Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Frida Kahlo

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 6517 woorden
  • 11 maart 2004
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
88 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
WIE WAS FRIDA KAHLO? We beginnen bij de geboortedag van Frida. Zij is geboren op 6 juli 1907 om half negen ’s ochtends in Coyoacán, Mexico, in het huis wat haar vader 3 jaar daarvoor zelf had gebouwd. Haar volledige naam was: Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón. De eerste twee namen waren christelijke namen. Haar derde naam betekent ‘vrede’ in het Duits. Op de muur in haar huis stond geschreven dat Frida op 7 juli 1910 was geboren. Waarom stond die datum op de muur geschreven? Omdat dat het jaar was waarop de Mexicaanse revolutie uitbrak. Zij was een kind van het revolutionaire tijdperk en besloot daarom dat zij en het moderne Mexico, tegelijkertijd geboren waren. Haar ouders waren Matilde Calderón en Guillermo Kahlo. De beroemde, aaneengesloten, zware wenkbrauwen had Frida geërfd van haar vader. Frida leerde van haar moeder al op jonge leeftijd hoe ze moest koken, naaien, borduren en schoonmaken. Frida werd vaak naar de kerk gestuurd omdat haar moeder Frida en haar zusters het religieuze geloof wou bijbrengen. Frida zei ooit: “Wat godsdienst betreft was mijn moeder hysterisch. We moesten voor de maaltijd bidden. Terwijl anderen zich op hun innerlijk richtten keken Cristi (haar zusje) en ik elkaar aan en probeerden we onze lach in te houden.” Frida hield wel van een geintje. Op een keer zat haar halfzusje María Luisa op de po. Tijdens het spelen gaf Frida haar een duw zodat zij met po en al achterover viel. María riep woedend: “Jij bent geen kind van mijn vader en moeder! Ze hebben jou in de vuilnisbak gevonden!” Dat maakte een diepe indruk op Frida en zij beleefde opeens avonturen met een denkbeeldige vriendin. Als klein kind was Frida mollig, met een kuiltje in haar kin en een ondeugende blik. Toen ze een jaar of zeven was veranderde zij in een mager, slungelig, somber kind. De oorzaak hiervan was haar ziekte, kinderverlamming. Tijdens die periode verliet de droom dat zij een denkbeeldige vriendin had, een troostende vertrouweling, haar nooit. Na haar ziekte moest Frida volgens de dokter veel gaan sporten om haar rechterbeen sterker te maken. Haar vader zorgde ervoor dat zij deelnam aan allerlei verschillende sporten. Ze voetbalde, bokste, worstelde en werd een echte zwemkampioene. Doordat haar rechterbeen dun bleef, verschilde zij van de rest. Daardoor was ze vaak alleen. Op school werd ze gepest en buitengesloten. Op schilderijen tekende Frida zichzelf ook vaak alleen of afgesloten van een groep. Frida was absoluut de oogappel van haar vader. “Frida is de intelligentste van mijn dochters.” Guillermo was niet echt een familiemens. Hij sloot zich meestal af en verscheen alleen bij het avondmaal aan tafel. Met Frida was hij wel bezig. Hij stimuleerde de leergierigheid van Frida door haar boeken uit zijn bibliotheek te lenen. Hij moedigde haar aan om zijn nieuwsgierigheid voor de natuur te delen.Toen ze oud genoeg was deelde haar vader zijn interesse in Mexicaanse archeologie en kunst met haar. Voor fotograferen had ze maar weinig geduld. Maar dat ze het ooit geleerd had, is terug te zien in haar schilderijen (bijvoorbeeld aan de hele dunne penseelstreken). Frida was ervan overtuigd dat er een link bestond tussen haar werk en dat van haar vader. Doordat Frida en haar vader allebei ziek waren, werd hun band alleen maar sterker. Haar vader kreeg vaak aanvallen. Ze mocht dan niet weten wat er aan de hand was, ze werd weggeduwd. Frida was dan vaak bang en verward. Niemand legde haar wat uit. Later, toen ze samen met haar vader op stap ging, leerde ze hoe ze ermee om moest gaan. Om aan te geven hoe Frida over haar vader dacht, een stukje uit haar dagboek: “Mijn jeugd was magnifiek omdat mijn vader – hoewel hij een ziek man was(hij had iedere anderhalve maand last van toevallen) – voor mij een gigantisch voorbeeld was van tederheid en werklust (fotograaf en ook schilder) en vooral omdat hij veel begrip toonde voor al mijn problemen.” In 1922 ging Frida naar de Nationale Middelbare School, het beste opleidingsinstituut van Mexico. Frida hield van opvallen en op veertienjarige bracht ze dat naar buiten in haar klederdracht. Ze hoefde op haar school bijvoorbeeld helemaal geen uniform te dragen maar kwam op een dag gekleed als Duitse studente op school; donkerblauw geplooide gabardine rok, dikke kousen, laarzen en een breedgerande zwarte strohoed met loshangende linten aan de achterkant. Frida haar vriendengroep, die bestond uit zeven jongens en twee meisjes, had als naam de cachuchas, zij waren beroemd om hun intelligentie en kattenkwaad. Zij waren flink op weg om vooraanstaande leden van Mexico’s professionele klasse te worden. Zij hielden een soort romantisch socialisme aan, vermengd met nationalisme. Frida las ontzettend graag maar toch was zijn geen beste leerling. Ze was geïnteresseerd in biologie, literatuur en kunst maar mensen fascineerde haar het meest. Gelukkig