikkingsmacht, een leidende rol in het naoorlogse Europese integratieproject met behoud van een zelfstandige militaire rol, zowel in de eigen postkoloniale invloedssfeer als binnen de NAVO. Van de NAVO was Frankrijk vanaf 1966 alleen nog maar politiek lid, dat wil zeggen zonder dat de Franse strijdkrachten deel uitmaakten van de geïntegreerde commandostructuur. In maart 2009 besloot Frankrijk daarin weer terug te keren. Het verlies van wereldwijde culturele invloed, vooral ten gevolge van het 'Angelsaksische overwicht', is een bron van nationale zorg.
1.2 Kaarten

-

1.3 Godsdiensten

Godsdienst
In Frankrijk komt er ook geloof voor. Katholieke, Islamitische, Protestantse en natuurlijk nog meer gelovige mensen komen in Frankrijk voor. 75% van de bevolking is Katholiek. Dat zijn ongeveer 41.902.500 mensen. Meer dan 3% is 2.500.000 mensen. 1% is Protestants. Dat zijn dan Moslim. Dat zijn ongeveer zo’n 558.700 bewoners. De rest van de bevolking heeft een ander geloof.

1.4 Bevolkingsdichtheid

61.399.541 (2006)
62.150.775 (2009) (112,7/km² (2009))

1.5 Klimaat

In Frankrijk heb je twee verschillende soorten weergebieden, het noorden en het zuiden. In het noorden is minder zon en meer regen en hoe verder je van de zee afkomt hoe droger het wordt. Het zuiden heeft hete zomers en de winter is er minder koud dan in het noorden. In het gebied langs de Middellandse Zee is het ‘s zomers droger dan in de Aquitaine in het zuidwesten waar het vochtiger is. In het zuidoosten, aan de Middellandse Zee, zijn de winters zacht en de zomers heet en droog. Daardoor ontstaan daar vaak bosbranden. In Bretange en Normandië zorgt de Atlantische Oceaan voor veel wind en regen. In dit deel van Frankrijk liggen maar een paar hoge bergen, dus wind en regen komen in dit gebied vaak voor. Het weer in het oosten van het land wordt sterk beïnvloed door het centraal en oostelijk Europa. De winters er koud, het is vaak helder weer; in de zomer is het er heet en zijn stormen gewoon.

1.6 Munteenheid

In Frankrijk betaalden de mensen met francen en centimes. Het is hetzelfde systeem als in Nederland met de gulden, want 100 centimes is één franse franc. Er bestonden munten van 5 , 10 en 20 centimes, een halve franc, 1 - 2 - 5 - 10 - 20 franc. Het 20franc muntstuk heb ik wel gezien, maar niet bij me. Verder was er briefgeld van 20 - 50 - 100 - 200 - 500 francs.
Op de ene kant van een franse munt stonden de woorden Républic Française (Franse Republiek). Op de andere kant stond de spreuk uit de revolutie: Liberté, Egalité, Fraternité (Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap). Nu betaalt men in Frankrijk met de euro.

1.7 Taal

Hoewel het Frans de officiële taal is, worden er in bepaalde delen van het land ook andere talen gesproken. In het noordwesten wordt Bretons gesproken. Dit lijkt op de taal van Cornwall, van Wales en Ierland.
Baskisch is de taal van de streek die aan Spanje grenst. Het lijkt op geen andere taal uit Europa.
In de Elzas en in Lotharingen spreken de mensen een Duits dialect. Ooit waren deze streken van Duitsland. Er zijn Fanse woorden die vaak ook in Nederland voorkomen, zoals :
Portemonnee, toilet, trottoir, limonade, paraplu, parfum. Iedereen weet wat deze woorden betekenen, dus hierover zeg ik niets meer.

