Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2: Echt klassiek!

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1565 woorden
  • 13 april 2013
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§2.1

Wijsheid en waanzin, politiek en psychologie

Toelichting:

Monarchie = twee koningen Aristocratie = regeringsvorm geleidt door

Oligarchie = raad van ouden aristocraten en koning

Democratie = volksvergadering (burgers Democratie = mannen mochten met bur-

hadden niet veel inbreng) schap mochten stemmen

Spartiaten = leger, bezaten alle rechten Atheners = inwoners van Athene

Perioiken = inwoners rondom Sparta Metoiken = inwoners van Athene uit an-

Heloten = onderworpen volkeren dere stad (bijv. Aspasia*)

*Aspasia oefende indirect bestuur uit in Athene. Zij werd een Sofist** (soort rondtrekkende redenaar) genoemd.

**Sofisten gaven cursussen en presentaties en waren voor óf tegenstander van de democratie.

Belangrijke gebeurtenissen:

 431 v.C. De Peloponnesche oorlog breekt uit.

404 v.C. Sparta wint van Athene en de oligarchie werd ingevoerd.

403 v.C. De ‘regering van Dertig’ werd verdreven en de democratie hersteld.

399 v.C. De filosoof Sokrates was tegen de sofisten en werd ervan beschuldigd dat hij de jeugd bedierf en dat hij nieuwe, vreemde goden bedacht had. Hij werd veroordeeld tot de gifbeker.

In de zesde eeuw v.C. ontwikkelde de medische wetenschap zich razendsnel. Hippokrates (ca. 460 - 380 v.C.) heeft hiervoor veel betekend.

§2.2

Echt klassiek!

Hét klassieke tijdperk van de Europese geschiedenis duurde van 480 tot 338 v.C.

Tussen 200 en 31 v.C. werd Griekenland en haar hellenistische koloniën veroverd door de Romeinen. Vanaf de tweede eeuw werd Italië overspoeld met de buit. Ontwikkelde slaven dienden rijke Romeinen. De kunst en wetenschap zorgde ervoor dat het Romeinse rijk ook heel ontwikkeld werd. Op militair gebied konden de Grieken de Romeinen weinig leren.

De familie Scipio waren filhellenen. Zij hielden zich erg bezig met de Griekse cultuur en pasten zich hierop aan.

Cato was juist fel tegen de Griekse cultuur en het filosofische gezwets. Hij vroeg de Romeinse senaat om de Atheners naar huis te sturen. Tóch sprak en schreef Cato perfect Grieks.

Over het algemeen was de houding van de Romeinen tegenover de Grieken dubbel. Enerzijds keken ze op tegen die ontwikkelde cultuur, maar anderzijds waren de Romeinen minachtend.

De Romeinen namen de Griekse beeldhouwkunst (vormentaal) over. De beelden werden realistischer, en vaak zelfs idealistischer.

De Romeinen ontwikkelden een Griekse tempel op een Italische basis. Deze tempel was Grieks, maar stond op een hoog podium met alleen trappen aan de voorkant (niet aan alle kanten, zoals de Grieken deden).

De Romeinen namen ook het gebruik van beton en bogen over. Hierdoor konden ze grotere gebouwen met grotere open ruimtes maken, zoals luxe villa’s en amfitheaters.

§2.3

Hispania Romana

5e eeuw v.C. Carthago wint de oorlog van de Grieken.

ca. 330 v.C. Carthago Nova wordt door de Romeinen gesticht.

264-241 v.C. De Eerste Punische Oorlog breekt uit en wordt gewonnen door de Romei- nen.

Sicilië wordt aan het Imperium Romanum afgestaan.

Hierna sluiten ze een verdrag met Carthago in Spanje.

219 v.C. Saguntum wordt door Carthago belegerd.

218-201 v.C. De Tweede Punische Oorlog* breekt uit.

1e eeuw v.C. Spanje wordt dankzij burgeroorlogen niet volledig Romeins. Legeraanvoer-

ders vochten onderling.

26 v.C. De eerste Romeinse keizer, Augustus, begint aan de laatste verovering: het hele Iberische schiereiland.