haalde ze wel goeie cijfers, vanwege haar fotografische geheugen. Op 17 september 1925 vindt er een voor Frida noodlottig ongeval plaats. Frida zat samen met Alejandro achter in de bus naar Coyoacán. Terwijl de bus een bocht wilde nemen naderde er van de andere kant een tram. De tram reed langzaam maar kon niet meer remmen en boorde zich dwars door de bus. Van één van de ijzeren stangen van de tram brak de leuning af en die ging dwars door Frida heen, van de ene naar de andere kant. Van de buspassagiers stierven drie personen ter plaatse. Vele anderen stierven later. Frida werd per ambulance naar het ziekenhuis gebracht en haar conditie was zo ernstig, dat de doktoren dachten dat ze haar niet zouden kunnen redden. Deze kritieke toestand duurde nog een maand. Haar ruggengraat was op drie plaatsen gebroken, evenals haar sleutelbeen en een aantal ribben. Haar rechterbeen had elf breuken en haar rechtervoet was verbrijzeld. Een maand lang lag zij plat op haar rug in een gipsbed en werd voortdurend achtervolgd door de gedachte dat ze had kunnen sterven en nog zou kunnen sterven. Zodra Frida kon, zette ze haar gevoelens op papier in brieven aan Alejandro, die haar niet kon bezoeken omdat hij eveneens ernstig gewond was. Na die maand wordt ze uit het ziekenhuis ontslagen maar het vooruitzicht om nog maanden aan huis gebonden te zijn, maakte haar depressief. Intussen stuurde zij een aantal keren per week wanhopige brieven aan Alejandro maar hij kwam haar niet opzoeken, tenminste niet zo vaak als Frida wilde. Drie maanden na het ongeluk was Frida zo ver dat ze naar Mexico-Stad kon gaan. Tegen die tijd was de kloof tussen haar en Alejandro uitgegroeid tot een serieuze ruzie. Ze blijft hem echter brieven schrijven en proberen hem van haar liefde te overtuigen. Frida’s eerste zelfportret was een cadeau voor Alejandro. Net zoals zoveel van haar latere zelfportretten, was het een aandenken waarmee ze hoopte haar geliefde aan haar te kunnen binden. Misschien werd Alejandro toch door dit cadeau geraakt want niet lang daarna waren hij en Frida weer verzoend. Vanaf 1925 was Frida voortdurend in strijd met haar lichaam. Sinds haar ongeluk heeft zij tenminste 32 operaties ondergaan, waarvan de meeste aan haar ruggengraat en haar rechtervoet, voordat zij er – 29 jaar ná het ongeluk – aan bezweek. “Ze leefde stervend.” zei de schrijver Adrés Henestrosa, die eveneens jarenlang intiem met haar bevriend was. De eerste inzinking kwam ongeveer een jaar na het ongeluk, toen ontdekt werd dat drie ruggenwervels verkeerd zaten. Ze moest vele gipskorsetten dragen (die zij royaal beschilderde) waardoor ze zich maandenlang niet kon bewegen. Kennelijk hadden de dokters destijds het niet nodig gevonden om haar rug te controleren voordat zij haar genezen verklaarden. Maar waarschijnlijk werd een aantal medische ingrepen niet uitgevoerd omdat haar familie die niet kon bekostigen. In die periode van gedwongen rust begon zij met schilderen. “Ik heb nooit aan schilderen gedacht tot 1926, toen ik vanwege een busongeluk in bed lag. Met een gipskorset verveelde ik me dood in bed, dus ik besloot ik iets te doen. Ik stal van mijn vader wat olieverf en mijn moeder bestelde een speciale ezel voor me omdat ik niet kon zitten en ik begon te schilderen.” Frida was gefascineerd door de dood en liet die dan ook vaak terugkomen in haar schilderijen. Tegelijkertijd had ze ook een enorme levensdrang en had het ongeluk ervoor gezorgd dat ze op een nieuwe manier naar de wereld keek. Frida stelde zich sterk en vrolijk op tegenover de buitenwereld, maar van binnen leed ze en had ze pijn. Mensen kwamen bij haar om te troosten maar gingen altijd getroost weg. Tenslotte werd die rol een deel van haar leven: het masker werd het gezicht. Zelfs de meest pijnlijke van de zelfportretten laten nooit zelfmedelijden zien. Het sterkste voorbeeld hiervan is het schilderij ‘De gebroken zuil’ (1944). Eind 1927 was Frida voldoende genezen om een bijna normaal, actief leven te leiden. Zij pakte haar studie niet opnieuw op maar sloot zich wel weer aan bij haar oude schoolkameraden van de Preparatoria. Zij streden onder andere voor universitaire autonomie, vrij van overheidsbemoeienissen. Via deze vriendengroep kwam zij in contact met de communistische partij en daar leerde zij Diego Rivera kennen. Hij was toen 41 jaar oud en de beroemdste en beruchtste kunstenaar van Mexico. Frida hield hem gezelschap door dagen achter elkaar bij hem op de steiger te zitten en te kletsen, terwijl Diego bezig was met zijn muurschilderingen. Onder invloed van hem, ging ze zich ook steeds meer met de communistische partij bezig houden. Ze woonde arbeidersbijeenkomsten bij en geheime vergaderingen en ze hield redevoeringen. Tot ieders verbazing verloofde Frida zich met Diego. Frida’s moeder wilde het beslist niet accepteren maar haar vader zag de financiële bijkomstigheden. Wat er ook voor bezwaar was tegen het huwelijk van zijn dochter met de lelijke, 42-jarige communist, ze zou wel een man trouwen die bekend stond om zowel zijn rijkdom als zijn grootmoedigheid. Het huwelijk vond plaats op 21 augustus 1929. In datzelfde