Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

De Azteken

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 4e klas vwo | 8886 woorden
  • 19 mei 2002
  • 164 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
164 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Inleiding: In de Vallei van Mexico, die zo'n 2000 meter boven zeeniveau ligt en een van de weinig vruchtbare gebieden in Mexico is, ontstond ongeveer tegelijkertijd met de Renaissance in Europa, het centrum van het Azteekse rijk. Een rijk dat geschiedenis heeft gemaakt en nooit meer zal worden vergeten. De Azteken. Ze kwamen uit het niets en ze begonnen met niets. Maar vanuit het niets bouwden zij één van de machtigste en indrukwekkendste beschavingen ter wereld op: een groot schitterend rijk dat uiteindelijk, zo'n 29 jaar na de beroemde reis van Columbus naar West-Indië, weer zou ondergaan in het niets. Hoe hebben de Azteken ooit een rijk kunnen opbouwen dat zo groot en machtig was terwijl ze niets hadden? Hoe hebben ze het voor elkaar gekregen dat het rijk volop in bloei is komen te staan? Hoe kwam het dat het rijk volkomen ten onder is gegaan, terwijl het nog lang niet uitgebloeid was? De geschiedenis: Ongeveer 50.000 jaar geleden kwamen de eerste mensen vanuit Azië naar Amerika. Ze trokken over wat nu de Beringstraat is, over een landlengte die de twee continenten toen nog met elkaar verbond. Er gingen duizenden jaren voorbij voordat hun nakomelingen zich over het hele continent hadden verspreid. Wat is er allemaal gebeurd voordat de Azteken zich op de eilandjes in het Texcoco-meer hadden gevestigd?
De Eerste Mexicanen De eerste Mexicanen leefden in kleine groepen. Ze jaagden en verzamelden zaden, fruit en noten. Langzaam trokken ze naar het zuiden tot ± 10.000 jaar geleden een paar stammen in wat nu de Vallei van Mexico is, ontdekten hoe ze hun eigen maïs en pompoenen konden verbouwen. Ongeveer 3000 jaar voor Chr. hadden deze eerste Mexicanen boeren- gemeenschappen gesticht en geleerd hoe ze potten moesten bakken en stoffen moesten weven. Door archeologische onderzoeken zijn we erachter gekomen dat ze mensenoffers brachten en kannibalisme bedreven. De Olmeken Rond 1200 voor Chr. ontstond de Olmeekse beschaving. De Olmeken leefden in de oerwouden langs de oostkust. Ze bouwden ceremoniële centra met stenen piramiden, paleizen en standbeelden. Ze hadden een hoog ontwikkelde godsdienst, gebaseerd op de verering van de jaguar. Ook hadden ze verstand van wiskunde en astronomie en ze dreven handel met de Maya's die in het oosten leefden en met volkeren die later de Zapoteken en de Mixteken genoemd zouden worden. De Stad Teotihuacan Tussen 300 en 750 na Chr. kreeg een ander volk de overhand in de Vallei van Mexico. Als hoofdstad bouwden ze Teotihuacan: "Verzamelplaats der Goden", een prachtige stenen stad met enorme piramiden. Dit Teotihuacaanse rijk bleef twee eeuwen lang bestaan en de inwoners werden rijk door de handel. Maar de stad werd vernietigd, al is het niet duidelijk door wie. Misschien dat de Teotihuacanen hun stad zelf hebben vernietigd in een tijd van hongersnood en opstand, maar het kan ook zijn dat een ander volk de stad heeft veroverd en vernietigd. De Tolteken Rond 1000 en 1150 kregen de Tolteken het gezag over een groot rijk in Mexico. Ze bouwden piramiden en gewijde balvelden in hun hoofdstad Tula. Het was een woest en oorlogszuchtig volk. In het leger vochten moedige soldaten die ridders van de Adelaar en van de Jaguar werden genoemd. Ze brachten mensenoffers en vereerden veel dezelfde goden als de Olmeken en Teotihuacanen. Net voor 1200 werd Tula aangevallen en vernietigd door waarschijnlijk de Chichimeken of het "Hondvolk", een volk uit het noorden. De Azteken Het laatste volk dat in de Vallei van Mexico leefde, werd de Mexica's of Tenochca's genoemd. Het was een arme, rondtrekkende stam die Nahuatl sprak, de taal die ook door de Tolteken werd gebruikt. Dit waren de Azteken, verschoppelingen die nergens een plek om te wonen konden vinden. Ze vestigden zich overal waar ruimte was, totdat ze weer weggejaagd werden. Tenslotte namen ze hun toevlucht tot een moerassig eiland in het Texcoco-meer, het enige stukje land in Mexico waar niemand wilde wonen. Tussen 1325 en 1345 bouwden ze daar een dorp dat uiteindelijk zou uitgroeien tot de hoofdstad van het Azteekse rijk, Tenochtitlan.
De Opkomst van de Azteken Volgens hun eigen legenden woonden de Azteken eerst op Aztlan, een eiland in een meer. Met kano's zijn ze naar het vasteland gevaren en vonden daar een standbeeld van hun god Huitzilopochtli, die vertelde dat ze met een paar andere stammen naar een nieuw land moesten reizen. Tijdens hun reis vielen er steeds volkeren af, omdat die onderweg een plaats hadden gevonden om zich te vestigen. Maar de Azteken reisden verder tot de Vallei van Mexico, waar de andere stammen al het goede land al hadden bezet. Om te laten zien waar de Azteken hun dorp moesten bouwen, gaf hun god hen een teken: waar een adelaar op een cactus zit en een slang verslindt, moest het dorp komen. Het dorp werd Tenochtitlan genoemd, wat "De Plek van de Cactus" betekent. Ze bouwden hutten van leem en riet om in te wonen en ze vingen vogels, kikkers en vissen om van te leven. Er was geen hout, dus moesten ze handel drijven met volkeren van het vasteland om materialen te krijgen om de eerste echte huizen mee te bouwen. Doordat ze ook nog eens schatting (een soort belasting) moesten betalen aan de machtige Tepaneken, die langs de kust woonden, hielden ze maar net genoeg voedsel over om van te leven. De rijkere volkeren rond het meer keken op de Azteken neer, maar de Azteken gingen vooruit; ze leerden vlotten bouwen die ze in de moerassen vastlegden en als drijvende tuinen gebruikten. Op deze chinampa's gebruikten ze vruchtbare modder uit het meer als grond. Dit leverde goede oogsten op. De ruimte tussen de chinampa's vulden ze op, zo konden ze weer meer huizen bouwen. Ook legden ze een dam aan naar het vasteland en naar andere eilanden om makkelijker te kunnen reizen. Het oorspronkelijke, moerassige gebied veranderde zo in een drukke, welvarende stad en ook op andere eilanden begonnen de Azteken dorpen te bouwen. Veroveringen Omstreeks 1426 sloten de Azteken zich aan bij volkeren van andere steden aan het meer, zoals Tlateloco, Tlacopan en Texcoco. Samen versloegen ze de Tepaneken. Het veroverde land werd verdeeld onder de overwinnaars, waardoor de Azteken vaste voet op het vasteland kregen.Tenochtitlan, Texcoco en Tlacopan sloten het "Drievoudig Verbond", dat talloze andere steden in de Vallei van Mexico veroverde. De veroveringen namen toe tijdens het bewind van Montezuma I (1440-1468), die zijn legers het land van de Mixteken en gebieden in het oosten liet veroveren. Axayacatl en Montezuma II, andere Azteekse keizers, zetten de veroveringen voort. Tlacopan en Texcoco kwamen ook onder invloed van de Azteken. Niets leek de groei te kunnen stoppen, totdat in 1519 het nieuws kwam dat witte mannen, in boten zo groot als bergen, de kust hadden bereikt. Twee jaar later was er helemaal niets meer van het Azteekse rijk over. Het Azteekse Rijk Dit hoofdstuk is onderverdeeld in vier belangrijke delen: Het Bestuur
De Keizer
Het Volk
Tenochtitlan. Het Bestuur
In 1519 liep het Azteekse rijk in Mexico van de Atlantische Oceaan tot aan de Stille Oceaan. Deze beschaving telde zo'n 15 miljoen mensen, verdeeld over bijna 500 grote steden en dorpen en 38 provincies. Een paar van die steden waren groter en beter georganiseerd dan welke toenmalige Europese stad dan ook. De bevolking bestond uit verschillende stammen, elk met hun eigen gebieden en eigen tradities. Ze werden bestuurd door de machtigste van alle stammen: de Azteken. Als de Azteken een stad veroverden, was het niet hun bedoeling om het dagelijks leven van de inwoners te gaan bepalen. Ze wilden eigenlijk maar drie dingen: ten eerste moesten alle onderdanen van het rijk naast hun eigen stamgoden ook de Azteekse god Huitzilopochtli vereren
ten tweede moest elke stad schatting betalen aan Tenochtitlan en