13 v.C. Keizer Augustus slaagt erin en de senaat eert hem met de bouw van Ara Pacis (het Altaar van de Vrede).

De Romeinen hadden moeite met de romanisering. Spanje was lange tijd in oorlog en was dan geen goede voedingsbodem voor verrijking. Stammen, die de kant van Rome kozen, moesten hulptroepen leveren. Sommige legerleiders kregen burgerrechten. In de eerste eeuw v.C. waren er in Spanje 30.000 mensen met burgerrechten. Later werden dit er 100.000. Weer dertig jaar later waren dit er 175.000 (ca. 5% van de bevolking).

Een aantal ontwikkelingen:

Mijnbouw (leverde bijv. koper, tin en zilver op)

Productie van wijn en olijfolie.

De bouw van grote steden volgens de Romeins-Griekse cultuur. Hier waren het forum, stadsbestuur, basilica, winkeltjes, thermen, drinkwater en openbare toiletten aanwezig aanwezig. Water werd geregeld via aquaducten. Theater, een arena of amfitheater en het langgerekte ovale circus voor het wagenrennen behoorden tot de basisuitrusting van een stad.

*Publius Cornelius Scipio trekt ten strijde tegen de Carthaagse commandant Hannibal. Hannibal trekt met troepen en olifanten Italië in en de Romeinen lijden nederlaag op nederlaag. In 206 v.C. verdrijft Scipio Africanus (zoon van Publius) de Carthagers uit Spanje**. In 205 v.C. valt Africanus Carthago op haar thuisfront in Noord-Afrika aan. In 203 v.C. wordt Hannibal teruggeroepen en een jaar later verliest hij bij Zama (ten westen van Carthago). Scipio krijgt de erenaam ‘Africanus’.

**De gebroeders Gnaeus en Publius Scipio sneuvelden in Spanje, omdat de Spanjaarden (Keltiberiërs), die aan Romeinse zijde vochten, zich tegen Rome keerden. De zoon van Publius, Publius, werd naar Spanje gestuurd. Hij stootte door naar het Carthaagse hoodkwartier, Carthago Nova, en veroverde deze in één dag. In 206 v.C. werden de Carthagers uit Spanje verdreven.

2.4

Romeinen en Germanen

Julius Caesar (100-44 v.C.) werd proconsul in de provincie Provence. Door onenigheid tussen Keltische en Germaanse stammen en Kelten onderling, veroverde Caesar tussen 58 tot 50 v.C. Gallië. De Kelten (=Galliërs) waren rijk, en dit leverde Caesar een enorme oorlogsbuit op. Ook zijn roem werd vergroot. Men dacht dat hij koning wilde worden, en daarom werd hij in 44 v.C. vermoord. Na een nieuwe reeks oorlogen, kreeg de adoptiefzoon van Caesar de leiding. Hij krijg in 27 v.C. de erenaam, Augustus, de Verhevene. Hij herstelde de maatschappij.

Caesar Augustus wilde de veroveringspolitiek voortzetten. Het plan was om de grens te verschuiven naar het noorden tot aan de rivier de Elbe, in Germaans gebied. Tijdens open gevechten wonnen de Romeinen met gemak, maar in de bossen verloren ze van de Germanen.

In 47 n.C. stopte de nieuwe keizer Claudius de Elbe-politiek, en de Rijn en de Donau werden de nieuwe grenzen. Op dat moment werd ook het limes-systeem ontwikkeld, een systeem waarbij legioenskampen, kleinere kampen (castella) en wachttorens op de grens werden gebouwd. Eventuele aanvallen konden hiermee worden vertraagd. Handelaren konden vrij de grens oversteken.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

In 47 n.C. stopte de nieuwe keizer Claudius de Elbe-politiek, en de Rijn en de Donau werden de nieuwe grenzen. Op dat moment werd ook het limes-systeem ontwikkeld, een systeem waarbij legioenskampen, kleinere kampen (castella) en wachttorens op de grens werden gebouwd. Eventuele aanvallen konden hiermee worden vertraagd. Handelaren konden vrij de grens oversteken.

