Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De opstand in de Nederlanden (examenkatern)

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 5520 woorden
  • 8 oktober 2003
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
100 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk I De Nederlanden in de 16e eeuw - In de 16e eeuw werd onder de Nederlanden; 17 min of meer onafhankelijke staatjes verstaan. - In de middeleeuwen waren vele gewesten al onder leiding gekomen van de Hertog van Bourgondië. - Karel V zette het proces van de territoriale eenwording van de Nederlanden voort. - Luik was het enige gewest dat niet onder het Habsburgse rijk viel - De staatsvorm in de 16e eeuw van de Nederlanden werd een Personele Unie genoemd - 1549 - Pragmatieke Sanctie - Karel V besluit dat zoon Filips II hem gaat opvolgen in alle Nederlandse gewesten 1. Weinig eenheid in de Nederlanden - vele verschillende natuurlijke omstandigheden - slechte onderlinge verbindingen - grote afstanden - slechte infrastructuur - verschillende talen - verschillend verleden, bestuur, muntstelsel en rechtspraak - het gewestelijk bestuur en het lokale bestuur was niet overal hetzelfde - elk gewest had zijn eigen muntsoort en vaak verschilde dat nog per stad - op het gebied van rechtspraak was men aan grote zelfstandigheid gewend - er was weinig nationaal gevoel in de Nederlanden - particularisme: het stellen van particuliere belangen boven algemene belangen, of meer in het bijzonder het streven van kleine staten of gewesten om een zo groot mogelijke zelfstandigheid te bewaren - het zuidelijk deel van de Nederlanden geeft in vele opzichten de toon aan - op bestuurlijk gebied - op economisch gebied - op gebieden van wetenschap en kunst - het oostelijk deel van de Nederlanden is armer dan het westelijk deel - natuurlijke verschillen - in het westelijk deel van de Nederlanden wordt de feodale samenleving eerder ondermijnd - in het westen kwam de handel en nijverheid op, er kwam een geldeconomie. Door de economische modernisering raakte het standenkarakter ondermijnd
2. Groei naar een grotere eenheid in de Nederlanden - Centralisatie in de Nederlanden - het splitsen van het oude adviescollege van de landvoogd: - de Raad van State - de Geheime Raad - de Raad van Financiën - het benoemen van ambtenaren-juristen - grotere behoefte van de landsheer aan geld leidt tot meer samenwerking tussen de gewesten - door de voortdurende geldnood van de Habsburgers kregen de gewesten steeds mee macht over het Habsburgse rijk. - Een nationaal gevoel begint te ontstaan 3. Economische bloei De gewesten Brabant en Vlaanderen profiteerden vooral van de bloei van de handel en nijverheid. Antwerpen groeide in de 16e eeuw uit tot het belangrijkste handelscentrum van Noordwest Europa. - Antwerpen als handelscentrum door: - de ligging van de stad op een kruispunt van wegen. - De verschuiving van de handelscentra in de 16e eeuw. - van de Middellandse Zee (Venetië) naar de Atlantische oceaan - De rijkdom van het Habsburgse hof in Brussel en de rijkdom van vele stedelingen - Holland, Zeeland profiteren van bloei van Antwerpen - Antwerpen had geen eigen scheepsvaart voor de goederen, de Belgen maakten vaak gebruik van Hollandse en Zeeuwse schepen. - Amsterdam werd het handelscentrum voor Holland - Het platteland van de westelijke Nederlanden ontwikkelt mee - intensivering - specialisatie - verbetering van transportmogelijkheden - huisindustrie als nevenarbeid op het platteland
Deze ontwikkeling had 2 oorzaken: - De bevolking in de West-Nederlandse steden groeide - Het Oostzeegebied leverde zoveel en vooral zulk goedkoop graan dat de Nederlandse landbouwers daar niet tegenop konden. 4. Sociale gevolgen van de economische bloei - Toenemende verstedelijking, vooral in de westelijke Nederlanden - Sterkere groei van de bevolking - vooral door de economische voorspoed - Zelfbewustzijn en ontwikkelingsniveau van de hogere en middengroepen nemen toe - er werd meer aandacht besteed aan bijvoorbeeld opvoeding en onderwijs 5. Groeiende kloof tussen rijken en armen - Slechts een deel van de bevolking profiteert van de economische bloei - De geschoolde arbeiders en dagloners in de nijverheid en op het platteland profiteerden minder van de welvaart. Deze mensen vormden een groep van 60%. Zij leefden van een minimumloon - De hogere burgerij en middengroepen gingen er flink op vooruit - Oorzaken van groeiende armoede in het Westen - Handel en nijverheid waren bedrijfstakken die vel gevoeliger waren voor de economische conjunctuur dan de landbouw - Deze 60% van de bevolking waren vooral kwetsbaar wanneer door een misoogst de