ten derde moest iedere stad onvoorwaardelijk trouw en gehoorzaam zijn aan de Azteken, bijvoorbeeld door soldaten te leveren in tijden van oorlog. Vijanden
De Azteken veroverden vele gebieden, maar er waren een paar volkeren die ze nooit hadden kunnen overwinnen: de Tarascanen die in het westen woonden en de Tlaxcalanen, die dichterbij woonden en een grote hekel hadden aan de Azteken. Zij sloten zich uiteindelijk ook aan bij de Spaanse indringers en speelden een belangrijke rol bij de vernietiging van het Azteekse rijk. Wetten
De Azteken kenden veel wetten. Voor bijna ieder onderdeel van het dagelijks leven was er een wet, zoals o.a. voor misdaad, scheiding en grondbezit. Er was geen vast wetboek, zo kon het dus voorkomen dat een wet van plaats tot plaats verschilde. Er bestonden veel wetten voor het in stand houden van het klassenstelsel. Een voorbeeld hiervan is dat gewone burgers niet de katoenen kleding van de edelen mochten dragen. Andere weten beschermden de middelen van bestaan van de mensen, stelen van gewassen was bijvoorbeeld een zware misdaad en dronkenschap kon helemaal niet! De Rechtbank
Eenvoudige strafzaken werden door plaatselijke rechtbanken geregeld. Er werd dan rechter gespeeld door oudere krijgers. Ernstigere zaken kwamen in Tenochtitlan voor, bij de teccalco rechtbank, waar meer ervaren rechters zaten. Ernstige zaken en zaken waar edelen bij waren betrokken, werden door een nog hogere rechtbank gehoord. De zitting hiervan was in het keizerlijk paleis. Straffen
De Azteken kenden geen gevangenisstraf, dus misdadigers moesten op een andere manier gestraft worden. Bij kleine vergrijpen moest de schuldige de schade van de benadeelde partij vergoeden; hij moest bijvoorbeeld bij het uitlokken van een vechtpartij betalen voor de medische behandeling en beschadigde materialen vervangen. De tweede manier om gestraft te worden was door middel van slavernij. De misdadiger moest als slaaf voor de benadeelde partij werken totdat de schade dubbel was terugbetaald. Voor zware misdaden als moord, stelen op de markt, struikroverij en openbare dronkenschap, kon men de doodstraf krijgen. Als de dader nog geen strafblad had, kreeg hij een lichtere straf: zijn hoofd werd dan kaalgeschoren of zijn huis werd gesloopt. Het was een feit dat edelen strenger gestraft werden dan gewone mensen. De Keizer
Op welke manier werd de keizer door zijn volk behandeld en werd het volk door de keizer behandeld? Welke taken en plichten hadden zij tegenover elkaar? Toen de Azteken nog een rondtrekkend volk waren, wezen de oudere leden een leider aan. Maar naar mate de Azteken meer macht kregen was de leider niet meer zomaar een stamhoofd, maar een machtige keizer. Zijn titel was: Tlatoani, wat "Spreker" betekent. In 1519 werd de keizer nog steeds door een raad gekozen, maar het was altijd een lid van de koninklijke familie, soms een broer of soms een neef. Belangrijke functies in het rijk werden vaak door familieleden vervuld. Zo kregen ze bestuurservaring en hadden ze een goede basis voor als ze ooit tot keizer werden benoemd. De keizer beschouwde de grond en inwoners van zijn rijk niet als zijn eigendom, zoals veel Europese keizers deden. Hij beschikte over een aanzienlijke macht en het volk vereerde hem als een god. Hij was hogepriester, opperbevelhebber van het leger en had het hoogste gezag in het onmetelijke rijk. Hij verscheen zelden in het openbaar, maar als hij zich aan zijn volk toonde ging dat gepaard met groot ceremonieel. De mensen die zich op dat moment in de buurt van de keizer bevonden, moesten hun dure mantels uittrekken en eenvoudige kleding aan doen. Ook mochten ze dan geen schoenen dragen en ze moesten drie keer buigen voor de keizer. Gewone mensen mochten hem niet in het gezicht kijken. In de tijd van de Spaanse verovering was Montezuma II keizer. Hij was in 1502 keizer geworden en had toen een oude traditie verbroken: iedereen die niet van adellijke afkomst was, had hij uit het paleis laten verwijderen. De eerste 15 jaar was hij vaker weg voor oorlog, dan thuis in Tenochtitlan. Andere keizers waren: Chimalpopoca (1417) Itzcoatl (1426) Montezuma I (1440) Axayacatl (1468) Tizoc (1481) Ahuitzotl (1486) Montezuma II (1502) Cuitlahuac (1520) en
Cuauhtemoc (de laatste keizer). Het Volk
De mensen waren over het algemeen tamelijk klein en gedrongen. Waarschijnlijk hadden alle Azteken zwart haar en donkere ogen. De sociale status werd bepaald door luxe van kleding en haarstijl. De meeste mannen hadden geen baard. De vrouwen maakten zich op met een geel poeder. De mannen beschilderden hun gezicht en hun lichaam met feesten en voor ceremoniële gelegenheden. Een Gelaagde Samenleving De Azteekse samenleving was erg gelaagd. Helemaal bovenaan de top stond: De Keizer

Hij was de leider van het volk en werd behandeld als een god. Na zijn dood wees een kleine groep edelen en priesters een lid van de koninklijke familie aan als opvolger. Deze werd gekozen op grond van zijn ervaring en moed in de oorlog. Onder de keizer stonden: De Adviseurs van de Keizer
De belangrijkste adviseur was een man met de titel "Cihuacoatl", wat "Slangenvrouw" betekent. Hij was de plaatsvervanger van de keizer, opperrechter en hij zorgde voor het dagelijks bestuur van het keizerrijk. Onder de "Slangenvrouw" stonden vier generaals die het bevel voerden over de soldaten in de vier districten van Tenochtitlan. Daaronder stond de raad van adviseurs van de keizer. De Edelen
Onder de bestuurders stond de hoge adel, de tlatoani. Deze stond aan het hoofd van de provincies. Hieronder kwam de lage adel, de tecuhtlis. Dat waren de rechters, generaals en ambtenaren die dagelijks het bestuur over de steden voerden. De meeste edelen waren behoorlijk rijk. De keizer schonk hen stukken land van nieuwe veroverde gebieden en ze hoefden geen belasting te betalen. De meeste edelen erfden hun titels en landgoederen, maar men kon ook door moed en goede prestaties in de oorlog tot de adelstand verheven worden. Onder de adel kwam: Het Gewone Volk
De grootste bevolkingsgroep was het "gewone volk", de maceualtin. Deze groep was verdeeld in families of clans: calpulli. Iedere calpulli had een stuk land dat door zijn leden werd bebouwd. Elk jaar kwam de raad van calpulli bijeen om het land te verdelen onder de familieleden. Sommige mensen hadden zoveel land dat ze rijker waren dan sommige edelen. De laagste klasse van de bevolking werd gevormd door: De Slaven
Zij waren mensen die in de oorlog gevangen waren genomen of mensen die aan lager wal waren geraakt. De inwoners van Tenochtitlan konden als slaaf verkocht worden als ze grote schulden hadden of als ze schuldig waren aan diefstal. Ook waren er mensen die zichzelf als slaaf verkochten, bijvoorbeeld als hun oogst was mislukt. Zo kregen ze tenminste eten en onderdak. Over het algemeen werden slaven goed behandeld, maar als drie eigenaars hen wegens slecht gedrag hadden moeten verkopen, konden ze geofferd worden. De Slavenmarkt De grootste slavenmarkt was die van Azcapotzalco. Soms werden slaven in de mooiste kleren tentoongesteld, zodat ze er op hun best uitzagen. Als ze dan verkocht waren, werden ze uitgekleed en in een houten kooi gestopt, totdat hun nieuwe eigenaar hen kwam ophalen. Nadat ze waren verkocht, hadden de slaven nog één laatste kans op hun vrijheid: als ze konden ontsnappen van het marktplein en het paleis konden bereiken, waren ze vrij. Niemand mocht een vluchtende slaaf tegenhouden, alleen de nieuwe eigenaar en diens zoon. Tenochtitlan De hoofdstad van het Azteekse rijk...een prachtige stad, opgebouwd uit het niets. Hoe zag deze stad eruit en wat maakte het zo bijzonder? Tenochtitlan lag in de Vallei van Mexico op de eilanden van het Texcoco-meer. Het lag op circa 2000 meter boven zeeniveau. Er waren tientallen kleine steden en dorpen op de oever en het meer lag vol met kano's. De reusachtige stenen tempels en grote huizen leken zo uit het water op te rijzen.Met zo'n 100.000 inwoners was het een van de grootste steden ter wereld in die tijd. Helaas is er van Tenochtitlan niets overgebleven, maar op dezelfde plaats waar ooit deze prachtige stad lag, ligt nu Mexico-stad, de huidige hoofdstad van Mexico. De Toegangswegen De modderige eilandjes werden uitgebreid doordat de Azteken duizenden houten palen als fundament in de bodem van het meer sloegen. Daarop kwamen steen en aarde voor de ondergrond van de stad. De stad en het vasteland werden met elkaar verbonden door drie hele brede dammen met doorgangen voor kano's. Deze openingen werden overbrugd door houten bruggen die konden worden opgehaald bij een aanval op de stad.
De Watervoorziening De Azteken hadden twee aquaducten gebouwd. Ieder aquaduct had twee leidingen, zodat er altijd één gebruiksklaar was, als de andere werd schoongemaakt of gerepareerd. Het water kwam uit in openbare reservoirs, die verspreid in de stad lagen. Ten oosten van de stad was een 16 km lange dijk. Door sluisdeuren in die dijk kon bij overstromingen het waterniveau in het meer geregeld worden en zo kon worden voorkomen dat het ziltige water van de oostkant van het meer het zoete water rondom Tenochtitlan verontreinigde. De stad was aangelegd in een patroon van rechthoeken, gescheiden door grachten die de kano's als "weg" gebruikten en door de brede, geplaveide lanen die in het centrum bij het Tempelplein samen kwamen. Alle straten waren schoon; ze werden regelmatig geveegd en besproeid. Er waren ook openbare toiletten en er werd dagelijks afval opgehaald door grote kano's om het als mest te gebruiken op de velden. De Markt Tenochtitlan had ± 100.000 inwoners. De stad was verdeeld in vier wijken, elk met eigen tempels, scholen en markten. Aan de rand van de stad lagen de drijvende tuinen en stonde de eenvoudige, lage huizen van de armen. Meer naar het centrum stonden de imposantere woningen van de vooraanstaande burgers. In het midden van de stad lag het grote plein met de Grote Tempel, de centrale markt en Montezuma's paleis. Er was elke vijf dagen markt, waar de mensen van ver op af kwamen om spullen te verhandelen en nieuws en roddels uit te wisselen. Er was van alles te koop: eten, kleding, huiden, wapens afgezet met obsidiaan (zwart, vuursteenachtig vulkanisch glas), koperen bijlen, kano's en kruiden. Er liepen ambtenaren rond om te controleren of het stageld wel was betaald, om de kwaliteit van de goederen te keuren en om te kijken of er niet te hoge prijzen werden gevraagd. Dieven en oplichters werden ter plekke door 12 rechters berecht en als straf konden ze worden doodgeknuppeld. De Grote Tempel Het belangrijkste religieuze gebouw in Tenochtitlan was de Grote Tempel. Hier speelden zich de gruwelijke rituelen rond de mensenoffers af. Slachtoffers werden bij het altaar door priesters vastgegrepen en uitgestrekt op de offersteen neergelegd. Een priester nam een mes van obsidiaan, sneed in één keer de borstkas open en rukte het hart eruit. Harten werden op een schaal gelegd of opgehouden door de chacmool, een stenen standbeeld in de vorm van een liggende man, dat voor het heiligdom van Tlaloc stond. De harten waren het voedsel voor de goden. De Grote Tempel bestond uit vier verdiepingen en torende hoog boven de stad uit. Het was gebouwd van steenblokken die uit de bergen waren gehaald en versierd met schilderingen en beeldhouwwerk. Er was een dubbele trap die naar de top, zo'n 30 meter hoog, leidde. Geweide Heiligdommen Op de top van de tempel stond een dubbel heiligdom. Het linker heiligdom was geweid aan Tlaloc, de god van de regen en de vruchtbaarheid en het rechter was gewijd aan Huitzilopochtli, de god van de zon en de oorlog. Zij stonden voor de belangrijkste dingen in het leven van de Azteken: regen was nodig voor een goede oogst en oorlog was nodig om gevangenen te leveren voor de mensenoffers. De heiligdommen waren versierd met houtsnijwerk en afbeeldingen van wonderlijke wezens. Binnen stonden reusachtige beelden van goden. Het beeld van Tlaloc was voor de helft mens en voor de helft krokodil. Zijn lichaam was bedekt met zaden, als symbool voor de vruchtbaarheid van het land. Het beeld van Huitzilopochtli wad bedekt met goud, edelstenen en parels. De ogen waren spiegels, die je vanuit zijn gouden masker aanstaarden. Om zijn nek hing een ketting van vergulde mensenharten. Iedere Azteekse leider wilde de Grote Tempel nóg groter en mooier maken dan zijn voorganger. De Tempel is zes keer herbouwd en een paar keer uitgebreid. Elke nieuwe tempel werd over de vorige heen gebouwd en was steeds nóg schitterender dan de vorige. In veel tempels zijn kamers ontdekt met offergaven. Meestal waren dit stenen beeldjes, maskers, menselijke schedels, skeletten van dieren en zeeschelpen. De Maatschappij De Maatschappij Behalve oorlog voeren , waren er ook nog andere zaken die belangrijk waren in het dagelijks leven van de Azteken, zoals handel en schatting, ambachten, voedsel en de landbouw, het schrift en de kalender. Op welke manier hield men de maatschappij draaiende?
Handel en Schatting Een groot deel van hun rijkdom hadden de Azteken te danken aan de schatting die andere steden van het rijk aan Tenochtitlan moesten betalen. Het innen van deze belasting gebeurde volgens een goed georganiseerd systeem van belastinginners, de calpixques , die ervoor zorgden dat alles juist verliep. Om de paar maanden stuurde men vanuit de hoofdstad een lijst met de vereiste schatting naar iedere andere stad. De steden konden weigeren om de schatting te betalen, maar dat betekende dan wel oorlog! Andere dingen die ze nodig hadden, kregen ze door handel te drijven. Het leven van de reizende handelaars, de pochteca, verschilde enorm van dat van de andere Azteken. Ze woonden in hun eigen wijken en waren verenigd in een koopmansgilde. Ze hadden hun eigen wetten en rechters en vereerden hun eigen god, Yacatecuhtli ("de heer die leidt" of "Heer Neus") aan wie ze offers brachten om veilig op reis te kunnen. De kinderen van kooplui mochten alleen trouwen met andere koopmans-kinderen. Ook verhulden ze hun rijkdom door zich eenvoudig te kleden, zodat de edelen niet jaloers werden. Handelsexpedities Voor de handel doorkruisten de pochteca op hun lange reizen het hele rijk. Als ze een gunstige dag om te vertrekken hadden uitgekozen, werd hun vertrek op het marktplein bekend gemaakt. Zodat anderen zich bij de handelsexpeditie konden aansluiten. De kooplui vertrokken vanuit de Vallei van Mexico met goederen van allerlei verschillende kooplieden die allemaal een aandeel hadden in de winst - of het verlies - van de onderneming. De pochteca waren zwaar bewapend en werden vergezeld door grote groepen soldaten. De Azteken kenden lastdieren, dus alle spullen moesten op de rug gedragen worden. Ze kwamen terug met luxeartikelen uit alle delen van het rijk, zoals mooie stoffen, verf, cacaobonen, goud, katoen, veren, kralen van jade en koper. Spionage De kooplui leverden niet alleen hun bijdrage aan de enorme rijkdom van de Azteken, maar sommigen waren ook spion en brachten verslag uit aan Azteekse generaals over de rijkdom en legers van andere steden. Soms wrden ze gebruikt om onrust te zaaien in een gebied dat de Azteken van plan waren om aan te vallen. Ze zorgden er dan voor dat ze een plaatselijke heerser beledigden, zodat die hun expeditie aanviel. De Azteken hadden dan een prachtig excuus om een oorlog te beginnen, zogenaamd om de handel te beschermen. Verborgen Rijkdom De kooplui kwamen altijd 's nachts terug in de stad, zodat niemand hen zag. Ze konden dan rustig hun spullen uitladen en bij een andere koopman in huis verstoppen. Op deze manier hielden ze hun enorme rijkdom voor de andere Azteken verborgen. Ambachten Ambachtslieden stonden in hoog aanzien bij de Azteken. Ze hadden hun eigen stadswijk, hun eigen goden en hun eigen feestdagen. Ze droegen hun kennis alleen aan hun kinderen over, niemand anders mocht hun beroepsgeheimen weten. Ze werden tolteca genoemd, naar de Tolteken die volgens de legende hun voorouders waren. Er weren verschillende soorten ambachtslieden: Metaalbewerkers De Azteken kenden geen ijzer, maar ze gebruikten wel koper, goud en zilver om sieraden van te maken. Deze metalen werden van verre, door de pochteca, meegebracht. De metaalbewerker maakte eerst van klei een model van het voorwerp dat hij wilde maken. Dat bedekte hij met bijenwas, waarover hij dan nog een laag klei aanbracht. Het metaal werd gesmolten in een kleine oven. Hierna werd het in een gat bovenin de gietvorm gegoten. Door de hitte smolt de bijenwas en het gesmolten metaal vulde de zo vrijgekomen ruimte op. Als het model was afgekoeld werd de buitenkant van de klei stukgeslagen en kwam het metalen voorwerp tevoorschijn. Grote metalen voorwerpen, zoals standbeelden, werden gemaakt door grote klompen metaal te verhitten en te smeden.