1.8  Ligging

Frankrijk ligt in het zuidwesten van Europa, boven het Iberisch Schiereiland waar het aan grenst. Naast Spanje en Andorra (in het zuiden) grenst Frankrijk in het noorden aan België en Luxemburg. In het oosten grenst het aan Duitsland, Zwitserland, Italië en Monaco. Naast deze ‘landelijke' grenzen kent Frankrijk ook natuurlijke grenzen: de Atlantische Oceaan in het westen, het Nauw van Calais in het noordwesten, in het oosten de Rijn het Jura gebergte en de Alpen en in het zuiden de Middellandse Zee en de Pyreneeën.
Hoewel Frankrijk door vele landen wordt omringd, reikt het land toch verder dan al deze grenzen. Door de vele veroveringen van vroeger zijn er nog veel kolonies achtergebleven. Een aantal hiervan zijn: La Reunion , Frans Guyana, Guadeloupe en Martinique. Maar het bekendste eiland van Frankrijk is Corsica.

1.9 Middelen van bestaan

Frankrijk is de belangrijkste landbouwproducent van Europa. De vlaktes in het noorden zijn begroeid met tarwe en suikerbieten en in Midden- en Zuid Frankrijk zijn meestal wijngaarden te vinden. Na Italië is Frankrijk het grootste wijn producerende land. Hiervan kennen we natuurlijk de Bordeaux en de Champagne.
In 1981 werkte 4,1% in de agrarische sector; in 2002 was dit gezakt tot 3 %. Het aandeel van de industriële sector en de dienstensector was in dat jaar 26 % en 71 % van het BBP. De dienstensector komt ook wat betreft het aantal werknemers op de eerste plaats. In 2003 was 71% van de beroepsbevolking werkzaam in deze sector. 4 % werkte in de agrarische sector en 25 % in de industriële sector.
Frankrijk heeft eigenlijk alle industrieën.

Hoofdstuk 2

2.1 Politiek en geschiedenis

2.1.1 – DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft er een grote verandering op economisch en politiek gebied plaatsgevonden in Frankrijk. Frankrijk begon de oorlog in 1939. In mei 1940 wordt Frankrijk verslagen. Duitsland bezet het noordelijke deel van Frankrijk; een scheidingslijn (la ligne de démarcation) wordt gevormd. Maarschalk Pétain wordt aan het hoofd van Frankrijk gezet, met het Régime de Vichy (hier was een wapenstilstand, en de huisvesting van de regering). Zijn ideologie is: “Travail, Famille, Patrie (Werk, Familie, Vaderland)”; hij wil moraal herstellen. Pétain collaboreert met de Duitsers.
Generaal de Gaulle komt in opstand tegen maarschalk Pétain; met behulp van netwerken gaat hij Frankrijk proberen te bevrijden en de puinhopen in het land op te ruimen, samen met de mensen die hun leven wilde riskeren voor hun ideaal: een vrij Frankrijk. Hij coördineerde de verzetshaarden. La Résistance wordt ook wel le Maquis genoemd.

2.1.2 – DE TIJDELIJKE REGERING
In Algerije vormt de Gaulle een tijdelijke regering, die snel zeer populair wordt. Na D-Day (le Jour J) in juni 1944 rukken de geallieerde troepen al snel op en op 26 augustus 1944 is Frankrijk bevrijdt, en valt het regime in Vichy. De Gaulle wordt de nieuwe Franse bestuurder. De nieuwe regering wil het anders doen:
• op politiek gebied: de democratie herstellen
• op economisch gebied: de staat de touwtjes in handen laten nemen op economisch, ideologisch en landelijk gebied
• op sociaal gebied: meer sociale rechtvaardigheid onder de bevolking

In 1946 stapt de Gaulle op, omdat hij niet kan opschieten met de andere politieke partijen. Een nieuwe grondwet wordt gevormd; de vierde Republiek is geboren.