jaar kwam het tot een conflict tussen Diego – de secretaris-generaal van de Mexicaanse communistische partij – en de trouwe Stalinaanhangers. Zij beschuldigden hem van vriendschap met overheidsambtenaren en het aannemen van opdrachten van de reactionaire regering. Op 3 oktober, 1929, zette Diego zichzelf uit de communistische partij. Hij bleef communist en politiek actief maar nu was hij een politicus zonder partij. Hij werkte harder dan ooit en werd benoemd tot directeur van de Academie van San Carlos, waar hij zijn opleiding had gevolgd. Daar ging hij zo radicaal te werk met verandering van het lesprogramma en de machtsstructuur, dat hij nog geen jaar later alweer ontslagen werd. Schilderen bleef hij in een krankzinnig tempo doen. Hij kreeg de ene opdracht na de andere. In het begin van hun huwelijk schilderde Frida niet zoveel, want het huwelijk met Diego was een volledige dagtaak. Na verloop van tijd pakt zij haar schilderwerk weer op en het leidt haar af van de problemen die op haar pas komen. Zo moet zij na een zwangerschap van drie maanden een abortus ondergaan omdat het kind in de verkeerde positie lag. Naast deze teleurstelling was er nog het feit dat Rivera affaires had met zijn assistentes en modellen. Frida, die vanaf het begin geobsedeerd was door haar liefde voor Diego, werd wanhopig van zijn ontrouw maar zelfs als zij hem haatte, beminde zij hem tegelijkertijd en wist ze dat hij de spil van haar bestaan was. De periode van 1929-1934 was er één van politieke onderdrukking in Mexico. De houding tegenover linkse personen werd langzamerhand vijandig en communisten werden regelmatig gevangen genomen, uit het land gezet of vermoord. Hoewel Rivera duidelijk een marxistisch schilder was, werd hem op het gebied van de schilderkunst nauwelijks iets in de weg gelegd. Toch besloot hij na enige tijd dat het beter was om het land te verlaten en naar de Verenigde Staten te vertrekken. Zijn positie werd in Mexico te ingewikkeld: de communisten vonden hem ‘een schilder van miljonairs’ en dus een verrader en voor de rechtse regering was hij een symbool van de revolutie. In de Verenigde Staten waren de Mexicaanse muurschilderingen inmiddels razend populair geworden en Rivera werd op dat gebied een legende. Het is ironisch om te zien dat de muren van regeringsgebouwen door Rivera in opdracht werden versierd met hamers en sikkels en andere communistische propaganda. Hij kreeg al snel de bijnaam ‘Lenin van Mexico’. Eén van de opdrachten was een muurschildering in het RCA-gebouw in het Rockefeller Centre. De linkerkant van de schildering toont de VS, met feestende zakenlieden uit Wallstreet en met werklozen en demonstranten die door de politie achterna worden gezeten. De rechterkant toont een marxistische heilstaat met arbeiders, boeren, soldaten, onderwijzers en moeders die kinderen dragen, allemaal strevend naar een betere wereld. De jonge Nelson Rockefeller, die het contract had getekend, kwam zwaar onder vuur te liggen omdat hij een overtuigd communist opdracht had gegeven dit monument van het kapitalisme te beschilderen. Toen Diego een onmiskenbaar portret van Lenin in zijn schildering had opgenomen en weigerde dat portret te verwijderen, liep het conflict zo hoog op dat Rockefeller de opdracht aan Rivera introk. Binnen een half uur was de muurschildering met een houten scherm afgedekt. Kort daarna werd de muurschildering eraf gebikt en weggegooid. Bij alle tumult hier omheen was Frida nauw betrokken. Ze woont protestbijeenkomsten bij en protesteerde door weer Mexicaanse kostuums te gaan dragen. Nu Diego zo gefrustreerd is dat hij niet meer kan schilderen, loopt de spanning tussen Frida en Diego op. Frida wil, na vier jaar in de VS te hebben gewoond, wanhopig graag terug naar Mexico terwijl Diego vastbesloten is om in New York te blijven. Uiteindelijk wordt Rivera door geldgebrek toch gedwongen om terug te gaan naar Mexico. Dat is in december 1933. Korte tijd na hun terugkeer in Mexico begint Diego een verhouding met Frida’s jongere zus, Cristina. Misschien uit verveling, misschien uit wraak omdat hij tegen zijn wil terug naar Mexico was gegaan. Daarop verlaat Frida het huis en verhuist naar een klein appartement in het centrum van Mexico-stad. Dit is de eerste van velen scheidingen en al wonen ze apart, toch zien Frida en Diego elkaar voortdurend. Frida is tot het diepst van haar ziel gekwest door de ontrouw van Rivera (zie het schilderij Een paar kleine steken , 1935) maar zij gaat ermee om zoals zij met de gevolgen van het busongeluk deed: kalm, vrolijk en met een zwarte humor, die lacht om ellende en dood. De schilderijen die zij in deze periode maakt, hebben altijd twee kanten. Enerzijds woede en pijn, anderzijds humor en spot. Eind 1935 keert zij terug naar San Angel en gaat wonen in een huis naast dat van Rivera. De wonderlijke relatie die zij hebben, wordt gesymboliseerd door de loopbrug die de twee huizen met elkaar verbindt. Zo wonen zij apart van elkaar en toch verbonden. Rivera verdient geld maar Frida beheert het want Diego geeft het te gemakkelijk uit, aan vrienden en familie, aan linkse politieke organisaties en natuurlijk