Veerbewerkers De veerbewerkers maakten prachtige dingen die bijna allemaal verloren zijn gegaan. De meest gewilde veren waren die van de Quetzalvogel, die schitterende veren had. In Tenochtitlan stond een volière met duizenden felgekleurde volgels, verzorgd door 300 man personeel. Als de vogels in de rui waren, werden hun veren verzameld, gesorteerd en daarna naar de veerbewerkers gebracht. Met de veren werden afbeeldingen in mozaïek gemaakt. Eerst werd het ontwerp op een stuk stof getekend en vervolgens werden de veren volgens dat patroon op hun plaats vastgelijmd. Van de veren werden ook vaandels, hoofdtooien en mantels gemaakt. Andere Ambachten Er waren ook nog andere vaklui die dingen maakten van jade, kristal, obsidiaan en halfedelstenen. Jade en turkoois werden gebruikt voor mozaïeken. Pottenbakkers maakten verfijnde borden en schalen, wat knap gedaan was, want een pottenbakkersschijf kenden de Azteken niet. Ook het vervaardigen van stof was belangrijk. Iedere vrouw weefde haar eigen kleren en mantels op een bandweefgetouw. De edelen droegen katoenen kleren, maar de gewone mensen droegen kleding van cactusvezels. Muziek Muziek speelde een belangrijke rol bij feesten en rituelen. Het belangrijkste muziekinstrument was de huehuetl, een trommel die was gemaakt uit een holle boomstam. Dit instrument zorgde voor een stevig basritme. De hogere tonen kwamen van houten gongs, ratels, bellen en andere dingen die geluid maakten, zoals botten, gedroogde zaden en noten. De enige blaasinstrumenten die de Azteken kenden waren de schelp, waarmee de burgers elke dag wakker werden getoeterd en fluiten van been, aardewerk of bamboe. Voedsel en Landbouw Om niet om te komen van de honger, moesten de Azteken gewassen verbouwen om van te kunnen leven. Op welke manier hadden zij dit geregeld? De meeste Azteken waren boer en werkten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op het land. Het land moest met de hand bewerkt worden, want ze hadden geen trekdieren of ploegen. Gelukkig was het land erg vruchtbaar dankzij de rijke rivierklei en de menselijke mest, die met boten uit de openbare toiletten in de stad werden gehaald. De Chinampa's De beste akkers die de Azteken hadden, waren de chinampa's, de drijvende tuinen. Deze werden gemaakt door palen in de bodem van het meer te slaan, waaraan vlechtwerk werd bevestigd. Bossen riet en takken, die met stenen verzwaard werden, vormden de fundering. Daar bovenop kwam de modder uit het meer. De randen van de chinampa's werden met wilgen beplant, het was de bedoeling dat die er met hun wortels voor zorgden dat de grond niet wegspoelde. Eén familie bewerkte gemiddeld zes chinampa's, die elk zo'n 100 meter lang waren en zo'n 10 meter breed.
Het Voedsel De Azteken aten opvallend weinig voor zulke hard werkende mensen. Ze hielden geen grote dieren als vee, dus aten ze ook haast geen vlees. Ze aten wel veel verschillende soorten fruit en groenten, zoals zoete aardappels, tomaten en avocado's. Ze aten ook pinda's en een soort pompoen. De belangrijkste voedingsbron was maïs. De gedroogde kolven waren bijna onbeperkt houdbaar en dat is een groot voordeel in een land waar je nooit zeker bent van de oogst vanwege de bodem en het klimaat. Van het maïsmeel werden platte koeken gebakken, tortillas. Deze koeken werden snel oud, dus voor ieder maal werden nieuwe gebakken. Het maïsmeel kon ook worden gebruikt voor atole, een soort pap met paprika voor een hartige, en met honing voor een zoete smaak. Ook maakten ze er tamales van, envelopjes van gesroomde maïskorrels, die werden gevuld met groente of een andere vulling. Voor de vulling gebruikten ze vaak bonen, ei, paprika, vis en fruit. Voor een speciale vulling gebruikten ze extra lekkernijen zoals kikkers, watersalamanders, slakken, insekteneitjes, gekookte sprinkhanen en de rode wormen uit het Texcoco-meer. Door op watervogels, herten, wilde zwijnen, konijnen en eekhoorns te jagen, konden de Azteken af en toe wat vlees eten. Ook hielden ze kalkoenen voor het vlees en voor de eieren. Maar de allergrootste lekkernij voor de Azteken was: hond. Veel gezinnen fokten kleine, onbehaarde honden die ze vet mestten voor speciale feesten. Luxe Voedsel De rijke Azteken aten beter. Ze aten lekkernijen als ananas, krab, oesters, schildpad en zeevis uit de kustgebieden. Van gemalen cacaobonen werd chocolade gemaakt, dat werd opgeklopt tot een koud, schuimend drankje, afgemaakt met vanille of kruiden. Voor de koninklijke hofhouding werden er iedere dag vijftig kannen van deze drank gemaakt. Drank De armen dronken water, behalve op bepaalde feestdagen. Dan mochten ze pulque drinken, een soort bier gemaakt van het sap van de agave. Het werd wel in kleine hoeveelheden gedronken, want dronkenschap was strafbaar. Etenstijd De Azteekse boeren begonnen meestal met werken zodra de zon opkwam. Ze hadden dan nog niet gegeten. Rond een uur of tien ontbeten ze met atole. Als ze ver van huis waren, namen ze alleen een koud hapje tussendoor. De hoofdmaaltijd, kruidig gevulde tortillas, werd op het heetst van de dag gegeten. Voordat boeren weer aan het werk gingen, hielden ze een siësta en voordat ze naar bed gingen, aten ze vaak nog wat pap. Het Schrift De Azteken kenden geen alfabet, maar ze schreven dingen op door middel van hiërogliefen. Sommige tekentjes beeldden gewoon iets uit, zoals een boom. Andere tekentjes stonden voor begrippen. De tekentjes werden met zwart getekend en dan ingekleurd. Sommige hiërogliefen werden in de loop van de tijd een teken voor het geluid van wat ze afbeeldden. Deze fonogrammen konden samen de klank van een woord afbeeldden. Deze methode werd vaak gebruikt voor plaatsnamen. Een voorbeeld hiervan is de stad "Quauhtitlan", wat boom met tanden betekent. Een boom is: quauitl en het woord voor tanden is: tlanti. Je krijgt dan het hiëroglief (een boom met tanden) met de klank van het woord Quauhtitlan. De hiërogliefen hadden geen bepaalde volgorde waarin ze getekend moesten worden, maar belangrijke hiërogliefen werden groter getekend dan minder belangrijke. Dit schrift was niet eenvoudig; het is dus niet zo vreemd dat alleen geschoolde klerken, meestal priesters, konden lezen en schrijven. Papier werd gemaakt van schors van wilde vijgebomen, dat in kalkwater werd geweekt en werd geklopt om de vezels los te maken. De pulp werd vermengd met gom en tot dunne vellen geslagen. Voor een codex, een boek, werden de vellen zoals bij een harmonika aan elkaar vastgemaakt. Soms werd een codex op perkament van dierenhuiden getekend. De Azteken kenden ook getallen. Ze waren gebaseerd op het getal 20 (omdat de mens 20 vingers en tenen heeft). Vingers gaven de getallen 1 t/m 19 aan, een vlag is het getal 20, een veer is het getal 400 (20 maal 20) en het getal 8000 (20 maal 20 maal 20) is een zak, waar dat aantal cacaobonen in kon.
De Kalender Begrip van tijd was heel belangrijk voor de Azteken, want op deze manier wisten ze wanneer er gezaaid en geoogst moest worden en welke dagen gunstig of juist ongunstig waren. De Azteken kenden twee tijdrekeningen: De zonnekalender en De heilige kalender. De zonnekalender leek op de onze. Ieder jaar had 18 maanden en iedere maand had 20 dagen. In totaal is dat dus 360 dagen en zijn er dus nog 5 dagen per jaar over. De Azteken waren er heilig van overtuigd dat die vijf dagen erg ongunstig waren; een ruzie tijdens de "niets" zou tot in de eeuwigheid duren en van de kinderen die in die tijd geboren werden, zou niets terecht komen. De mensen kwamen gedurende die dagen hun huis niet uit en deden helemaal niets. Aan het begin van iedere "nieuwe" maand, trokken ze hun beste kleren aan en dansten en zongen ze. De namen van de maanden gaven seizoenen weer, zoals: "Droogte", "Het vallen van het Fruit", "De Veegmaand" en "Groei". De heilige kalender, de Tonalphoualli (de "Telling der Dagen") was van belang voor priesters en astrologen. Aan de hand van deze kalender deden zij hun voorspellingen. Je zou je deze kalender kunnen voorstellen als twee tandwielen, op het linker tandwiel staan 13 cijfers en op het rechter de namen van de twintig dagen. Als de tandwielen dan gaan draaien, komen er steeds een getal en een dagnaam naast elkaar te staan. De cyclus begint bij 1 Krokodil, 2 Wind, 3 Huis enz. Dit gaat zo verder totdat de cyclus voorbij is, er zijn dan 260 dagen voorbij. De Opvoeding Natuurlijk bestond de Azteekse bevolking ook uit kinderen. En die kinderen groeiden weer op tot volwassenen, die goed in de samenleving moesten kunnen functioneren. Dat ging niet vanzelf, dat moesten ze leren... Hoe zag de opvoeding van de Azteekse kinderen er dan uit? De Geboorte Als er een kind werd geboren, was het altijd een groot feest; de geboorte van een kind werd uitgebreid gevierd. De ouders van het pasgeboren kind vroegen aan een astroloog om een gunstige dag uit te kiezen om het kind een naam te geven. Een Azteekse vroedvrouw gaf het kind dan een ritueel bad en gaf het daarna de naam. De geboortedag vindt men vaak terug in de gekozen naam. Maar ook namen van dieren, dingen of opvallende eigenschappen kan men terugvinden in de naam. Zo kregen jongens bijvoorbeeld de naam "Boze Adelaar" of "Een Wind". Bij meisjes waren bloemennamen populair, bijvoorbeeld "Groene Jade", maar bijvoorbeeld ook "Regenvogel". Er waren ook namen die voor ons volkomen onuitspreekbaar zijn, zoals "Tziquetzalpoztectsin", dat Quetzalvogel betekent. De veren van deze vogel waren erg geliefd bij de Azteken. Leren Als een kind een jaar of drie was, leerde het het werk van de volwassenen; vaardigheden die ze later nodig hadden: ze moesten helpen in het huishouden en ze leerden het belang van goede manieren, waardig gedrag en hard werken. Bij de Azteken heerste strenge discipline. Als kinderen ongehoorzaam waren of zich misdroegen, werden ze gestraft met zeer strenge straffen. Ze werden dan bijvoorbeeld geprikt met doorns, geslagen, boven een vuur met Spaanse pepers gehouden en moesten dan de rook inademen, ze moesten extra klusjes doen of werden vastgebonden in een modderplas gelegd. De Azteken wilden dat hun kinderen door strenge straffen een "stenen gelaat en een stenen hart" kregen. Verschillen in Opvoeding Er was een groot verschil tussen de opvoeding van jongens en meisjes en tussen de opvoeding van arme en rijke kinderen. De opvoeding van meisjes