De Germanen werden tegen de grens aangedrukt, omdat er nieuwe stammen naar hun gebied trokken. Hierdoor was er een gebrek aan vruchtbare landbouwgrond. Daarom vroegen verschillende Germaanse stammen aan keizer Marcus Aurelius (161-180 n.C.) of ze zich in het Romeinse rijk mochten vestigen. Een aantal werden toegestaan.

Door een economische en politieke crisis werd er gezocht naar een oplossing. Keizer Diocletianus (284-305 n.C.) splitste het Romeinse rijk op in twee delen. Elk rijk kreeg een eigen keizer, de Imperator Caesar Augustus, en een onderkeizer, de Caesar. Vier nieuwe hoofdsteden werden gecreëerd. In 406 n.C. werd het westelijke deel overspoeld met stammen en in 476 n.C. nam de Germaanse generaal Odoaker het bestuur over.

Het Oost-Romeinse rijk bleef nog tot 1453 n.C. bestaan.

De romanisering had een sterke invloed op de stammen. In legerkampen werden gereedschappen gemaakt, en hierdoor kwam de bevolking er mee in aanraking. Als je verder wilde komen, moest je Latijn spreken en zoveel mogelijk Romeinse gebruiken overnemen.

Ook de Romeinen hebben het een en ander van de Germanen overgenomen. Religies werden met elkaar vermengd.

Romeinse Rijk

§2.5

Goden en heiligen

Jezus van Nazareth was joods en verkondigde de boodschap van God. Hij was de Messias en zijn aantal volgelingen groeide. Voor de joodse priesters vormde hij een bedreiging en werd door de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus ter dood veroordeeld. Rond het jaar 30 n.C. werd Jezus gekruisigd.

De christenen kwamen op voor de belangen van de zwakkeren in de samenleving. Hierdoor groeide de godsdienst in de eerste helft van de tweede eeuw. Soldaten waren moeilijker te bekeren, want deze hadden hun eigen god.

In de loop van de derde eeuw sloten zich ook mensen aan uit de hogere lagen van de samenleving. Zij kregen wat meer financiële armslag. Een deel van het geld werd besteed aan naastenliefde.

De Romeinse staat bood ook financiele hulp aan de zwakkeren, maar hiervoor moest je Romeins burger zijn. Slaven en vrouwen konden sowieso geen staatsburger worden. Het Romeinse systeem was hierdoor niet zo populair.

In 64 n.C. brak een grote brand brand uit in Rome. De christen gaven de schuld aan keizer Nero, maar de keizer gaf de schuld aan de christenen. Christenen werden hierdoor actief vervolgd. Petrus en Paulus werden hiervan ook slachtoffer. Dankzij keizer Trajanus (98-117 n.C.) werd het beleid milder. Christen zijn bleef echt wél strafbaar.

Vanaf de derde eeuw werd het christendom als bedreigend gezien door de Romeinen. In 205 n.C. werd iedereen verplicht te offeren aan de Romeinse goden, want volgens keizer Decius gebeurde dit te weinig. Volgens hem was dit de oorzaak van de crisis. Als je niet offerde, kon je ter dood gebracht worden. Dit heeft vele joden en christenen het leven gekost. Mede dankzij de moed van de christenen, zorgde dit ook voor de groei van het christendom. Ook zocht men waarschijnlijk houvast in deze moeilijke tijden, die het christendom kon bieden.

Constantijn zou, volgens de christenen, het kruis hebben gezien. Hij liet zijn soldaten kruizen schilderen op hun schilden. Zo won Constantijn een burgeroorlog. Hierop maakte Constantijn het christendom een legale godsdienst. Dit gebeurde in 312 n.C.

Julianus (361-363 n.C.) was tegen het christendom, maar door zijn korte bewind kon hij geen winst boeken.

In 191 n.C. verklaarde Theodosius I het christendom tot staatsgodsdienst en verbood hij heidense ceremonies.

Romeinse senatoren wilden de Grieks-Romeinse cultuur behouden. Deze strijd gaven ze aan het einde van de vijfde eeuw op.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.