graanprijzen stegen - De loontrekkers en armen ondervonden de nadelige invloeden van oorlog of internationale conflicten - De arbeiders waren volkomen afhankelijk van hun loon - De overheid en de gevolgen van de groeiende kloof - tot de 16e eeuw was de armenzorg vooral een zaak van de kerk - in de 16e eeuw ging de overheid zich met de armen bemoeien - voedseluitdelingen, armenzorg en streng strafrecht - bestuurders maakten een verschil tussen armen en rijken 6. Protestanten en Katholieken - Vanaf 1520 kwamen er reformatische stromingen in de Nederlanden. Hun ideeën waren verschillend, maar in grote lijnen ging het om: - aanhangers van de ideeën van de Duitse monnik en theoloog Luther - Hervormingsgezinde die een net iets andere kritiek dan Luther op de Rooms-katholieke sacramenten hadden en daarom wel “sacramentariërs” genoemd worden - De wederdopers; zij verwierpen de kinderdoop en propageerden grotere economische en sociale rechtvaardigheid - Godsdienstpolitiek van KarelV belemmert verbreiding van protestantisme in de Nederlanden - de godsdienstpolitiek van KarelV was een groot struikelblok voor de verspreiding van het protestantisme. - eenheid van de kerk - verdeeldheid zou zijn gezag aantasten - het bestrijden van ketterijen ~KarelV verbood de ideeën van Luther en andere protestanten simpelweg door middel van ketterplakkaten ~Een belangrijk gevolg van deze godsdienstpolitiek was dat buiten de Nederlanden, bijvoorbeeld in Emden en in London, belangrijke vluchtelingen gemeenten ontstonden - De opkomst van het calvinisme - Eer bewijzen aan god in hun dagelijkse levenswijze en dagelijks werk - De mensen moesten de hele week sober en eenvoudig leven - De kerk moest van onderaf bestuurd worden - Calvijn was het zeer oneens met de grote macht de vorsten en koningen in de kerk probeerden uit te oefenen
Hoofdstuk II Groeiende ontevredenheid In 1955 deed Karel V afstand van de regering en trok zich terug naar Spanje. - Hij was teleurgesteld over het feit dat hij in 1955 moest toestaan dat het protestantisme (lutheranisme) staatsgodsdienst werd in een groot aantal Duitse vorstendommen
De centralisatiepolitiek van Karel V werd doorgevoerd door zijn zoon Filips II om de belangen van het Habsburgse rijk in het oog te houden. Het verzet tegen de regering begon tijdens de regering van Filips II. - Tijdens de regering van Karel V deed zich nu eens het ene probleem voor en dan weer het andere. Karel V kon ontevreden groepen tegen elkaar uitspelen. - In de periode 1559-1565 kwamen alle problemen tegelijk. (politiek, economisch, godsdienstig) - 1. Groeiende kritiek op de Habsburgse godsdienstpolitiek Vanaf de jaren ’50 groeide in de Nederlanden de kritiek op de Habsburgse godsdienstpolitiek. De kritiek had 2 redenen: - De groei van doopsgezinden en calvinistische bewegingen in de jaren ‘50 - de groei van het calvinisme vooral in het zuiden onder alle lagen van de bevolking - De omslag van de publieke opinie en de bestuurders zelf - De meerderheid van de Nederlandse bevolking was het niet meer eens met de Habsburgse godsdienstpolitiek 2. Filips II centraliseert het kerkelijk bestuur In 1559 sloot Filips II een verdrag met de paus over de kerkelijke herindeling in de Nederlanden. - aartsbisdom Utrecht - aartsbisdom Mechelen - aartsbisdom Kamerijk (Cambrai) Karel V had al eerder geprobeerd om de kerk opnieuw te herverdelen om meer greep op de kerk in de Nederlanden te krijgen. Karel V was het niet gelukt. Voor Filips II was dit verdrag een nieuwe fase van zijn centralisatiepolitiek. Hij had nu het recht om, met goedkeuring van de paus, aartsbisschoppen en bisschoppen te benoemen. Het verdrag van 1559 taste de macht en invloed van de hoge adel ernstig aan. Hoge edelen werden voor het verdrag tot benoemd. 3. Filips II roept verzet op bij hoge adel, lage adel en burgerij - Verzet van de hoge adel - De hoge edelen waren meer voor dan tegen de centralisatiepolitiek van de Habsburgers. In de nieuwe centralisatiepolitiek zouden zij een grote hoofdrol gaan spelen. - De Habsburgers probeerden de edelen aan hun kant te houden door ze eervolle benoemingen te geven - Willem van Oranje werd bijvoorbeeld benoemd tot: stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, graaf van Horne tot admiraal en stadhouder van Gelderland, de graaf van Egmond tot militair bevelhebber in de oorlog tegen Frankrijk en stadhouder van Vlaanderen en Artesie. - In 1559 waren alle problemen opgelost en benoemde Filips II zijn halfzuster Margaretha van Parma tot landvoogdes. - Zij werd bijgestaan door 3 permanente leden van de Raad van State: ~ jurist Granvelle ~ jurist Viglius ~ graaf van Berlaymont