De samenleving van de Azteken was vooral op de oorlog gericht en daardoor namen de vrouwen geen belangrijke plaats in de samenleving in. Hun belangrijkste taak was het baren van kinderen. Jonge meisjes leerden al vroeg alle zaken die een goede huisvrouw behoort te weten tegen de tijd dat ze gaat trouwen. Dat moest al vroeg geleerd worden, want een meisje trouwde al rond haar zestiende. Het huwelijk werd gesloten door koppelaarsters, oude vrouwen die als tussenpersoon optraden tussen twee families en de bruidsschat regelden. Tijdens de bruiloft droegen oudere vrouwen de bruid op hun rug naar het huis van de bruidegom en bonden de mantels van het bruidspaar aan elkaar vast. Zo werd het bruidspaar letterlijk aan elkaar gebonden. Hierna werd er gefeest en gedanst. Ook mochten oude mensen dan dronken worden, iets wat normaal niet goedgekeurd werd. De opvoeding van jongens
Jongens leerden veel van hun vader. Ze leerden dingen als vissen en land bewerken. Vanaf hun vijfde jaar gingen zo ook naar school toe. Gewone Azteekse kinderen
Zij gingen naar een clan-school (telpochcall, wat "Het Huis van de Jeugd" betekent), waar ze tot deugdzame burgers werden opgevoed. Het onderwijs was gratis. Ze kregen vakken als geschiedenis, godsdienst, muziek en dans. Om te harden deden de jongens ook zwaar werk, zoals greppels graven en water dragen. Als voorbereiding op de toekomst leerden ze ook met wapens omgaan en hielden ze schijngevechten. Ze werden ook vaak als bedienden in het Azteekse leger gebruikt. Zo konden ze van dichtbij zien hoe er oorlog gevoerd werd. De kinderen van adel
Zij gingen naar een calmecac. Dat was een school waar totaal andere dingen werden onderwezen dan op de scholen van de gewone kinderen. De kinderen van adel werden hier opgeleid tot priesters, generaals, rechters of ambtenaren. Ze kregen vakken als wiskunde, astrologie, recht, lezen, schrijven en gebruik van de kalender. Ook hier heerst strenge discipline. De Verdediging De Azteken waren een erg oorlogszuchtig volk. Succes in de oorlog was van zeer groot belang: ten eerste moesten ze zorgen voor een constante voorraad gevangenen om aan de goden te offeren en ten tweede konden ze hun rijk hierdoor uitbreiden en het onder controle houden en de burgers van voedsel en goederen uit het buitenland voorzien. Het merkwaardige is dat ze ook bijna altijd succes hadden. Ze moeten dus een groot en goed georganiseerd leger hebben gehad. Hoe zat dit leger in elkaar? De Aanvoerders Elke stad die onder het gezag van de keizer stond, was verplicht om soldaten te leveren. De krijgers van elke stad vormden een legereenheid onder bevel van hun eigen officieren, maar de keizer had het opperbevel. Op deze manier ontstonden er legers van ruim 100.000 man. De keizer, of een betrouwbaar familielid, voerde het leger persoonlijk aan. Vijanden werden al vaak verslagen door alleen al het aantal. De Officieren De meeste officieren waren ridders, beroepssoldaten die al jong uit de groep van de beste krijgers werden gekozen. Er waren drie ridderorden: De orde van de Pijl