aan de ziektekosten van zijn vrouw. Frida is zuinig maar het geld komt en verdwijnt op een wonderbaarlijke manier en ze is vaak blut. Schilderen doet zij in deze tijd niet veel. Voor zover bekend, maakt zij in 1936 maar twee schilderijen. Zij brengt haar dagen door met huishoudelijk werk, het bezoeken van vrienden en familie en het maken van uitstapjes. Zij heeft veel contact met haar zusters Adriana en Matilde maar heeft inmiddels ook haar zuster Cristina vergeven en het contact weer hersteld. Cristina woont met haar kinderen bij de Rivera’s in en wordt Frida’s belangrijkste kameraad die haar in alles steunt. Het huis van de Rivera’s in San Angel wordt een toevluchtsoord voor de internationale intelligentsia. Schrijvers, schilders, fotografen, musici, acteurs, vluchtelingen, politieke activisten en mensen die geld aan kunst uitgeven vinden er allemaal een warm welkom. Er wordt voortdurend gefeest, gegeten, gedronken en gedanst. Thuis aan lange tafels en ’s avonds in nachtclubs in de stad. Frida heeft een reputatie als het gaat om alcoholgebruik: “Zij kan elke man onder tafel drinken.” Als zij drinkt wordt zij ‘onfatsoenlijk’ en neemt de manieren over van de stadsschooiers en het volk. Zij verliest haar burgerlijkheid en haar seksuele remmingen onder invloed van de alcohol en het bohémienmilieu waarin zij terechtgekomen is. Haar bi-seksualiteit, die nog een trauma veroorzaakte toen zij er in haar middelbare schooltijd mee kennismaakte, komt weer naar boven en dit keer geeft zij zich er volledig aan over. In het milieu waarin zij leeft, zijn liefdesaffaires tussen vrouwen geaccepteerd. Mannen hebben hun minnaressen; vrouwen hebben elkaar. Diego ziet dan ook geen enkel bezwaar in de lesbische relaties van zijn vrouw. Misschien omdat hij daardoor zelf zijn handen vrij heeft voor zijn vrouwenjacht; misschien ook wel omdat dergelijke relaties Frida ervan weerhouden een relatie met een andere man aan te gaan. In lesbische vrouwen ziet hij geen rivalen; in mannen des te meer. De Japans-Amerikaanse landschapskunstenaar Noguchi werd bij zijn eerste ontmoeting met Frida op slag verliefd en begon een verhouding met haar. Toen Rivera daar lucht van kreeg, zocht hij hen op en bedreigde Noguchi met een pistool. Dat pistool droeg hij overigens altijd bij zich, deels om zijn mannelijke trots te verdedigen, deels om mogelijke aanvallen van de Communistische Partij af te slaan. De dreiging van die partij bestond al jaren maar was zwaarder geworden toen Diego zijn steun had gegeven aan de trotskistische beweging. Trotski had zich afgescheiden van de Internationale van Stalin en de zgn. Vierde Internationale opgericht. Rivera steunde Trotski in zijn idee dat de Stalinistische bureaucratie schadelijk was voor Rusland. Het conflict tussen de Stalinisten en de Trotskisten was in Mexico – zoals in de rest van de wereld – erg heftig. Trotski leefde inmiddels (in 1936) al negen jaar in ballingschap en verbleef in Noorwegen tot dat land – onder economische druk van de Sovjetunie – hem uitzette. Vanuit New York bereikte Rivera het dringende verzoek ervoor te zorgen dat Trotski asiel zou krijgen in Mexico. Diego en Octavio Fernández (leider van de Mexicaanse trotskistische groep) dienden persoonlijk een asielverzoek in bij de Mexicaanse president Cardénas en deze stemde ermee in, op voorwaarde dat Trotski zou zweren zich niet te bemoeien met de binnenlandse politiek van Mexico. Trotski was een man met een sterke belangstelling voor seks. Ongetwijfeld wakkerde de duidelijk bewondering die Rivera voor Trotski koesterde, de vlammen aan: dit was voor Frida de ideale vergelding zijn voor Diego’s verhouding met haar zus. Het kostte Frida weinig tot geen moeite om Trotski te verleiden. Gelukkig wist Rivera niets van de verhouding, maar tegen het einde van juni was Trotski’s vrouw, Natalia jaloers en intens zwaarmoedig. Op 7 juli verliet Trotski het huis in Coyocán en vertrok naar een boerderij vlakbij San Miguel Regla. Frida en Trotski schreven elkaar nog wat brieven, hadden nog een paar keer een ontmoeting maar uiteindelijk bleef het bij vriendschap tussen de twee. Na het breken met Trotski werd de relatie tussen Diego en Frida wat nonchalanter en Frida begon haar werk serieuzer te nemen. In de zomer van 1938 regelde Diego haar eerste, grote verkoop. Vanaf dat moment ging het steeds beter. Begin oktober vertrok Frida uitgelaten naar New York. Ze had een tentoonstelling in het vooruitzicht en ze had vier schilderijen verkocht. Dit versterkte haar vertrouwen en afhankelijkheid. Ze zei tegen iedereen die het maar horen wilde dat het huwelijk met Diego over was en dat ze hem niet meer nodig had. De tentoonstelling maakte indruk op mensen en de kranten schreven erover, Frida riep dat haar tentoonstelling was uitverkocht maar ze overdreef. De helft was maar verkocht. Na de tentoonstelling werd ze ernstig ziek. De tropische zweer, die al jaren op haar voet zat, werd genezen maar ze werd onderzocht en het bleek dat ze aan syfilis leed. Frida bleef van het leven genieten en maakte zich niet druk. In januari 1939 vertrok Frida naar Frankrijk, ze genoot met volle teugen