Vanaf dat moment vonden de edelen uit de Raad van State dat zij buiten spel werden gezet. - In 1562 sloten 9 hoge edelen een Liga (verbond) om FilipsII ertoe aan te zetten om Granvelle te ontslaan een hoge edelen de belangrijkste posities in het bestuur te geven - Verzet van de lage adel - Steeds meer ambtenaren namen op het terrein van bestuur en rechtspraak functies over die vroeger in handen waren van de lagere edelen - Verzet van de burgerij - Vele mensen waren niet fanatiek katholiek en een minderheid onder de burgerij was calvinistisch geworden, men voelde zich persoonlijk bedreigd - Men gaf de centrale regering de schuld van de problemen die zich sinds 1563 voordeden 4. Filips II roept meer weerstand op dan Karel V Tussen Karel V en zijn zoon Filips II waren volgens de bevolking vele verschillen. Filips II werd als en ‘Spaanse Tiran’ gezien. Het verschil is te verklaren in het soort persoon: - Karel V heeft jaren in de Nederlanden gewoond. Hij werd door de Nederlanders als hun eigen vorst gezien. Hij was goed in de omgang en sprak Nederlands - Filips II was katholiek opgevoed en had een hoge opvatting van zijn taak als voornaamste katholieke vorst in de wereld. Hij sprak alleen maar Spaans. Hoofdstuk III Van verzet naar opstand (1565-1575) 1. Het verzet tegen het beleid van FilipsII komt op gang - Vanaf 1565 overwogen calvinistische edelen het gebruik van geweld. In december 1565 stelde 20 lagere edelen in Brussel een geschrift op: compromis. - Doordat calvinisten en katholieken samenwerkten werd de compromis een monsterverbond genoemd. - In maart 1566 vergaderde een afvaardiging van lagere edelen met de voornaamste leden van de Liga, geleid door Willem van Oranje. - Geweldloze acties waren de aanbieding van het smeekschrift van Margaretha van Parma - in het smeekschrift werd verzocht om godsdienstvervolging te matigen en om de Staten-Generaal bijeen te roepen. - Aanbieders van het smeekschrift werden Geuzen genoemd. - Het smeekschrift maakte indruk op MvP en al spoedig beval zij tot matiging van godsdienstvervolging. - Een onmiddellijk gevolg van de reactie van MvP op het smeekschrift was dat honderden protestanten die in de voorgaande jaren wegens de geloofsvervolging waren gevlucht kwamen terug - Calvinistische predikanten gingen hagenpreken houden, hierdoor werden veel gematigden katholieken nu calvinistisch. Het calvinisme kreeg ook vele aanhangers door de slechte economische situatie, de graantoevoer uit het oosten stagneerde door een oorlog tussen Zweden en Denemarken. 2. De beeldenstorm Op 10 Augustus 1566 trokken een aantal mensen na een hagenpreek naar een klooster en vernielde daar alle heiligbeelden. De mensen werden gedreven door afkeer van katholieke ‘afgoderij’ maar vaak ook door vernielzucht. De beeldenstorm groeide uit tot een georganiseerde beweging van Calvinisten die erop uit waren de kerken te zuiveren voor eigen gebruik. Ze wilden met oog op de winter de beschikking krijgen over de gebouwen. Waarom was de beeldenstorm in het Noorden ordelijker dan in het Zuiden? - In het zuiden waren veel nijverheids- en handelsgebieden en daar waren de aanhangers van calvinisme het grootst en de godsdienstige en sociale tegenstellingen het scherpst. - De beeldenstorm was een spontane uitbarsting en sloeg over vanuit Vlaanderen naar Brabant. - De beeldenstorm was een godsdienstige beweging, de beeldenstormers wilden de kerk ontdoen van symbolen van de katholieke afgoderij. De beeldenstormers vormden een klein deel van de bevolking en hoorden vaak tot alle lagen van de bevolking, maar de leiding was vaak in handen van mensen uit de hogen lagen. Margaretha had de steun hard nodig van zowel de lage als de hoge edelen. Op advies van WvO gaf MvP op 23 augustus 1566 aan de hoge edelen toestemming een akkoord met de edelen van het Compromis te sluiten. In het akkoord deed MvP godsdienstige en politieke concessies: - Protestantse preken waren toegestaan in gebieden waar voor de beeldenstorm al hagepreken gehouden werden en MvP beloofde om aan FII te vragen om de Staten-Generaal bijeen te roepen. Ondanks het akkoord ging de beeldenstorm nog door tot oktober 1566. Door de beeldenstorm werden de tegenstellingen tussen katholieken en calvinisten scherper en het monsterverbond viel uit elkaar. Hierdoor was de meerderheid van de bevolking bereid het gezag van de centrale overheid te aanvaarden. Willem van Oranje weigerde een nieuwe eed van trouw te zweren aan de koning en vluchtte in april 1567 naar het stamslot van de Nassaus in Dillenburg, waar hij in 1533 geboren was. 3. De komst van Alva Pas op 3 september 1566 kreeg Filips II te horen over de beeldenstorm. Filips had zich voorgenomen om de Nederlanden hard aan te pakken. In november werd het besluit genomen om hertog van Alva naar de Nederlanden te sturen met een leger van 10000 man. De lange tijd voordat het besluit viel was aan een complex van factoren te danken: - Dreiging van de Turkse vloot, die mogelijk Spaanse gebieden in Italië of Spanje zou gaan aanvallen. - Margaretha had intussen de situatie weer onder controle. In juni 1567 zette Filips II zijn troepen pas in. Per schip werden de Spaanse troepen naar Lombardije overgebracht waar Milaan het verzamelpunt was. Op 3 augustus bereikten de legers het zuidelijkste punt van de Nederlanden; Luxemburg. Doordat Filips II Alva had gestuurd vond Margaretha dat zij overbodig was en nam zij ontslag. Hierdoor werd Alva als landvoogd benoemd. Zijn instructies waren: - ketterij bestrijden - bestuurlijke centralisatie voortzetten

