Hoewel examens doorgaans dezelfde onderwerpen toetsen gaan ze eens in de zoveel tijd op de schop. Vorig jaar gold dat voor biologie op het vwo en dit jaar is wiskunde A en B op de havo aan de beurt. Maar: wie bepaalt eigenlijk dat een examenprogramma vernieuwd moet worden? En hoe stel je een n-term vast zonder examens van eerdere jaren om mee te vergelijken?
Besluit tot vernieuwing examenprogramma
SE's kunnen per school nog wel verschillend zijn, maar CE's zijn voor alle eindexamenkandidaten per niveau gelijk. Het besluit om een examen aan te passen komt dan ook niet vanuit docenten, het Cito of mensen die ontevreden zijn over een eerder examen. De minister of staatssecretaris van Onderwijs is namelijk degene die die beslissing mag nemen. Hiervoor laat hij/zij zich adviseren door een vernieuwingscommissie waarin meestal wetenschap, curriculumdeskundigheid en vakdocenten vertegenwoordigd zijn.
Uitwerking besluit tot vernieuwing
Wat de minister of staatssecretaris vervolgens besloten heeft wordt omschreven in het examenprogramma van een bepaald vak. Daarin staat niet alleen een omschrijving van de examenstof voor een vak maar ook wat er in het centraal examen moet worden getoetst en welke onderwerpen je alleen tegenkomt in de SE's of mondelinge examens.
Vervolgens zie je de vragen van de vernieuwde examenstof volgens het examenprogramma terug in je SE's (zo moesten havoërs dit jaar een Exceltentamen maken) en/of in het Centraal Examen. Hartstikke leuk voor het ministerie denk je misschien, maar hoe weet je dan of de stof die op het eindexamen getoetst wordt niet veel te moeilijk is? Je kunt examenvragen die op geen enkele manier eerder zijn gevraagd toch niet vergelijken met een eerder examen en zo de n-term voor te bereiden?
Referentie-examens als ijkpunt
Nou, dat kan dus eigenlijk wel. Het CvTE, het College voor Toetsen en Examens dat voor elk Centraal Examen de normering bepaalt, gaat namelijk niet over één nacht ijs voor een N-term. Voordat jij überhaupt het examen hebt aangeraakt, gaan er al meerdere instanties en mensen aan de slag om de normering te bepalen.
Examens worden namelijk qua moeilijkheid geijkt aan een succesvol eerder examen: het referentie-examen. De bedoeling van dat ijken is dat het aantal aantal voldoendes die leerlingen halen op bijvoorbeeld een nieuw examen ongeveer gelijk is aan het aantal voldoendes op dat referentie-examen. Bij een examen met een vernieuwd examenprogramma wordt al lang van tevoren een passend referentie-examen gemaakt.
Invloed referentie-examen op N-term
Als jij dus een vernieuwd examen maakt dat achteraf veel lastiger bleek te zijn dan het referentie-examen, dan gaat de N-term omhoog. Dat betekent ook dat wanneer dat examen veel makkelijker is, de N-term omlaag kan gaan. Verder wordt er nadat het nieuwe examen gemaakt is veel overlegd met docenten om tot een passende N-term te komen. Er worden dus diverse middelen ingezet om jou het cijfer te geven dat jij verdient.
Met een examen volgens een nieuw examenprogramma is het voor iedereen (scholieren, leraren en het CvTE) een verrassing hoe het precies uit gaat pakken. Toch hoef je niet bang te zijn voor een onvoldoende als je gewoon goed voorbereid bent. Tijd om te gaan leren dus!