van Parijs. Ze ging naar voorstellingen, artiestencafés en ontmoette veel nieuwe mensen maar toch kon ze niet tegen het decadente leven. Frida werd altijd een surrealist genoemd vanwege haar zelfkwetsende portretten die een surrealistisch accent hebben op pijn en in de ondertoon een vleugje erotiek. Toch stond zij ver af van de surrealistische wereld. Haar fantasie was een product van haar temperament, haar leven en haar situatie; het was een manier om het met de realiteit eens te worden en niet een manier om de realiteit te overschrijden. Haar schilderijen waren bedoelt om het leven te beïnvloeden. Erotiek zat eerder in Frida’s bloed dan in Frida’s hersenen. Het was voor haar de dagelijkse werkelijkheid. Julien Levy vertelt hoe Frida over haar schilderij ‘Wat het water me gaf’ sprak: “Toen Frida ouder werd waren alle dromen verdrietig. Haar dromen als kind waren gelukkig. Als kind speelde ze met speeltjes in bad. Ze droomde erover. De beelden van het schilderij zijn verbonden met badspelletjes. En nu kijkt ze terug naar zichzelf in dat bad en zoals met retrospectieve dromen het geval is, zijn al haar dromen verdrietig geëindigd. Ze zei ook veel over masturberen in bad. En vervolgens sprak ze over het perspectief van haarzelf dat in dit schilderij wordt getoond. Filosofisch gezien ging haar idee over het beeld dat je van jezelf hebt omdat je je eigen hoofd niet kunt zien. Het hoofd is iets dat kijkt maar niet wordt gezien. Het is wat iemand met zich meedraagt om er mee naar het leven te kijken.” Hier is duidelijk dat Frida veel fantasie had maar in haar schilderijen toch altijd heel dicht bij de wereld en haar eigen leven stond. 19 September begon de echtscheidingsprocedure en medio oktober hadden Frida en Diego op wederzijdse instemming een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank van Coyoacán. Vrienden hadden verschillende verklaringen voor de scheiding. De één zei dat Rivera achter Frida’s verhouding met Nickolas Muray was gekomen, de ander zei dat het door de sex kwam. Niemand wist precies wat de oorzaak was. Diego vertelde ooit aan het blad Time dat het puur wettelijk gemak was: “Er is niets veranderd in de fantastische relatie tussen ons. We doen dit om Frida’s legale positie te verbeteren… Het is louter een juridische kwestie, gemakkelijk, in de geest van de moderne tijd.” Nog een zeer belangrijke verklaring die is gegeven door Bertram Wolfe is de volgende: “Dit is het tiende jaar van hun huwelijk en Diego wordt steeds afhankelijker van het oordeel en de kameraadschap van zijn vrouw. Als hij haar nu zou verliezen zou de eenzaamheid die hem zou omringen veel erger zijn dan nu al het geval is. Frida ging op de openlijke versiertoer. Ze danste, flirtte en lachte volop met andere mannen maar toch bleef haar werkelijke aandacht altijd gericht op Diego. Tijdens de herfst van 1939 en de winter van 1940 was Frida depressief en ziek. Ze had een schimmelinfectie aan de vingers van haar rechterhand waardoor ze soms niet kon werken. Ook had ze verschrikkelijke pijn aan haar rug. Sommige dokters adviseerden een operatie maar de meeste wezen deze af. Ze krijgt een soort apparaat met een gewicht van 20 kilo om haar wervelkolom te strekken. Tegen het eind van 1939 was ze zo wanhopig dat ze iedere dag een hele fles cognac dronk. Ze sloot zich af voor vrienden en familie. Haar eenzaamheid wordt mooi weergegeven in het schilderij ‘De twee Frida’s’; Frida’s enige gezelschap is zijzelf. Na de geslaagde moordaanslag op Trotski en de vlucht van Diego naar San Francisco werd Frida ernstig ziek. Haar persoonlijke arts in de VS, dokter Eloesser, raadde haar aan naar San Francisco te gaan en liet haar weten geen enkel vertrouwen te hebben in de medische behandeling die ze in Mexico kreeg. Hij was van mening dat haar probleem een ‘zenuwcrisis’ was en dat operaties daar geen oplossing voor zouden bieden. Frida besloot aan dit advies gehoor te geven en september 1940 vloog ze naar San Francisco. Ze werd daar in het ziekenhuis opgenomen en kreeg door dokter Eloesser volstrekte rust, een verbod op alcohol, elektrotherapie en calciumtherapie voorgeschreven. Haar gezondheid en levenslust herstelde spoedig en ze besluit op Diego’s wens in te gaan en met hem te hertrouwen. Op 8 december 1940 trouwden ze voor de tweede keer. Zij brachten daarna twee weken samen door in Californië waarna Frida alleen terugkeerde naar Mexico om de kerstdagen met haar familie te vieren. Diego volgde haar twee maanden later toen zijn werk in de VS afgerond was. In de zomer van 1941 overlijdt haar vader, verslechtert haar gezondheidstoestand en maakt ze zich ernstig zorgen om de oorlogssituatie in Europa, met name na de Duitse inval in Rusland. Deze omstandigheden maakten dat zij haar aandacht meer ging richten op de arme bevolking en een strijd voor een beter leven en dat zij steeds meer de weerzin kreeg tegen de ‘keurige’ burgers die met veel geld vrijheid konden kopen. Haar gezichtspunt veranderde langzamerhand van zelfgericht naar maatschappijgericht. Deze verandering kwam min of meer gelijktijdig met haar maatschappelijke succes, ze kreeg docentschap aangeboden, nam