Om de mensen die aan de beeldenstorm hadden meegedaan te straffen richtte hij de Raad van Beroerten op. In 1569 volgden belastingplannen >> Tiende penning, een omzetbelasting van 10% (BTW) Achter de belastingmaatregelen zaten 2 bedoelingen: - Het Spaanse bestuur van de Nederlanden zou vaste eigen inkomsten krijgen en zou dus geen beroep meer hoeven te doen op de Spaanse schatkist. - De bestuurlijke centralisatie zou worden versterkt, doordat er een uniforme belasting kwam voor alle gewesten en doordat het centrale bestuur niet meer afhankelijk was van belastingbeden, die door de staten van de gewesten al dan niet konden worden ingewilligd. De hoge edelen van Horne en Egemond kregen van de Raad van Beroerten (= Bloedraad) een doodvonnis wegens hoogverraad. Door deze maatregelen ging de bevolking zich in het harnas werken tegen de regering. Alva’s politiek werkte alleen maar averechts. Alva was niet in staat om voldoende belastinggeld te innen. Hierdoor kon hij zijn troepen niet betalen die ontevreden werden. 4. Opstand in Holland en Zeeland Willem van Oranje nam het initiatief tot militair verzet tegen Alva. Om zijn huurlegers te betalen zocht hij financiële steun bij ballingen en Duitse protestantse vorsten. In 1568 bracht WvO troepen op de been die Nederland in het Noorden en het Midden moesten binnenvallen. De onderneming mislukte volledig. De mislukking was te wijten aan een complex van factoren: - Alva’s strategie was goed doordacht. Hij splitste zijn leger niet, maar viel de kleine legers een voor een aan. - Oranje had een deeltje van de ballingen achter zich staan. Vluchtelingen die inmiddels naar Engeland waren uitgeweken, voorzagen inmiddels in levensonderhoud door kaaptochten te ondernemen langs de kust van de Nederlanden. Deze mensen werden Geuzen of Watergeuzen genoemd. Na de mislukking van 1568 zocht Oranje opnieuw contact met de uitgeweken calvinisten in Duitsland. Hij kreeg steun van de calvinistische edelman Marnix van Sint-Aldegonde, de Franse Hugenoten, zijn broer Lodewijk van Nassau en de Geuzen. Willem van Oranje wilden aanvallen in 1572: - Hugenoten en een leger olv. Lodewijk van Nassau gingen het zuiden aanvallen - Oranje zou zelf met een leger uit Duitsland naar het centrum trekken (Brussel) - De geuzen zouden proberen een Hollandse havenstad te bezetten zodat ze niet meer op de Engelsen als steunpunt waren aangewezen. Doordat de Geuzen op 1 april 1572 het stadje Den Briel innamen verliep de operatie niet volgens plan. De inname van het stadje was puur geluk, omdat de geuzen wegens hevige storm de Maasmonding in moest varen. Na Den Briel volgden nog steden als Vlissingen, Veere en Enkhuizen. De maanden erna volgden nog vele andere steden. De oorzaken van het succes van de Geuzen: - Naast een weifelende meerderheid was er in bijna iedere stad een vastberaden minderheid, bestaande uit calvinisten en met de Geuzen uit Engeland teruggestuurde ballingen. Deze minderheid zette het plaatselijk bestuur onderdruk de Geuzen te kiezen. - Ook speelden economische redenen een rol. De Geuzen blokkeerden veel waterwegen, zodat het handelsverkeer belemmerd werd. 5. Impasse in Holland en Zeeland In November 1573 werd Alva teruggeroepen naar Spanje. De reden hiervoor was zijn falen om de opstand van Holland en Zeeland tegen te gaan. De oorzaken hiervoor waren: - Doordat Alva in de eerste maanden weinig ondernam wegens de verwachte aanval uit Frankrijk, kregen de Hollandse steden de gelegenheid zich enigszins te organiseren. - Toen na Bartholomeusnacht het gevaar uit Frankrijk was geweken, besloot Alva tot een harde aanpak. Het gevolg was dat bepaalde steden zich nog meer gingen afzetten tegen de regering. - De lange belegeringen kostten veel geld in verhouding tot de resultaten. Omdat Alva’s harde beleid was mislukt kregen de Nederlanden een nieuwe landvoogd. Don Luis de Requesens. - Hij kreeg van Filips de opdracht om de oorlog met Holland en Zeeland voort te zetten, maar diende soepelheid te betrachten tegenover opstandige steden die zich wilden overgeven. - Ook moest hij proberen de bevolking van de gewesten die in Spaanse handen waren, voor zich te winnen door concessies te doen. Ook Requesens