De orde van de Adelaar en
De orde van de Jaguar. De ridderorden hadden hun eigen kostuums. Jaguarridders droegen ocelothuiden en keken door de open muil van het dier. Adelaarridders droegen helmen in de vorm van een adelaarskop met wijd geopende bek. Belangrijke officieren droegen grote vaandels van veren op hun rug. De Krijgers Kinderen leerden op school al hoe ze met wapens moesten omgaan. Vanaf hun vijftiende jaar konden ze worden opgeroepen om mee te vechten in de oorlog. Iedere gezonde man moest zijn akkers verlaten als er op de grote oologstrom werd geslagen. De meeste Azteken waren blij als ze mochten vechten, want door successen te behalen in de oorlog konden ze hogerop komen. Soldaten werden niet betaald, maar soms werden ze beloond met een stuk land. Als een krijger vier gevangenen kon overdragen, kwam hij als beloning in de adelstand terecht. Als een krijger gewond raakte, kreeg hij het recht om een lange mantel van eer te dragen, die de littekens bedekte. Getroffen gezinnen kregen een schadeloosstelling. Lafaards liepen de kans om gestenigd te worden. De Wapens De wapens van de Azteken werden bewaard in de tlacochcalco, het wapenarsenaal. Ze kwamen alleen tevoorschijn bij het sein voor oorlog. De Azteken hadden verschillende soorten wapens zoals: slingers, bogen en pijlen met een punt van been of obsidiaan, lange speren die ze wierpen met behulp van een houten speerwerper: een atlatl. Bij gevechten van man tot man gebruikten ze een kruising tussen een zwaard en een knots: een maquahuitl. Dit wapen was ± 1 meter lang en de randen waren afgezet met scherpe stukken obsidiaan. De Wapenuitrusting De meeste krijgers droegen een pak van doorgestikte katoen, dat in zout was gedrenkt om het stijf te maken. Op deze manier waren de krijgers prima beschermd tegen speren en pijlen. De pakken werden versierd met verf en veren. Op hun hoofd droegen ze een veren hoofdtooi en in hun hand hielden ze een gevlochten rieten schild, dat bedekt was met leer en versierd met veren. De Oorlogvoering Als de Azteken een stad wilden veroveren, stuurden ze gezanten naar die stad, die wezen op de voordelen van het handeldrijven met het Azteekse rijk. Dit hoefde niet veel te kosten, enkel wat goud of edelstenen als presentje voor de keizer. Hierna kreeg de stad 20 dagen bedenktijd. Als het voorstel werd afgewezen, werden er weer gezanten naar die stad gestuurd. Nu kwamen ze niet meer op de voordelen van het handeldrijven wijzen, maar legden ze de nadruk op de rampspoed die zou volgen bij een weigering. Als de stad dan nog weigerde om zich aan te sluiten bij het Azteekse rijk, was het oorlog! Er werden dan boodschappers naar alle uithoeken van het rijk gestuurd om soldaten op te roepen. Wanneer de priesters een goede dag hadden uitgekozen om de oorlog te beginnen, klonk in heel Tenochtitlan de grote oorlogstrom. Dan ging het hele leger, compleet met priesters, kookvrouwen, dragers en technici, op weg. De steden waar ze onderweg langs kwamen moesten voor voedsel voor het leger zorgen. De Veldslag Wanneer het leger bij de vijandelijke stad aankwam, gingen de ridders van de Jaguar op verkenningstocht. Door vogelgeluiden te maken gaven zij berichten door. Bij zonsopgang openden de ridders van de Adelaar de aanval met veel kabaal, om de vijand bang te maken en de ridders van de Jaguar sloten de vijand in. Er werd altijd fel gevochten, maar de Azteken zorgden ervoor dat ze meer mensen verwonden en gevangen namen dan doodden. Ze konden de gevangenen dan gebruiken om aan de goden te offeren. Als ze de veldslag gewonnen hadden, riepen de boodschappers de vijand op om zich over te geven.
Capitulatie Zodra de vijand zich had overgegeven, werd er een vredesverdrag opgesteld waarin stond hoeveel schatting de overwonnen stad voortaan moest gaan betalen. Soms werd een Azteekse edelman bestuurder van de stad. De gevangenen werden in triomf naar de zegenvierende steden gevoerd. In die steden bleven ze totdat ze werden geofferd. De Goden De Azteken hadden veel goden, die de macht over de natuur hadden. Ze straften met droogte, hongersnood, aardbevingen en andere rampen. De Azteken wilden hun goden te vriend houden door middel van geschenken. Het leven was het kostbaarste geschenk, dus werden er vaak mensen geofferd aan de goden. Wie waren de belangrijkste goden, op welke manier werden zij vereerd en waarom was deze verering zo belangrijk? De Godenfamilie De Azteken hadden veel goden overgenomen van volkeren vóór hen, de Olmeken en de Tolteken. De oudste goden waren: "Twee Heer" en "Twee Dame". Zij hadden samen vier zonen. Deze schiepen al de andere goden, de wereld en de mensheid. Alle vier de zonen heetten: Tezcatlipoca ("Rokende Spiegel"). Je had: Rode Tezcatlipoca, ofwel Xipe Totec, wat "Gevilde God" betekent. Blauwe Tezcatlipoca, ofwel Huitzilopochtli, wat "Blauwe Kolibri" betekent. Dit was de stamgod van de Azteken. Witte Tezcatlipoca, ofwel Quetzalcoatl, dit betekent "Gevederde Slang". Zwarte Tezcatlipoca, wat "Heer van de Nachtelijke Hemel" betekent. Elke god zat gekoppeld aan een windrichting, aan natuurverschijnselen, een kleur, een seizoen, een dag en een maand. Iedere god had minstens één natuurkracht of menselijke eigenschap onder zijn hoede. Zo is Ixtilton bijvoorbeeld de god van de ongestoorde nachtrust en is Tlazolteotl de godin van de vuiligheid. Er waren ook nog ontelbare mindere goden waaronder tientallen maïsgoden. De Verering van de Goden De Azteken waren ervan overtuigd dat de goden alles ter wereld beheersten en kwaad werden als de Azteken niet op het goede moment de juiste rituelen uitvoerden. Ze probeerden hun goden gunstig te stemmen met offers. Bij natuurrampen waren de goden ontstemd, dus deden ze nog meer moeite om hen tevreden te stellen. Bij het vereren van de goden namen priesters, priesteressen en astrologen een belangrijke plaats in; zij stonden op gelijke voet met de adel. Er bestonden verschillende rangen, met bovenaan de Hogepriesters van Tlaloc en Huitzilopochtli en onderaan de jonge leerlingen. Er waren wel tienduizenden priesters en astrologen. Alleen al in de tempel van Huitzilopochtli waren er 5000. Priesters moesten om de paar uur bidden, offers brengen in de tempel en zorgen dat de heilige vuren bleven branden. Ze vastten regelmatig en moesten hun eigen bloed als offer geven door met scherpe doorns in hun tong, oren, armen of benen te steken. Ze moesten ook aan veel belangrijke rituelen deelnemen. Belangrijke priesters waren ook astronoom, maar de meeste priesters werkten in tempels. Hun belangrijkste taak was daar het organiseren van en het deelnemen aan rituelen. De Azteken geloofden dat ze alleen door regelmatig bloed en harten van mensen te offeren, ervoor konden zorgen dat de zon bleef opkomen en ondergaan. Een mensenoffer was een offer aan de zon en moeder aarde tegelijk, als aansporing om de mensen van voedsel te voorzien. Ook geloofden ze dat de aarde plat was. Boven de aarde waren 13 hemels en eronder waren 9 onderwerelden. Als er iemand stierf, begon zijn ziel een tocht vol met beproevingen zoals de "Wind van de Messen", die het vlees van de botten afscheurde. De dode kwam in de hemel of hel terecht die het beste bij hem paste. Baby's gingen bijvoorbeeld naar de "Hemel van de Regen" (daar waren veel regenbogen). Mannen die in de strijd stierven, vrouwen die in het kraambed stierven en mensen die geofferd werden, gingen naar de allerhoogste hemel: de hemel het dichtst bij de zon. Een Legende Volgens een legende waren de god Quetzalcoatl en de god Zwarte Tezcatlipoca in een eeuwige strijd gewikkeld om de heerschappij van het universum, dat ze al vier keer hadden vernietigd. Na elke vernietiging bouwden de goden het weer op. De Azteken leefden dus in het vijfde universum en de mensen waren geschapen door Quetzalcoatl. Hij had de beenderen van de doden in stukken geslagen en met zijn eigen bloed besprenkeld om ze tot leven te wekken. De stukken bot verschilden van elkaar en daarom zagen ook alle mensen er anders uit.
De Ondergang Het Azteekse rijk was een groot en machtig rijk geworden. Het had tientallen miljoenen inwoners en sterke legers. Toch werd dit rijk in korte tijd en door weinig mensen compleet vernietigd. Hoe kon dit gebeuren? Hernán Cortez In 1519 werd Hernán Cortez, een Spaanse soldaat, door de gouverneur van Cuba aangesteld als leider van een expeditie naar het tot dan toe nooit bezochte vasteland. Cortez kwam in Mexico aan land met een groep van 500 man. De meesten waren werkloze soldaten die hier hun fortuin hoopten te maken. De Legende van Quetzalcoatl Dat jaar was het jaar van Een Riet, het einde van de Azteekse cyclus van 52 jaar. De Azteekse legende vertelt dat in die tijd hun god Quetzalcoatl uit het oosten terug zou komen om het rijk te gronde te richten. In Tenochtitlan begonnen vreemde dingen te gebeuren: er verscheen een komeet aan de hemel, de tempel van Huitzilopochtli vloog in brand, vissers hadden een askleurige vis gevangen die een spiegel in zijn kop had. Montezuma zei dat hij in deze spiegel eigenaardige soldaten zag op vierbenige monsters, die zijn rijk kwamen vernietigen. De Gehate Azteken Om de voortekens onschadelijk te maken, werden er veel mensen geofferd. Het werd een echt bloedbad. Dit zorgde voor haat in de steden die de Azteken altijd goed gezind waren geweest. De Azteken waren nog nooit eerder zo gehaat als nu. Montezuma raakte in paniek toen de Spanjaarden er waren, want hij dacht dat Cortez de god Quetzalcoatl was. Hij had namelijk net als de god een blank gezicht, hij had kano's zo groot als bergen, magische wapens (kanonnen) en eigenaardige beesten op vier poten (paarden). De Azteken vallen aan Montezuma bood Cortez geschenken aan, maar hij verbood hem naar Tenochtitlan te komen. Cortez werd hierdoor nieuwsgierig naar Tenochtitlan en ging erheen. Montezuma beval zijn soldaten de Spanjaarden aan te vallen in Cholula, maar de Spanjaarden versloegen de Azteken. Dit was niet zo vreemd, want ze hadden betere wapens en waren beter beschermd. De Tlaxcalanen (de aartsvijanden van de Azteken) sloten zich bij de Spanjaarden aan om de Azteken voorgoed te verslaan. Sindsdien had Cortez zijn eigen leger, plus duizenden Mexicaanse bondgenoten en hij rukte op naar Tenochtitlan. Toen hij daar aankwam, stonden hij en zijn troepen verteld van de pracht en omvang van de stad. Ze werden begroet door Montezuma. Zes dagen lang dwaalden ze door de stad en bewonderden alles. Maar toen ontdekten de Spanjaarden een dichtgemetselde deuropening in het paleis waar ze waren ondergebracht. Daarachter vonden ze een paar kamers met juwelen, zilver en goud. Kort na deze vondst hoorde Cortez dat er twee Spaanse boodschappers waren gedood door de Azteken en hij gijzelde Montezuma. Hij sloeg standbeelden van goden kapot en hij eiste dat er een einde werd gemaakt aan de mensenoffers. Hij liet een opperhoofd levend verbranden voor de moord op de twee Spaanse boodschappers. Toen kreeg Cortez een bericht dat er een andere Spaanse expeditie was geland om Cortez te arresteren. Hij vertrok met een deel van zijn troepen om te kijken of dit bericht waar was. Na zijn vertrek belemmerden de achtergebleven Spanjaarden de Azteken bij het uitvoeren van een belangrijke ceremonie. De Azteken werden kwaad en vielen aan. Toen Cortez terug kwam, werden zijn mannen juist in het paleis belegerd. Hij vroeg Montezuma om zijn volk te kalmeren, maar in de verwarring werd de keizer gedood, gestenigd door zijn eigen volk. Cortez besloot de stad 's nachts te verlaten, maar ze werden aangevallen door een groot Azteeks leger. Dit was in het nadeel van de Spanjaarden, want de bruggen in de toegangswegen waren vernietigd. Veel Spaanse soldaten verdronken in het meer. Cortez wist de kust te bereiken. Hij had nu nog maar de helft van zijn manschappen over en enkele duizenden Mexicaanse bondgenoten. Hij bracht versterkingen bijeen en opende meedogenloos de aanval op Azteekse steden, hij vaagde de legers die op elkaar werden afgevuurd totaal weg. Zijn leger telde nu zo'n 1000 Spanjaarden en zo'n 150.000 Mexicanen. Samen rukten ze op naar Tenochtitlan. Bij het Texcoco-meer aangekomen, liet hij schepen bouwen met kanonnen en opende de aanval op de Azteekse hoofdstad. Het werd een verschrikkelijke veldslag. De Azteken verdedigden zich zo goed mogelijk, maar uiteindelijk moesten ze het verzet opgeven. De Spanjaarden gingen naar het centrum en slachtten alle inwoners daar af