2.1.3 – DIE VIERDE REPUBLIEK
De nieuwe grondwet luidt hervormingen in het bestuur van het land, ten gunste van het Parlement, en ten koste van de Regering. Het Parlement bestaat nu uit twee kamers: l’Assemblée nationale (Tweede Kamer), om de vijf jaar herkozen, en le Sénat (Eerste Kamer), om de negen jaar herkozen. Vooral l’Assemblée nationale speelt een belangrijke rol. In de eerste jaren zijn de communisten (PC = parti communiste), socialisten (PS = parti socialiste) en republikeinen dominant. Veel vernieuwingen worden ingevoerd, zoals sociale zekerheid (Salaire Minimum Interprofessionel Coördine (wet minimum loon).
In de vierde Republiek zijn er veel problemen, die zorgen voor een instabiele politieke situatie (21 regeringen in 12 jaar). Ten eerste vindt de dekolonisatie plaats; Frankrijk is in het bezit van een koloniaal rijk wat zeer belangrijk is. Door de Tweede Wereldoorlog is Frankrijk verzwakt en kan niet meer streng optreden in haar koloniën. Van 1946 tot 1954 voert Frankrijk oorlog met Indochina, maar in 1954 geeft Frankrijk op en wordt Indochina onafhankelijk (splitst op in Cambodja, Laos en Vietnam). Ten tweede wil Algerije (vanaf 1830 kolonie) in 1954 onafhankelijk worden; dit probleem ligt veel dichter bij huis. Veel jonge soldaten worden naar het conflict gestuurd, wat Frankrijk verdeelt in twee kampen; het ene kamp voor een onafhankelijk Algerije, het andere kamp voor een Frans Algerije.

2.1.4 – DE VAL VAN DE VIERDE REPUBLIEK
In mei 1958 wordt een nieuwe regering aangesteld om het probleem in Algerije flink aan te pakken. Er is niet veel voor nodig om heel wat legers te stationeren in Algerije, en de Fransen die in het land wonen richten een schaduw regering op opdat Algerije behouden wordt. Deze regering weigert te luisteren naar Parijs, en een burgeroorlog dreigt. Al snel is iedereen in Frankrijk het er over eens; de Gaulle moet het oplossen. Hij accepteert het aanbod en vormt een nieuwe regering, en daarmee het ontstaan van de vijfde Republiek.

2.2 Het vervolg op La Vie politique en France

2.2.1  FRANÇOIS MITTERAND (1981 – 1995)
Mitterrand is socialist. Hij voert een groot aantal hervormingen in.
A) Hervorming in het land, bevordering van de democratie (socialisme)
1981 Hervorming
95 departements 23 regions
Hoofdstad departement: prefecture (uitvoerende macht) Commissaire Representatif (lintjes doorknippen etc.)
Conseil Departemental Conseil Regional (uitvoerende macht)
B) Afschaffing van de doodstraf
In Frankrijk gebruikten ze de guillotine. Op 17-9-81 is de doodstraf afgeschaft. 63% van de Franse bevolking is echter tegenwoordig nog voor.
C) Bedrijven nationaliseren
D) De 39-urige werkweek invoeren en 5 weken vakantiegeld
Dit was belangrijk voor de kwaliteit van het leven, maar ook de werkloosheid.

Dit was succesvol, maar na 1983 krijgt Mitterrand het moeilijker; er is veel kritiek vanwege
- de werkgelegenheid en de belasting
- een aanslag op een boot van Greenpeace (rainbow Warrior)
- geeft hij steun aan Jaruzelski (Russisch gezinde Poolse leider)
- heeft hij contacten met landen uit het Midden-Oosten
- ontstaat er een opstand op de kolonie Nieuw-Caledonië.
Hierdoor komt er een opleving bij extreem rechts; in 1985 richt Jean-Marie le Pen zijn Front National op. Bij de verkiezingen in 1986 wint rechts; er ontstaat een Cohabitation (een samenwerking tussen een linkse of een rechtse premier of president.) Jacques Chirac wordt premier.