boekte maar weinig resultaat. Dit was te wijten aan: - Holland en Zeeland waren strategisch in het voordeel. Ze bezetten alle waterwegen vanaf het begin en hadden de tijd gehad om de steden te versterken. - Requesens kreeg te maken met en flink geldgebrek, waardoor het zijn troepen vaak aan motivatie ontbrak. Hoofdstuk IV Poging tot bundeling van het verzet (1575-1581) 1. De pacificatie van Gent Tijdens het bewind van Requesens nam de ontevredenheid in de niet-opstandige gewesten toe. De voornaamste oorzaak hiervoor was: De oorlog tegen Holland en Zeeland bleef voortduren. Dit had zeer schadelijke gevolgen voor de overige gewesten: - Er was weer een te weinig geld om de Spaanse troepen te betalen. - De Hollands-Zeeuwse vloot beheerste de Scheldermonding en eiste van de scherpen doorvaarrechten, waardoor niet alleen de economie van de handelsstad Antwerpen getroffen werd, maar ook die van de zuidelijke, niet-opstandige gewesten, want de uitvoer van hun landbouw- en nijverheidsproducten ging grotendeels via de haven van Antwerpen. Requesens voerde dan wel een gematigder beleid dan Alva, maar op essentiële punten gaf hij niets toe. In maart 1576 overleed Requesens onverwacht. Omdat er niemand was om hem op te volgen ontstond er een gezagscrises. Volgens de regels zou de Raad van State in Brussel de landvoogdij waarnemen, maar deze had hiervoor te weinig macht en gezag. In de zomer van 1576 begonnen muitende Spaanse soldaten op nog veel grotere schaal met plunderingen - de gewesten wierven zelf soldaten om de Spanjaarden te verdrijven. Het werd een gemeenschappelijk doel van de gewesten om de Spanjaarden uit de Nederlanden te verdrijven. Het voornaamste doel van de Staten-Generaal was zo spoedig mogelijk een einde maken aan de oorlog in de Nederlanden - In Gent begonnen ze met de vredesonderhandelingen en binnen 10 dagen was er een akkoord. Op 4 november 1576 was er in Antwerpen de grootste plundering van alle plunderingen begonnen: de Spaanse Furie- hierbij vielen 8000 doden. Op 8 november 1576 werd de Pacificatie van Gent officieel getekend. De Pacificatie van Gent was een vredesverdrag en tevens bondgenootschap tussen de niet-opstandige gewesten en Holland en Zeeland - tegen de Spaanse troepen. - Er werd amnestie verleend aan alle ballingen, zodat deze ook naar de Zuidelijke gewesten konden terugkeren. - Godsdienstkwestie werd maar gedeeltelijk besproken - ‘status quo’ - handhaving van de situatie zoals die nu was. De Pacificatie was het werk van de gematigden bij beide partijen en was waarschijnlijk in overeenstemming met de wil van de grote meerderheid van de bevolking. Katholieken - een godsdienst toestaan en een hechte band met de koning
Calvinisten - alleen protestantisme toestaan en de band met de koning volledig verbreken. In Holland en Zeeland hadden de katholieken ondanks garanties hun godsdienstvrijheid verloren. De bevolking van de overige gewesten wilde dit graag voorkomen in hun gewesten, maar de drang om de oorlog te beëindigen was groter, zodat de godsdienstkwestie van latere orde werd. Ook al was Willem van Oranje in 1573 overgegaan tot het Calvinisme behoorde hij tot de gematigden. Hij speelde een belangrijke rol bij de Pacificatie. De Pacificatie sloot nauw aan bij wat WvO wilde: - De eenheid van de Nederlandse gewesten moest behouden blijven - Er moest een godsdienstregeling komen waarmee zowel katholieken als protestanten vrede konden hebben. De Pacificatie betekende dat er weer een monsterverbond was gekomen tussen katholieken en calvinisten, waaraan bijna alle gewesten meededen.
