Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Blok 5+6

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 532 woorden
  • 12 juni 2003
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Blok 5. Betoog: · mening van de schrijver · met argumenten · subjectief
Tekstdoelen van zakelijke brieven: 1. Informatieve brieven: brieven waarin informatie, toelichting of advies gegeven wordt. 2. Persuasieve brieven: waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen. 3. Activerende brieven: waarin de schrijver de lezer probeert te overtuigen en oproept tot handelen. 3 Bijzondere zakelijke teksten: 1. Circulair: zakelijke brief die gericht is aan meer personen. 2. Sollicitatiebrief: waarin je je aanbiedt voor een bepaalde functie. 3. Ingezonden brief: een zakelijke brief die is opgenomen in een rubriek van een krant of tijdschrift. Oorzakelijk: doordat, daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van. Redegevend: omdat, want, daarom, immers. Voorwaardelijk: als, indien, op voorwaarde dat, mits, tenzij. Vergelijkend: net als, evenals, zoals. Redenering kan op 2 manieren: Eerste manier: 1. Stelling / bewering. 2. Argumenten. 3. Conclusie. Tweede manier: 1. Argumenten. 2. Conclusie (= stelling / bewering). Hoofdargumenten: kan je van plaats veranderen, argumenten die een eerder genoemd argument versterken is een subargument. Nevengeschikte argumenten: argumenten die onderling verbonden zijn door een opsommend verband: en, ook, niet alleen … maar ook, bovendien, verder,nog, daarnaast, zowel … als, tevens, dan, daarna. Ondergeschikte argumenten: subargumenten ondersteunen het hoofdargument. Subargumenten zijn ondergeschikt aan het hoofdargument. 4 Fasen van discussie: 1. Het onderwerp en het probleem worden geïntroduceerd. 2. Iedereen laat om de beurt zijn standpunt horen. 3. De discussie begint: iedereen onderbouwt zijn mening met argumenten. 4. Tot slot kijken of er een gemeenschappelijke standpunt te formuleren is, of een oplossing te bedenken is. Debat: hierbij staat het standpunt van tevoren vast (voor of tegen). Deze probeer je zo goed mogelijk te verdedigen m.b.v. argumenten. Blok 6. Schrijfplan: Alinea Functie Inhoud (kort) 1 Inleiding

2 Verklaring 1
3 Verklaring 2
4 Verklaring 3
5 Gevolgen
6 Slot
Verslag: (gebeurtenis / activiteit) 1. Je beschrijft wat je ziet en hoort. 2. Gebaseerd op feiten. 3. Laat je mening weg (objectief) Verslag schrijven: 1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot
Zijn chronologisch verdeeld. Beschouwing: onderwerp belichten van verschillende kanten. 1. Geven van oorzaken. 2. Oplossingen. 3. Voor – en nadelen. Kan ook je mening geven. Persoonlijker van toon dan een uitzetting. Minder subjectief dan een betoog. Hoofdgedachte: 1 zin die je meestal zelf onder woorden moet brengen
Zakelijke tekst bestaat uit 3 onderdelen: 1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot
Inleiding heeft 5 functies: 1. Belangstelling v/d lezer wekken. 2. Het onderwerp introduceren. 3. Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd. 4. Aanleiding voor het schrijven v/d tekst noemen. 5. De lezer welwillend stemmen. Pakkende inleiding schrijven: 1. Begin met 1 of meer directe vragen. 2. Begin met een uitspraak i.d.v. van een stelling. 3. Begin met een retorische vraag (een vraag waarop je geen antwoord verwacht) 4. Begin met een verrassende openingszin. 5. Vertel een korte anekdote. 6. Stel het probleem meteen aan de orde. 7. Noem de aanleiding tot het schrijven v/d tekst. Generalisering: vanuit 1 voorbeeld of 1 gebeurtenis wordt een conclusie getrokken die voor iedereen of voor alles geldt. De ontduiking: geen echte bewijzen, dus een zaak overbluffen. Cirkelredenering: hij gebruikt onderdelen van een stelling / bewering. Betrouwbare informatie: 1. Wat is het tekstdoel? 2. Wie is de schrijver of spreker? 3. Waar of hoe is de tekst bekend gemaakt? 4. Hoe is de presentatie? 5. Hoe is de argumentatie? Uitgewerkte notulen moet bevatten: 1. De datum en plaats v/d vergadering. 2. De naam v/d notulist. 3. De aan – en afwezigen. 4. De besproken punten. 5. De standpunten v/d aanwezigen met de voornaamste argumenten. 6. De conclusie(s). 7. De afspraken over te ondernemen actiepunten en wie ze uitvoert. 8. De datum en plaats v/d volgende vergadering.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.