M. Pasqua (minister van educatie) wil de waarde van het diploma veranderen, wat leidt tot bomaanslagen van studenten die het hier niet mee eens zijn. Bij de verkiezingen voor de president in 1988 wint Mitterrand toch met 54% van de stemmen, met tegenkandidaten Chirac, Barre en Le Pen. De eerste ministers (premiers) onder Mitterrand zijn: Michel Rocard (1988-1991), Edith Cresson (1991-1992), Pierre Bérégovoy (1992-1993) (alledrie socialisten), en Edouard Balladur (1993-1995) (cohabitation).
Mitterrand waant zich een waar koning van Frankrijk en laat grootse bouwwerken bouwen, zoals :
La Pyramide du Louvre (1988)
L’Opera-Bastille (1990)
Du Bicentenaire de la Révolution (1989), L’Arche de la Défense (1991), Projet Grand Louvre, l’aile Richelieu (verdieping Richelieu in het Louvre). Het immigratieprobleem wordt steeds groter, en in 1990 vindt er een explosie aan racisme plaats : anti-immigranten en antisemitisme voegen zich bij Le Pen. Bovendien verliezen de socialisten hun geloofwaardigheid bij een aantal geldschandalen. Daarnaast was er ook Le scandale du sang, waar L. Fabius (minister-president ’84-’86 onder Mitterrand, voor Chirac) en Dr Garetta bij betrokken waren: er werd HIV-besmet bloed gebruikt. Daarom verliest de Parti Socialiste zijn invloed, en krijgen de RPR en de UDF samen 80% van de zetels in l’Assemblée. Als een nieuwe president moet gekozen worden in 1995, zijn er drie kandidaten: Chirac (RPR), Balladur (RPR) en Jospin (PS). Chirac speelt in op links (doneert leegstaande flatgebouwen aan zwervers) en wint uiteindelijk met 52% van de stemmen.

B - JACQUES CHIRAC (1995-nu)
Chirac wil de belasting, belastingdienst en de werkloosheid verlagen en de jongeren in de wereld laten werken, en daarnaast de grandeur van Frankrijk beschermen. Maar:
- omdat Chirac nog tests laat doen met atoomwapens, krijgt hij heel de wereld tegen zich. Hij belooft spoedig zijn tests te staken en bedenkt daarnaast het verdrag van Schengen.
- in Frankrijk ontstaat er een terroristische organisatie, GIA (Groupe Islamique Armé) die heel Frankrijk bang maakt met aanslagen met spijkerbommen. Verder ontstaat er nog een schandaal omdat Chirac zijn eigen familie voortrekt bij huisvesting in Parijs. Er ontstaan stakingen in Frankrijk. Compromissen zijn de enige manier om de sociale crisis op te lossen.

2.3 De vlag

De Franse vlag wordt le tricolore genoemd, omdat het drie strepen heeft. De kleuren van de vlag zijn blauw, wit en rood. Ze hebben een betekenis. Rood en blauw zijn de kleuren van Parijs, en wit was ooit de kleur van het Franse koninklijk huis. De vlag van Frankrijk werd tijdens de Franse Revolutie in 1789 voor het eerst gebruikt.

2.4 Staatsvorm

Volgens de grondwet van 1958 is Frankrijk een parlementaire republiek waarvan de president als staatshoofd uitgebreide volmachten heeft. De president wordt sinds 1962 door het volk bij algemeen stemrecht rechtstreeks voor zeven jaar gekozen. In 2002 zal de president van Frankrijk voor de duur van vijf jaar worden gekozen in plaats van de huidige zeven jaar.
De president vaardigt de door het parlement of door het volk (in geval van een referendum) aangenomen wetten uit, tekent de besluiten van de ministerraad die hij voorzit, benoemt de premier en kan in geval van nood het geheel van de wetgevende en uitvoerende macht tot zich trekken en de ontbinding van de Nationale Vergadering uitspreken.
De president kan zelfs desgewenst de premier vervangen, behalve wanneer er in het landsbestuur sprake is van een zogenaamde "cohabitation". Dit komt alleen voor wanneer de samenstelling van de Nationale Assemblée zodanig is dat de president gedwongen is een premier van een andere politieke kleur dan de zijne aan te stellen. Na de verkiezingen van 1 juni 1997 ontstond deze situatie toen de neogaullistische president Chirac het land bestuurde samen met een kabinet en een premier Jospin, die van linkse signatuur waren. De samenwerking tussen Chirac en Jospin verliep de eerste vier jaar trouwens vrij soepel.
De regering, aangevoerd door de premier, wordt voorgesteld en benoemd door de president. De regering bepaalt en geeft uitvoering aan de algemene politiek van het land en is verantwoording verschuldigd aan de Nationale Vergadering.