2. De Pacificatie mislukt Enkele dagen voordat de Pacificatie getekend werd arriveerde de nieuwe landvoogd in de Nederlanden: Don Juan van Oostenrijk, een onwettig zoon van Karel V en een halfbroer van Filips II. Hij had de opdracht van Filips II om het katholieke geloof te beschermen. Hij wilde de Pacificatie van Gent slechts aanvaarden op 2 voorwaarden: - De landvoogd moest, evenals vroeger, het alleenrecht hebben om de Staten-Generaal bijeen te roepen. - De katholieke godsdienst moest in alles en overal worden gehandhaafd. De Staten-Generaal aanvaardden deze voorwaarden en sloten in 1577 met Don Juan het Eeuwig Edict. Omdat niet alle gewesten het Eeuwig Edict wilden tekenen was de Pacificatie mislukt. De voornaamste oorzaak van de mislukking van de Pacificatie was de godsdienstkwestie. De godsdienstkwestie kon door de Staten-Generaal niet definitief worden opgelost, doordat er grote politieke en godsdienstige verschillen waren tussen een groot deel van de machthebbers in de zuidelijke gewesten en de machthebbers in Holland en Zeeland. Na het sluiten van het Eeuwig Edict werd de godsdienstige verdeeldheid nog groter doordat de radicalen gingen polariseren, waardoor de gematigden aan invloed verloren: - Van deze verdeeldheid probeerde Don Juan gebruik te maken - hij schond het Edict door toch Spaanse troepen naar de Nederlanden te halen. - Terugkerende calvinistische ballingen maakten zich, soms met hulp van Hollandse soldaten, meester van de macht in een aantal steden in het zuiden. Oranje probeerde de 2 partijen nog te verzoenen - religievrede (juli1578) - vrijheid van eredienst moeten komen voor katholieken en calvinisten in plaatsen waar meer dan 100 gezinnen erom vraagden. De beide partijen wezen het voorstel af en WvO verloor veel aanzien bij katholieken. 3. Gevolgen van het mislukken van de Pacificatie van Gent Als reactie op het mislukken van de Pacificatie van Gent sloten drie Waalse gewesten zich in januari 1579 aaneen tot een ‘nader’ verbond: De Unie van Atrecht - Henegouwen, Artesië, en Waals-Vlaanderen. Enkele weken later deden Holland, Zeeland, Utrecht, het Groningse platteland en delen van Gelderland hetzelfde Zij sloten met elkaar: De Unie van Utrecht
In 1579 en 1980 sloten Friesland, de stad Groningen, Drenthe, Overijssel, delen van Gelderland, Vlaanderen en de Brabantse steden Antwerpen, Breda en Lier zich bij de Unie van Utrecht aan. Zo omvatte de Unie van Utrecht een vrijwel aaneengesloten gebied. Aan de beide unies waren maanden van voorbereiding voorafgegaan. Na de dood van Don Juan in 1578 ging het alleen maar sneller. De nieuwe landvoogd was: Alexander Farnese, hertog van Parma en zoon van Margaretha van Parma. In het bestuur van de Unie van Atrecht hadden de katholieke adel en geestelijkheid grote invloed. Zij wilden geen oorlog, maar vrede. Zij waren bereid om Parma als landvoogd te erkennen. Toen Parma eind 1578 vele militaire successen haalde in het zuiden, kwam de Unie van Utrecht spoedig tot stand - De Unie van Utrecht was een bondgenootschap ter verdediging tegen het leger van Parma. Daarbij werden de volgende afspraken gemaakt: - alleen met algemene stemmen zouden de gewesten de verdediging regelen en besluiten nemen tot oorlog en vrede of tot toelating van nieuwe bondgenoten - er zouden centraal opgelegde belastingen komen om de oorlog mee te betalen - de gewesten zouden hun godsdienstige zaken zelf regelen. De Unie werd gezien als geboorte van de Nederlandse staat en als voorloper van de grondwet. Het ging bij de Unie alleen om (tijdelijke) defensieve samenwerking tegen het leger van Parma. WvO was niet blij met het resultaat. Hij verwachtte dat er niets van zou komen van het centraal invoeren van belastingen. Vooral de bepaling over de godsdienst wees hij af. Toen bleek dat Oranje geen steun kreeg voor een andere regeling sloot hij in mei 1579 een akkoord met de Unie van Utrecht. WvO kreeg gelijk. In de gewesten van de Unie van Utrecht werd het calvinisme de heersende godsdienst. Ook na het sluiten van de Unie van Utrecht hielden de opstandige gewesten vol dat het verzet niet tegen de koning gericht was, maar tegen diens plaatsvervanger en raadgevers. Oranje nam het initiatief om een einde aan deze fictie te maken: sinds 1579 probeerde hij van de Staten-Generaal gedaan te krijgen dat ze een ander als wettig vorst zouden erkennen - De hertog van Anjou, de broer van de Franse koning. Het enige probleem was dat Anjou katholiek was en onderdanen meenden dat ze hun vorst niet zomaar mochten afzetten. Parma wilde Oranje isoleren en stelde Filips II voor Oranje wegens hoogverraad in de ban te doen. Filips volgde dit advies op en Oranje werd vogelvrij verklaard. Er stond een prijs op zijn hoofd. In januari 1581 werd Anjou als wettig vorst erkend door: - Vlaanderen - Brabant - Holland - Zeeland - Friesland