Cortez werd gouverneur van Nieuw Spanje (het gebied dat de Azteken hadden bestuurd), maar hij werd al na een paar jaar vervangen door iemand anders. Cortez stierf bedroefd en verbitterd in 1547. Na de verovering Na de verovering kwamen er Spaanse priesters naar Mexico en er werden rooms-katholieke kerken gebouwd. De tempels en gebouwen in Tenochtitlan werden gesloopt en de Azteekse godsdienst werd verboden. Er werden Azteken ziek door ziekten die uit Europa waren overgebracht, zoals de pokken. Alle kostbaarheden werden naar Spanje overgebracht en de Azteken werden gedwongen om voor de overwinnaars te werken. Binnen 50 jaar was er van het enorme en machtige rijk van de Azteken vrijwel niets meer over! Conclusie Hoe hebben de Azteken zo'n groot rijk kunnen opbouwen, terwijl ze niets hadden? Hoe hebben ze het voor elkaar gekregen dat het rijk volop in bloei is komen te staan en een tijd lang zo is gebleven? Hoe komt het dat het rijk ten onder is gegaan, en wel in zo'n korte tijd, terwijl niemand dat had verwacht? De Azteken hadden zich gevestigd op de eilandjes in het Texcoco-meer, waar de grond juist heel vruchtbaar was. Het belangrijkste middel van bestaan werd voor de Azteken de akkerbouw. Deze kwam op een hoog peil te staan: men paste irrigatie en bemesting toe en kende meer dan 20 gewassen, waaronder een aantal in de rest van de wereld onbekende gewassen zoals maïs, aardappelen, cacao, tomaten en tabak. Ze hielden kippen en kalkoenen om te eten en voor de eieren en in het Andesgebied hield men ook lama's, vooral voor de wol. Zo hielden ze zichzelf in leven. Ze hebben hun rijk kunnen uitbreiden dankzij de handel, want door handel te drijven met andere volkeren zijn de Azteken destijds zo rijk geworden. Toen de Azteken zich eenmaal in het Texcoco-meer gevestigd hadden en dus een eigen plaats hadden om te leven, bleek hun samenleving een opvallend kenmerk te hebben: het had een hoge graad van organisatie. Dit heeft ertoe bijgedragen dat het rijk groot en welvarend is geworden en ook een tijd lang zo is gebleven. De organisatie zat op deze manier in elkaar: Aan het hoofd stond een vorst, die als een god werd vereerd. De Azteekse vorsten werden bijgestaan door een Raad van Vier. Onder de vorst en zijn Raad stonden de bestuurders van de steden en daaronder de bestuurders van de wijken. Ambtenaren regelden allerlei openbare taken, zoals de bouw van tempels en paleizen, de aanleg en het onderhoud van bruggen, wegen en pakhuizen en de inning van belastingen. Er bestond dienstplicht voor de burgers, maar de bestuurders, ambtenaren en priesters waren hiervan vrijgesteld. Kooplieden, handwerklieden en boeren waren verplicht om goederen te leveren of werk te verrichten ten behoeve van de overheid en de geestelijkheid. Dit kwam neer op een vorm van belasting. Verder kwam het bestuur vanuit één punt, de hoofdstad, en ging de bemoeizucht van de overheid heel ver. Alles werd van bovenaf voorgeschreven, zelfs hoeveel potten de mensen in huis mochten hebben en welke kleren ze wel en niet mochten dragen. Overigens zorgde de overheid beter voor zijn onderdanen dan de Europese overheden in die tijd en werden er voor de magere jaren voedselvoorraden aangelegd, zodat er bijna nooit een echte hongersnood heerste. De Azteken hadden ook een groot en goed georganiseerd leger, zodat het rijk zo goed als niet overwonnen kon worden, maar zelf wel konden winnen. Hoe was het dan mogelijk dat zo'n groot rijk met tientallen miljoenen inwoners en zulke sterke legers, zo snel door zo weinig Spanjaarden werd vernietigd? Daar zijn drie belangrijke oorzaken voor te vinden: Ten eerste was er sprake van een soort "schokeffect": plotseling kwamen er vreemde mannen op paarden, met "dondermachines" en schepen zo groot als bergen aan land. Dit kenden de Azteken niet en de mannen werden als goden binnengehaald. Ten tweede hadden de Spanjaarden veel betere wapens en kregen zij hulp van vele andere Mexicaanse volkeren, die de Azteken niet konden uitstaan vanwege hun mensenoffers en die graag hielpen om de Azteken te verslaan. Hier konden de Azteken niet tegenop. Ten derde brachten de Spanjaarden ziekten mee uit Europa waar de Azteken niet tegen bestand waren, zoals de pokken, mazelen en andere ziekten. Na de verovering werden alle rijkdommen naar Spanje gebracht en de rest werd compleet vernietigd... Dit was het einde van het Azteekse rijk!