De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het parlement, dat uit twee kamers bestaat. De Nationale Vergadering (Assemblée Nationale) telt 577 leden waarvan 22 uit de overzeese departementen en gebiedsdelen. De Assemblée wordt voor vijf jaar gekozen via een districtenstelsel. De senaat wordt in hoofdzaak gekozen door de leden van de "conseils généraux", de departementale raden, en door de gemeenteraden.
De senaat heeft veel minder bevoegdheden dan de Assemblée en telt 321 leden waarvan 12 vertegenwoordigers van de Fransen in het buitenland en 13 voor de overzeese departementen en gebiedsdelen. De senaatsleden worden voor negen jaar gekozen en elke drie jaar wordt de senaat voor een derde vernieuwd. De voorzitter van de senaat is na de president de hoogste ambtsdrager van het land.
Alle Franse staatsburgers van 18 jaar en ouder hebben stemrecht en om gekozen te worden voor de Assemblée moet men minimaal 23 jaar zijn en voor de senaat 35 jaar. Vrouwen hebben pas sinds 1944 kiesrecht.
Kamer- en presidentsverkiezingen voltrekken zich in twee ronden. Wanneer de kandidaat in de eerste ronde van de kamerverkiezingen meer dan 50% van de stemmen in zijn kiesdistrict weet te behalen, is hij direct gekozen. Slaagt hij daarin niet, dan volgt een tweede ronde waarin een enkelvoudige meerderheid voldoende is. Voorwaarde bij de parlementsverkiezingen is dat de kandidaat in de eerste ronde ten minste 12,5% van de stemmen heeft behaald.
Bij de presidentsverkiezingen kunnen alleen twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald tijdens de eerste ronde, meedoen aan de tweede ronde.

Hoofdstuk 3

3.1 Beroemde personen

3.1.1 Broemde man
TRISTAN CORBIÈRE     
Corbière was de zoon van een populaire schrijver van marineverhalen en een moeder die stamde uit een oud-adellijk geslacht. Bij zijn geboorte was zijn vader 52 en zijn moeder 19 jaar oud.
Hij leed van kindsbeen af aan astmatische bronchitis en reumatiek en leefde het grootste deel van zijn leven afgezonderd in Bretagne. Het laatste deel van zijn leven bracht hij echter door in het schilders milieu van Parijs, wat hem zeer beïnvloedde. Zonder dat ze van elkaar afwisten werkte hij vlak bij- en samen met Rimbaud en Lautréamont aan een breuk in de Franse poëzie. In 1873 publiceerde hij zijn poëziebundel Les amours jaunes, dat pas tien jaar later bekendheid verwierf dankzij Paul Verlaine (Poètes Maudits-bloemlezing) en Joris-Kar Huysmans (À Rebours).
Corbière ontwikkelde een zeer persoonlijke stijltechniek, die alle taalregisters door elkaar gooide en veelvuldig gebruik maakte van woordspelingen. Met hem verliest de Franse poëzie voorgoed haar academische allure, haar lineaire karakter, maar ook haar leesbaarheid. Het is een soort anti-poëzie, in die zin dat ze het esthetische aspect negeert. Corbière is in dat opzicht te zien als ene voorloper van het modernisme (ook in zijn opvatting dat literatuur eigenlijk zinloos is en dat de dichter zijn waarheid slechts kan vinden in een voortdurende zelfvernietiging; een zienswijze die kort daarna door de Poètes Maudits zal worden overgenomen).
Bibliografie
•    1873: Les amours jaunes
•    1941: Casino de trépassés, L'Américaine
•    1970: Oeuvres complètes