Overijssel, Gelderland en Utrecht bleven vasthouden aan Filips II. De consequentie voor de keuze voor Anjou werd een half jaarlater vastgelegd in de Acte van Verlatinge, aangenomen door de Staten-Generaal, waarin alleen nog de gewesten van de Unie van Utrecht vertegenwoordigd waren. (juli 1581) In deze acte werd Filips II als vorst afgezet. Als argument werd naar voren gebracht: - Een vorst wordt door god aangesteld om de onderdanen te beschermen ‘zoals een herder zijn schapen’ maar dat de onderdanen niet door god geschapen zijn om een vorst als slaven te dienen. Hoofdstuk V Op het nippertje uit het Habsburgse Rijk (1581-1588) 1. Parma boekt successen In overleg met FilipsII kwam Parma in 1581 tot het volgende krijgsplan om de opstandige gewesten te onderwerpen. Hij zou zich eerst concentreren op de 2 belangrijkste gewesten, Vlaanderen en Brabant. De Vlaamse kuststrook had voorrang: - De gewesten van de Unie van Atrecht zouden geen aanval vanuit die kuststrook meer hoeven te vrezen en zouden een verbinding met de zee krijgen. - Door het innemen van Vlaamse havensteden zoals Duinkerken of Nieuwpoort zou er weer scheepvaartverkeer met Spanje mogelijk zijn. In de jaren 1583-1585 boekte Parma veel succes met dit plan. Na Vlaanderen was Brabant aan de beurt. Na een lang beleg gaven eerst Brussel en Mechelen zich over en daarna Antwerpen. Parma beheerste bijna de hele Nederlanden tot aan de grote rivieren en een groot deel van het Noordoosten. De oorzaken van Parma’s succes: - Parma kon zijn troepen regelmatig betalen - er kwam steeds meer zilver uit Amerika en de oorlog met het Turkse Rijk was voorbij. - Parma was een goed militair strateeg - Parma was een goed diplomaat - Parma’s tegenstanders vormden geen hechte eenheid - Ieder gewest en iedere stad moest zichzelf maar zien te redden met eigen legertjes. De Vlaamse en Brabantse steden kregen dan ook geen hulp uit opstandige noordelijke gewesten. 2. Groeiende wanhoop in het noorden Hoewel Anjou in januari 1581 als wettig vorst was erkend door de meeste gewesten van de Unie, arriveerde hij pas ruim een jaar later (februari 1582) in de Nederlanden. Na een verblijf van nog geen anderhalf jaar vertrok hij voorgoed naar Frankrijk (juni 1583), waar hij in 1584 overleed. Al met al was de opstand in het jaar 1584 in een diepe crises geraakt: de werkelijke leider, Willem van Oranje, was vermoord en Parma boekte grote successen in Vlaanderen en Brabant. De opstandige gewesten trachtten de crisis te overwinnen door steun te zoeken in het buitenland. Na de dood van Oranje werd eerst diens politieke lijn voortgezet: de Staten-Generaal boden soevereiniteit aan de Franse koning Hendrik III aan - Hendrik weigerde omdat hij geen oorlog wilde met Spanje. Ook Elisabeth van Engeland wilde geen oorlog met Spanje, maar vond wel dat de macht van de Spanjaarden zich de laatste jaren gevaarlijk aan het uitbreiden was door de verovering van Portugal en de successen van Parma. - Daarom was zij wel bereid om troepen te sturen ter ondersteuning. Ze stuurde haar vertrouweling de graaf van Leicester. Deze zou tevens optreden als adviseur van de Staten-Generaal. In december 1585 arriveerde Leicester in Vlissingen. Toen ontdekt werd dat Leicester in opdracht van Elisabeth met Parma over vrede wilde onderhandelen, lieten ook de calvinisten hem vallen. Leicester deed nog een laatste poging om de macht in handen te houden: hij probeerde Oldebarnevelt en de jonge stadshouder Maurits te arresteren, maar ook dat mislukte. Na het vertrek van Leicester in 1587 namen de Staten van de opstandige gewesten nu definitief de soevereiniteit in handen.
3. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden In drie jaar tijd (1583-1585) had Parma heel Vlaanderen en Brabant veroverd. Na deze drie jaar stagneerde de veroveringen. Bij het mislukken van de veroveringen speelden verschillende factoren een rol: - Holland en Zeeland konden profiteren van het water - Evenals Requesens had ook Parma last van lange aanvoerlijnen, via het Oosten van de Nederlanden naar Holland en Zeeland - De belangrijkste factor was dat Filips II aan zijn politiek ten aanzien van Engeland en Frankrijk voorrang verleenden boven de herovering van de opstandige Nederlandse gewesten. Het feit dat koningin Elisabeth Engelse troepen onder bevel van Leicester naar de Nederlanden stuurde, was voor Filips een nieuwe uitdaging. Begin 1586 liet hij plannen maken voor een invasie in Engeland- De Armada Invencible (onoverwinnelijke vloot) moest de invasie uitvoeren. Parma zou samen met de soldaten van Armada London innemen en Elisabeth afzetten en dwingen tot herstel van het katholicisme. Daarna zou Parma, met Engeland als basis, Holland en Zeeland niet alleen vanaf de landzijde maar ook vanuit de zee kunnen aanvallen. In Augustus 1588 bereikte de Armada het Kanaal. De vloot werd zwaar gehinderd door 3 factoren: - Acties van Engelse schepen - Een blokkade van de Vlaamse kust door Hollandse en Zeeuwse schepen - Zware zuidwester stormen die de Armada de Noordzee opdreven, haar doel voorbij. Na de dood van Anjou (1584) spitste de strijd zich toe om de troonopvolging, want Anjou, broer van de katholiek koning Hendrik III was de laatste mogelijke katholieke troonopvolger. Een liga van hoge katholiek edelen wilde voorkomen dat een hugenoot koning werd. Als troonopvolger had hij zijn dochter Isabella op het oog, want die was geboren uit zijn eigen huwelijk met een andere zuster van de Franse koning. In 1589 werd Hendrik III vermoord. Parma kon geen einde maken aan de burgeroorlog en overleed tijdens zijn derde veldtocht (1592) De burgeroorlog werd pas geëindigd toen Hendrik van Navarra katholiek was geworden. Hij werd in heel Frankrijk erkend als koning Hendrik IV van Bourbon (1594) Filips optreden tegen Frankrijk en Engeland waren ongunstig verlopen - Spanje verspilde er veel militaire kracht aan en het kostte de Spaanse schatkist zoveel geld dat de soldaten weer gingen muiten - De opstandige Nederlandse gewesten kregen de kans om zich als staat te organiseren en kregen de kans om het hele noordoosten te veroveren. Holland had vanaf 1585 twee zeer bekwame leiders: - Oldenbarnevelt als landsadvocaat - Maurits als stadhouder en kapitein-generaal van de troepen. Holland nam onder leiding van Oldenbarnevelt het heft in handen en zorgden dat er geld op tafel kwam - Holland was het nieuwe economische zwaartepunt van de Nederlandse gewesten geworden. Maurits, zoon van Willem van Oranje en diens 2e vrouw Anna van Saksen, werd rond zijn 18e verjaardag benoemd tot stadshouder van Holland en Zeeland (1585) later werd hij ook nog benoemd als stadshouder van Utrecht, Overijssel en Gelderland. - Samen met zijn neef Willem-Lodewijk begon Maurits aan een reeks veroveringen die hem beroemd maakten. Door de veroveringen van Maurits en zijn neef in het noordoosten beschikte de Republiek nu over een aaneengesloten, goed te verdedigen grondgebied en over een organisatie als staat. De Republiek was in feite een statenbond, waarbij de gewesten de ‘staten’ vormden. In 1588 kregen de Staten-Generaal een vaste plaats in het Binnenhof in Den Haag. De landsadvocaat was sinds 1572 een invloedrijk man in Holland. Hij bereidde de vergaderingen van de staten van Holland voor, leidde de discussie in de vergadering en zorgde voor de uitvoering van de besluiten. Uit de opstandige gewesten is in de loop van de jaren een Republiek ontstaan. Belangrijke stappen hierin waren: - De Pacificatie van Gent (1576) - Staten-Generaal kwam eigenmachtig samen en namen besluiten zonder vorst of landvoogd - De Unie van Utrecht (1579) - Opstandige gewesten sluiten verdedigend verbond tegen Parma - De Acte van Verlatinghe (1581) - Opstandige gewesten kennen het recht toe de vorst af te zetten
Maar zij namen de soevereiniteit nog niet op zich: die werd eest aangeboden aan Anjou (1580) en na diens dood aan de koning van Frankrijk en de koningin van Engeland. Eigenlijk is de republiek pas gaan ontstaan na het vertrek van Leicester in 1588 - soevereiniteit uitoefenen.

REACTIES

S.

S.

bedankt voor je samenvatting!!!!!!

20 jaar geleden

N.

N.

Heey , vet g0ed stuk =) Heb er veel aan gehad ,, Dank U =D Liefs Nikk|i|kkin

18 jaar geleden

J.

J.

Hoofdstuk II: 1955 ???????

13 jaar geleden

S.

S.

goed bericht
wel heel lang
kusje

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.