deel aan de internationale tentoonstellingen etc. Frida nam haar kunstwerken eindelijk echt serieus. Toen Frida les ging geven maakte ze zich steeds meer los van Diego. Ze werd geestelijk steeds onafhankelijker maar daar tegenover stond dat ze lichamelijk juist steeds afhankelijker werd van Diego. Omstreeks 1952 was haar stijl van schilderen radicaal veranderd. Haar stillevens ademen een soort woeste intensiteit, alsof ze om zich heen maait, op zoek naar iets wat vastigheid kan bieden, een reddingsvlot op de stormachtige zee. Frida’s stijl leed ook onder de haast die zij had. Ze had haast doordat ze een opdracht moest afmaken omdat ze het geld nodig had voor medicijnen of om Diego financieel te kunnen helpen. Maar ze had vooral haast omdat ze wist dat de dood op haar zat te wachten. Door dit besef stortte ze zich ook volledig op de begeleiding van haar leerlingen, ‘De Frido’s’, alsof ze haar ideeën over kunst en maatschappij over wilde dragen aan een nieuwe generatie. De Frido’s waren inmiddels niet meer alleen leerlingen maar ook een soort van volgelingen van Frida. Zij bezochten haar en steunden haar tot aan het einde van haar leven. Frida’s laatste woorden in haar dagboek waren: “Ik hoop vrolijk te vertrekken – en ik hoop nooit terug te komen – Frida. Deze woorden deden denken dat ze zelfmoord had gepleegd maar als oorzaak van haar overlijden op 13 juli 1954 werd ‘longembolie’ aangegeven. Manuel, de chauffeur van Rivera, bracht het nieuws over aan Diego: “Señor,” zei hij, “murió la niña Frida.” Frida’s en Diego’s bijdrage aan de politiek Frida werd geboren in een streng katholiek gezin. Haar vader verdiende de kost als fotograaf, haar moeder deed het huishouden, beheerde het geld en voedde de kinderen op. Serieuze politieke belangstelling bestond er in het gezin niet en het feit dat Frida die belangstelling later wel kreeg, heeft dus waarschijnlijk meer te maken met haar rebelse karakter en de kringen waarin zij verkeerde dan met haar opvoeding. Tijdens haar schooltijd aan de Preparatoria (de Nationale Middelbare School) maakte zij deel uit van een groep studenten die zich Cachuchas noemde en die op school beroemd waren om hun intelligentie en hun kattenkwaad maar zich niet met politiek bezighielden. Pas nadat zij Diego Rivera ontmoette, begon zij zich werkelijk voor politiek te interesseren. Voor Rivera, die vele jaren ouder was en de Mexicaanse revolutie dus heel bewust had meegemaakt, waren atheïsme en Marxisme deel van zijn bestaan. Hij bekleedde hoge posities binnen de communistische partij en nam het in zijn muurschilderingen steevast op voor de Indianen, boeren en arbeiders die, voortdurend onderdrukt, streden voor nieuwe rechten en vrijheden. In zijn idee was kunst ook politiek. Echte kunst kwam voort uit het volk, uit het collectief en niet uit de geest van de individuele kunstenaar in zijn atelier. Wanneer Rivera zijn muurschilderingen maakte, werd hij dan ook altijd omringd door vele vrienden die met hem discussieerden en hem hielpen. Behalve overtuigd Marxist was Rivera ook een rebel in hart en nieren en hij liet geen gelegenheid voorbij gaan om mensen te shockeren. Ook het feit dat hij niet altijd recht in de leer was, werd hem nogal eens kwalijk genomen. Zo werd hij in 1929 uit de communistische partij gezet omdat de trouwe Stalin-aanhangers hem niet consequent genoeg vonden. Diego bleef een communist maar moest niets hebben van de dogma’s van de orthodoxe communisten. Zijn controversiële houding en zijn rebelse karakter brachten hem regelmatig in conflict met de communistische partij. Voorbeelden daarvan zijn er genoeg. Tijdens zijn verblijf in de V.S. logeerde hij in de duurste hotels en hield hij zich vooral op met de jetset. Tegelijkertijd beschilderde hij de muren van overheids- en bankgebouwen met revolutionaire taferelen, vol van communistische symbolen. De orthodoxe communisten verwierpen hem omdat hij opdrachten aannam van rechtse regeringen en het Amerikaanse grootkapitaal maar de opdrachtgevers zelf gaven hem de vrije hand. Het leek erop dat de Amerikaanse kapitalisten aan het volk wilden laten zien hoe tolerant zij waren door deze kunstvorm te sponsoren. Rivera vond het allemaal best, zolang hij op zijn manier kon werken aan zijn persoonlijke communistische propaganda en er ook nog goed voor betaald werd. Maar helaas, Rivera ging in de ogen van zijn kapitalistische opdrachtgevers soms net één stapje te ver, zoals in de muurschildering voor het Rockefeller Center waarin hij een portret van Lenin verwerkte. Dit leidde tot een conflict met de opdrachtgever en uiteindelijk tot vernietiging van het kunstwerk. Frida steunde haar man in deze Amerikaanse periode maar was zelf niet politiek actief. Zij bracht haar tijd door in het kunstenaarsmilieu met winkelen, feesten en reizen en zij zette haar schilderwerk op een laag pitje. Na verloop van tijd hangt het lege, kapitalistische leven in Amerika haar de keel uit en probeert zij – uiteindelijk met succes – Diego mee terug naar Mexico te krijgen. Hoewel de verkiezing van Lázaro Cárdenas tot president het politieke klimaat in Mexico een draai naar links had