3.1.2 Broemde vrouw
Madame de Pompadour
Ze werd geboren als Jeanne-Antoinnette Poisson en er wordt gezegd dat ze de buitenechtelijke dochter was van Charles François Paul Le Normant de Tournehem, een rijke belastingpachter, die haar wettelijke voogd werd nadat haar officiële vader na een schandaal het land werd uitgezet. Haar jongere broer was Abel-François Poisson de Vandières, die later de Markies van Marigny werd.
Ze werd op 19-jarige leeftijd (1741) uitgehuwelijkt aan Charles-Guillaume Le Normant d'Étiolles, een neefje van haar voogd. Ze kreeg twee kinderen met hem, een jongen die een jaar na zijn geboorte overleed, en een meisje, Alexandrine-Jeanne (10 augustus 1744).
In 1745 werd zij de maîtresse van de Franse koning Lodewijk XV, nadat een groep hovelingen en financiers (de bankiers Pâris, kardinaal de Tencin en maarschalk de Richelieu) haar onder de aandacht van de koning hadden gemanoeuvreerd, om via een nieuwe maîtresse invloed op de koning te verwerven. De vorige koninklijke maîtresses, in het bijzonder Marie-Anne de Mailly-Nesle hadden macht over politiek en benoemingen uitgeoefend.
In februari van dat jaar werd ze uitgenodigd voor een gemaskerd bal ter ere van de trouwerij van de zoon van de koning. In maart was ze al een veelgeziene gast en 's konings maîtresse. De koning gaf haar woonruimte in Versailles. Hij kocht ook Pompadour voor haar, de eerste van zes woningen. In juli kende hij haar de rang van markiezin van Pompadour toe, en scheidde haar voor de wet van haar man. Op 14 september werd ze officieel aan het hof voorgesteld.
Madame de Pompadour was een intelligente vrouw, met een goed oog voor de in die tijd florerende rococo-stijl. Ze bestelde behang bij Jean-Baptiste Réveillon, die snel een eigen fabriek begon. Madame had een grote interesse in literatuur. Voordat ze aan het hof verscheen had ze al contact met Voltaire. Haar invloed op de Franse politiek beperkte zich hoofdzakelijk tot benoemingen van haar gunstelingen, maar ze steunde ook de hertog van Choiseul tegenover de koning. De hertog, minister van Buitenlandse Zaken, was voorstander van de verschuiving in de Franse buitenlandse politiek: weg van de opkomende mogendheid Pruisen ten gunste van Frankrijks aartsrivaal, de Oostenrijkse Habsburgers. Dit leidde uiteindelijk tot de Zevenjarige Oorlog, die slecht afliep voor Frankrijk en waar ze publiekelijk verantwoordelijk werd gehouden.