REACTIES

J.

J.

het is best wel fijn en lang werkstuk

21 jaar geleden

V.

V.

een beetje langVeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje langeen beetje lang

19 jaar geleden

F.

F.

hele mooie, uitgebreid werkstuk; leest zich prettig, hoofdstukken zijn niet te lang, maar vooral gaf het me een aantal antwoorden voor een ander werkstuk,

bedankt, en veel succes verder

groetjes, franco

19 jaar geleden

W.

W.

Dag naamgenootje,
Erg leuk om je werkstuk te lezen. Bovendien zeer bruikbaar aangezien ik nu in Mexico City zit voor een maandje na een halfjaar Mexico. Altijd goed iets meer achtergrond informatie te hebben voordat ik zelf de Templo Mayor in het Centrum, Teotihuacan en het Argeologisch Museum ga bezoeken. Samen met andere verslagen en websites een perfecte combinatie. Dankjewel!
Groetjes,
Willemijn

19 jaar geleden

N.

N.

Deze tekst is bijna letterlijk overgenomen uit het boek:
'De Azteken' kijk op het verleden, de lantaarn.
Maar wel goed voor de rest. Alleen jammer dat het zoveel is overgenomen!
Groetjes.

13 jaar geleden

E.

E.

dank je dank je dank je hier staat echt alles wat ik nodig had om mijn taak van geschiedenis te maken super handig

10 jaar geleden

A.

A.

Super lang en slecht

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.