gegeven, moest de Communistische Partij nog steeds niets van Rivera hebben. De bezwaren tegen hem waren eerder nog groter geworden omdat Diego inmiddels aanhanger en lid van de trotskistische beweging was geworden. Trotski, die ervan overtuigd was dat het onmogelijk was in dezelfde partij als Stalin te blijven, had in 1933 zelf de zgn. Vierde Internationale opgericht. Rivera was het met Trotski eens dat Stalin in de Sovjet Unie voor een schadelijke bureaucratie zorgde en dat de communistische idealen alleen door middel van een internationale revolutie bereikt konden worden. De strijd tussen stalinisten en trotskisten werd overal in de westerse wereld fel gevoerd. Frida was, net als haar man, overtuigd aanhanger van Trotski maar werd zelf nooit lid van de trotskistische partij. Haar politieke bewustzijn werd voor het eerst echt actief bij het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog (1936). Zij spande zich in om Spaanse verzetsstrijders te steunen, was ervan overtuigd dat Franco symbool stond voor het fascisme in de wereld en dat Spanje op dat moment het centrum was van de strijd tegen het fascisme. In die overtuiging probeerde zij in Mexico maar ook in de V.S. invloedrijke mensen te mobiliseren. In 1936 werd Trotski weggestuurd uit Zweden waar hij een aantal van zijn negen jaren ballingschap had doorgebracht. Onder economische druk van de Sovjet Unie was Zweden nu genoodzaakt hem het land uit te zetten. Door toedoen van Rivera (lid van de Mexicaanse afdeling van de Internationale Communistische Liga) stemde president Cárdenas erin toe dat Mexico asiel zou verlenen aan Trotski, op voorwaarde dat Trotski zou zweren zich niet te bemoeien met de binnenlandse politiek van Mexico. Het echtpaar Trotski bewoonde een huis naast dat van Frida en Diego en omdat beiden geen woord Spaans spraken, werd Frida hun belangrijkste begeleider en adviseur. Trotski zette zijn actieve politieke werk voort, ondanks de voortdurende dreiging van aanslagen door stalinisten, raakte dik bevriend met het echtpaar Rivera en had zelfs een korte verhouding met Frida. In oktober 1939 werd de vriendschap tussen Diego en Trotski door persoonlijke en politieke conflicten aangetast. Politieke meningsverschillen tussen de twee laaiden flink op. Rivera bleek te anarchistisch om loyaal te zijn aan Trotski’s ideologieën en was – zoals vele anderen – teleurgesteld in de Vierde Internationale van Trotski. De spanningen liepen uiteindelijk zo hoog op dat de Trotski’s verhuisden naar een andere plek in de stad. Op 24 mei 1940 werd Trotski’s slaapkamer met mitrailleurkogels bestookt. De moordaanslag mislukte maar door zijn conflict met Trotski werd Diego onmiddellijk beschuldigd. Hij duikt onder en vertrekt kort daarna naar San Francisco voor een schilderopdracht. Toen Trotski een aantal maanden later vermoord werd (door Ramón Mercader) werden de Rivera’s wederom beschuldigd en werd Frida een aantal dagen gevangen genomen. Illustratief voor het opportunistische karakter van Rivera is de volgende anekdote: toen Rivera op enig moment weer aansluiting zocht bij de communistische partij, beweerde hij trots dat hij de asielaanvraag voor Trotski had geregeld met het doel hem te laten vermoorden! Hoewel Rivera afstand had genomen van Trotski, bleef hij nog enige tijd fel anti-Stalin en na het verdrag tussen Hitler en Stalin (1939) raakte hij overtuigd van de noodzaak van solidariteit van alle Amerikaanse staten tegen totalitaire regimes. Hij stelt dat zijn doel is om een gemeenschappelijk staatsburgerschap voor iedereen in Noord- en Zuid-Amerika in te stellen om zodoende de totalitaire heersers (Hitler, Mussolini en Stalin) te vernietigen. Deze Panamerikaanse eenheid zou tegelijkertijd een verbond ontstaan tussen de klassieke tradities van het Zuiden en de industriële activiteit van het Noorden. Begin 1941 rondde Rivera zijn opdrachten in San Francisco af. De moordenaar van Trotski was inmiddels gearresteerd en deze had Rivera niet van medeplichtigheid beschuldigd. Hij kon daarom met een gerust hart terugkeren naar Mexico, naar Frida met wie hij in december 1940 was hertrouwd. Beiden leidden een rustig leven, hoewel de onrust in Europa (WO II) hen erg bezighield. Met name de Duitse inval in Rusland was een bron van zorg. Diego had nog steeds een sterke emotionele band met Rusland en voelde zich wanhopig omdat hij vanuit Mexico zo weinig kon doen voor de Russen. Dit gevoel werd nog versterkt door het feit dat hij niet meer tot een partij behoorde; hij had geen kader meer. Hij was zelf uit de trotskistische beweging gestapt en de Communistische Partij vond nog steeds dat hij niet tot de partij kon worden toegelaten vanwege zijn banden met het grootkapitaal. In de jaren veertig kreeg Frida’s carrière vaart. Zij nam deel aan internationale tentoonstellingen en kreeg opdrachten, een docentschap, prijzen en studiebeurzen. Hierdoor ging zij haar kunstenaarschap eindelijk echt serieus nemen. Zij gaat minder haar eigen leven tot onderwerp nemen en richt zich meer op sociaal-maatschappelijke zaken en de Mexicaanse cultuur. Diego stuurde vaak Amerikanen, die zijn atelier overspoelden, door haar het atelier van Frida om haar werk te bekijken. Frida kreeg door deze “kijkers” een steeds grotere hekel aan kunstverzamelaars, de zogenaamde kunstkenners die niets van kunst begrepen. In 1942 wordt zij, samen met een twintigtal andere vooraanstaande internationale kunstenaars, docent aan La Esmeralda, de door het ministerie van Openbare Opvoeding opgerichte kunstacademie. De doelstelling van de opleiding was niet het voortbrengen van kunstenaars maar het “voorbereiden van individuen van wie de creatieve persoonlijkheid zich later [zou] uitdrukken in de kunst”. Door het directe contact met de docenten werd het eigen initiatief van de studenten gestimuleerd. De studenten waren over het algemeen arm en daarom waren onderwijs en materialen gratis. Frida’s manier van lesgeven ging uit van de student zelf. Zij legde hen geen meningen op; ze liet ze zelf hun talenten ontwikkelen en zij leerde de studenten kritisch te zijn. Na enige tijd werd het reizen naar La Esmeralda te zwaar voor Frida’s gezondheid maar een groep studenten had het er graag voor over om zelf de reis naar Frida’s huis te maken om daar samen met haar te schilderen. Deze groep leerlingen zou jaren bij haar blijven, zelfs nadat ze de school hadden afgemaakt. Deze groep volgelingen noemde zich “Los Fridos”. Onder leiding van Frida kregen de “Fridos” grote en interessante opdrachten. Zo werd in 1945 aan een muurproject begonnen dat door president Cárdenas werd gesponsord. Om de werkomstandigheden van wasvrouwen te verbeteren, werden verschillende openbare wasserijen gebouwd die tevens een sociale functie hadden. Frida zag haar studenten als ‘kameraden’ en spoorde hen aan om politiek en sociaal duidelijke standpunten in te nemen. De meeste van haar aanhangers waren lid van de Communistische Partij. Hierdoor, en door het feit dat Rivera in 1946 opnieuw een lidmaatschap van de Partij aanvroeg, groeide het politieke bewustzijn van Frida. Omdat zij nooit officieel trotskist was geweest, werd zij in 1948 in de Communistische Partij opgenomen. Hoewel de meningen verdeeld zijn over haar politieke kleurkeuze en hoewel zij zich nooit zo fanatiek heeft gedragen als haar man, staat in elk geval vast dat zij in de jaren veertig de sociale inhoud van kunst onder de aandacht heeft gebracht en altijd zeer geïnteresseerd was in de politieke ontwikkeling van haar leerlingen. De “Fridos” vormden uiteindelijk een organisatie van linkse schilders met als ideaal om de kunst bij het volk te brengen. Wat hen verbindt is hun sympathie voor de armen van Mexico en hun liefde voor de Mexicaanse cultuur. Tot op de dag van vandaag zien zij Frida Kahlo als de basis van hun politieke vorming. Het wordt Frida nogal eens verweten dat zij zelf geen politieke ideeën had en alleen maar de ideeën van haar man volgde. Zelf zegt zij daarover (in een brief aan een vriendin): “Al voordat ik Diego ontmoette was ik lid van de partij en ik denk dat ik een beter communist ben dan hij is of ooit zal zijn. Ze hebben Diego in 1929 uit de partij gestoten, ten tijde van ons huwelijk, omdat hij in een tegenbeweging zat. Ik was nog maar net begonnen kennis te nemen van de politiek. Ik volgde Diego. Een politieke misser. Pas tien jaar geleden gaven ze mij mijn kaart terug. Ongelukkig genoeg ben ik als lid niet actief geweest vanwege mijn ziekte maar ik heb niet verzuimd welke bijdrage dan ook te betalen, ik heb niet verzuimd mij van elk detail van de revolutie en de contra-revolutie op de gehele wereld op de hoogte te stellen. Ik blijf absoluut communist en nu anti-imperialist want onze richtlijn is die van de vrede.” Frida probeert haar stillevens te politiseren door het toevoegen van vlaggen, politieke inscripties en vredesduiven. Eind 1952 was zij van mening dat ze vooruit ging op weg naar socialistische kunst. Maar al wapperen er nog zoveel vlaggen op haar schilderijen, vliegen er nog zoveel vredesduiven en komen er nog zoveel communistische helden op voor, toch blijven de laatste kunstwerken van Frida persoonlijk en zelf-gericht. Ze zouden nooit als politieke propaganda gebruikt kunnen worden, hoe graag ze dat ook gewild zou hebben. Op 2 juli 1954 neemt Frida, tegen alle voorschriften van haar artsen in, deel aan een communistische demonstratie. Hoewel ze net herstelde van een zware longontsteking, ging zij de straat op om solidair te zijn met het volk. Toen zij doodziek maar voldaan thuiskwam, zei zij tegen een vriendin: “Ik heb maar drie wensen: met Diego leven, doorgaan met schilderen en bij de Communistische Partij behoren.” Enkele dagen daarna overleed zij. Wat Rivera betreft: die was aanvankelijk ontroostbaar maar enkele maanden later wel zielsgelukkig toen hij weer tot de Communistische Partij werd toegelaten.

REACTIES

M.

M.

Frida kahlo is overleden aan een longontsteking en heeft die dus niet overleeft.

16 jaar geleden

N.

N.

hoi, kan je me vertellen waar je de uitspraak van julien levy over het schilderij what the water gave to me vandaan hebt.

13 jaar geleden

A.

A.

ik wil graag weten of het een gesloten einde is o een open einde is ???

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.