3.2 Rechtssysteem

De Franse rechterlijke macht is onafhankelijk van de uitvoerende en wetgevende macht. De strafrechtspraak vindt op drie niveau’s plaats. Over de ’lichte’ overtredingen (contraventions, waaronder onder meer verkeersovertredingen vallen) oordeelt in eerste aanleg een Politierechtbank (Tribunal de Police). Over de ’delicten’ (délits, waaronder begrepen diefstal, oplichting en het gebruik van verdovende middelen) oordeelt een correctionele rechtbank (Tribunal Correctionel) in eerste aanleg. Over de zware misdrijven (crimes, waaronder misdrijven als moord en verkrachting vallen) oordeelt een Hof van Assisen (Cour d’Assises) in eerste aanleg. Bijzonder aan de Hoven van Assisen is dat - anders dan de andere genoemde rechters - bij deze hoven sprake is van rechtspraak door een jury, die naast drie beroepsrechters uit negen leken bestaat. Hoger beroep van de uitspraken van de Politierechtbank en de Correctionele rechtbanken staat open bij de Hoven van Appel (Cour d’appel). Tegen de uitspraken van de Hoven van Assisen en de Hoven van Appel staat cassatie open bij het Cour de Cassation.
Belangrijke spelers bij vervolging zijn verder de politie (Gendarmerie), de officier van justitie en de onderzoeksrechter (Juge d’Instruction). Over het algemeen treden zowel de Franse politie als de Franse justitie harder op dan men in Nederland gewend is. Het Franse strafrecht is met name te vinden in het Franse wetboek van strafrecht, de Code Pénal. Het Franse strafprocesrecht (waarin de procedures worden geregeld) is met name te vinden in de Code de Procédure Pénale. Engelse vertalingen (die wel enigszins zijn gedateerd) van deze wetboeken zijn te vinden op

3.3 Toerisme

Frankrijk is de belangrijkste vakantiebestemming op wereldniveau wat betreft het aantal bezoekers en wordt gevolgd door de Verenigde Staten en Spanje. In 2001 kwamen er 76,5 miljoen internationale toeristen in Frankrijk en de Franse overzeese gebieden, en dat is ruim 10% van het mondiale volume. In 1990 bedroeg het aantal toeristen 52 miljoen. Na Duitsers maken Belgen, Nederlanders en Engelsen het grootste deel van het totale aantal toeristen uit.
De toeristenindustrie vertegenwoordigt 7% van het nationale inkomen en is een kernsector van de Franse economie. In 2001 werkten er bijna 735.000 mensen in de horeca (2 miljoen directe en indirecte arbeidsplaatsen) en er zijn ca. 215.000 bedrijven waarvan 94% met minder dan 10 werknemers. DE helft van de arbeidsplaatsen in de toeristensector betreft seizoenswerk.
De toeristische activiteiten zijn erg ongelijk verdeeld over het Franse grondgebied. De helft van de arbeidsplaatsen is geconcentreerd in drie regio's: Ile-de-France, Rhône-Alpes en Provence-Alpes-Côte d'Azur. De meest bezochte attracties zijn Disneyland Parijs (12 miljoen bezoekers), de Eiffeltoren (6 miljoen), het Louvre (6 miljoen) en het Centre Pompidou (5 miljoen).
Overheid en bedrijfsleven proberen de toeristenstroom wat evenwichtiger te herverdelen over regio's en te verspreiden over het hele jaar. Zo wordt bijvoorbeeld het "groene" toerisme (o.a. kamperen bij de boer) en nieuwe vormen van toerisme zoals stedentoerisme en thematische reizen meer te ontwikkelen.
In 2000 kwamen er 1,6 miljoen toeristen naar de Franse Antillen (Martinique en Guadeloupe), Guyana, Réunion, Nieuw-Caledonië, Frans-Polynesië, en Wallis en Futuna. 80% daarvan waren Fransen. Het toerisme genereert in de overzeese gebieden 32.000 arbeidsplaatsen.

De Eiffeltoren
De Eiffeltoren, het beroemdste bouwwerk van Parijs. Het is 300 meter hoog en als je op de top staat kun je bijna 70 kilometer ver weg kijken. Als je naar de top wilt lopen moet je 1652 treden omhoog maar gelukkig kun je ook met de lift omhoog. De toren is gebouwd in 1889 ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Franse revolutie. Het is gebouwd door Gustave Eiffel, en tot 1930 was de Eiffeltoren het hoogste bouwwerk van de hele wereld.
De Eiffeltoren is het meest drukke en het meest bezochte in Frankrijk. Elk jaar komen er meer dan 6 miljoen bezoekers kijken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.