Scheikunde
Paragraaf 2
Veiligheidsregels laboratorium :
- Draag altijd een bril
- Draag altijd een laboratoriumjas en knoop deze dicht
- Bind lange haren bij elkaar
- Neem zo min mogelijk spullen mee in het practicumlokaal
- Werk rustig en geconcentreerd
- Houd je stipt aan de proefvoorschriften
- Twijfel je ergens aan, raadpleeg je docent dan
- Richt een reageerbuis nooit op jezelf of op een ander
- Proef niet van stoffen, tenzij het uitdrukkelijk is toegestaan
- Raak stoffen niet met je handen aan
- Als je moet ruiken aan de stoffen, ruik dan heel voorzichtig
- Eet en drink niet in een practicumlokaal
- Was na afloop van een practicum altijd goed je handen
Een school moet zich ook aan voorschriften houden, zoals blussers, branddeken, nooduitgangen , deuren etc.
1 :- 7 : bekerglas 13 : driehoek
2 : reageerbuisrek 8 : erlenmeyer 14 : gaasje
3 : reageerbuisborstel 9 : - 15 : spuitfles
4 : reageerbuishouder 10 : gasbrander 16 : kroezentang
5 : reageerbuis 11 : driepoot
6 : trechter 12 : indampschaaltje
gasbrander :
de gele vlam wordt niet gebruikt om stoffen mee te verhitten, je laat deze vlam alleen aanstaan om te laten zien dat de gasbrander nog aan staat, deze vlam wordt ook wel de pauzevlam genoemd.
De kleurloze vlam wordt gebruikt om een kleine hoeveelheid stof voorzichtig te verwarmen, bijv. een beetje vloeistof in een reageerbuisje.
De ruisende vlam met blauwe kern wordt gebruikt om een grote hoeveelheid stof sterk te moeten verhitten.
Spuitfles met water :
Gedestilleerd water is kraanwater waar alle opgeloste stoffen uit zijn gehaald, dit is best wel duur.
Demiwater is kraanwater waar alleen de opgeloste kalk uit is gehaald.
Hoe voor je een experiment uit?
- Je doet iets en dat noem je een handeling
- Dan kun je iets zien, horen, voelen of ruiken en dat noem je een waarneming
- Ten slotte kun je door na te denken over je waarnemingen een conclusie trekken
Bij verrichten van onderzoek houden veel mensen logboek bij, daarin schrijf je op wat je doet en wat je waarneemt. Met behulp van het logboek maken ze een verslag, je schrijft daarin wat je hebt gedaan, wat je waarnemingen zijn en welke conclusies je daaruit getrokken hebt.
Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
Als we een bepaald proces willen nabootsen met behulp van een model, noemen we dat een simulatie
Paragraaf 3
Een stof is iets wat massa heeft
Een stofeigenschap is een eigenschap die bij de stof hoort, bijv. kleur, smaak, oplosbaarheid, brandbaarheid, en fase bij kamertemperatuur
Een stofconstanten is het smelt- en kookpunt van een stof, dit is bij iedere stof anders
De dichtheid van een stof is de massa van 1 m3 van die stof.
Dichtheid = massa : volume
Door gevarentekens/pictogrammen zorgen we dat er geen ongelukken gebeuren omdat mensen dan weten wat er gevaarlijk is aan die stof
wat is het?
- Explosief
- Oxiderend (brandbevorderend)
- Ontvlambaar
- Irriterend, schadelijk
- Corrosief (bijtend)
- Giftig
- Lange termijn gezondheidsgevaarlijk
- Milieugevaarlijk
Er zijn ook waarschuwingszinnen :
Voor bijzondere gevaren ( risk ) : R-zinnen
Voor veiligheidsaanbevelingen ( safety ) : S-zinnen
Of een stof gevaarlijk is, kan je opzoeken in boeken of in chemiekaarten
Materialen : ( stoffen waar je iets mee kan maken )
- Metalen
- Natuurlijke polymeren zoals cellulose, zetmeel, eiwit, rubber etc.
- Synthetische polymeren zoals plastic, kunstrubber etc.
- Composieten ( dit is een mengsel van 2 of meer materialen door elkaar )
Paragraaf 4
Een zuivere stof is 1 stof en bestaat uit dezelfde moleculen
Een mengsel is als er twee of meer stoffen door elkaar gemengd zijn
Stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan weer uit atomen ( van verschillende grootte en massa )
Er bestaan ongeveer 110 verschillende soorten atomen, 2 of meer vormen een molecuul. Een molecuul kan bestaan uit atomen van 1 soort, maar ook van verschillende soorten.
Paragraaf 5
Een stof kan in 3 fasen voorkomen :
- De vaste fase (s) wat tussen de haakjes staat noem je toets aanduidingen
- De vloeibare fase (I)
- De gasvormige fase (g)
Een stof is vast bij een temperatuur die lager is dan het smeltpunt
Een stof is vloeibaar bij een temperatuur die tussen en smelt- en kookpunt in ligt
Een stof is gasvormig bij een temperatuur die hoger is dan het kookpunt
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden