Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Kubisme

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 1443 woorden
  • 13 maart 2003
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
82 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Kubisme [van het Latijnse woord, cubus = `dobbelsteen`] Richting in de moderne schilderkunst, die als reactie op het impressionisme de formele contouren en kubistische waarden van de dingen benadrukte en de dingen als constructie van kubistische deeleenheden voorstelde. Land van oorsprong van het kubisme was Frankrijk waar tussen 1908 en 1910 vooral pablo picasso en Georges braque de geometrisering van de beeldenwereld, die reeds door Paul Cézanne was ingezet, verder ontwikkelden. Voor de ontwikkeling van het kubisme is verder het fauvisme van wezenlijk belang geweest, daar deze schildersrichting de kleur heeft vrijgemaakt van het natuur-object. Pré kubistische periode (1905 - 1910) Deze periode kenmerkt zich allereerst door het praktisch nog geheel vasthouden aan het perspectief. De drie-dimensionale natuur heeft duidelijk de overhand op het twee-dimensionale schildersdoek. Maar bovendien ook nog in vorm en kleurgebruik. De vormen worden stereometrisch eenvoudig weergegeven. De werkelijkheid wordt herleid tot grote mathematische vormen, die van toevalligheden en bijkomstigheden gezuiverd worden. Het kubisme maakt de vorm dus vrij van de rechtstreekse verhouding tot de werkelijkheid en doet dus reeds de eerste stap naar het abstracte. Om de vorm, dus de constructie, duidelijker uit te laten komen, worden de kleuren eenvoudiger, bijna monochroom. De kleur wordt dus als middel gebruikt om met de vorm te experimenteren. Hierdoor komen een aantal kubisten er toe om, als ze eenmaal passende kleuren hebben gevonden, dit palet lange tijd te gebruiken. De aandacht wordt dan geheel aan de vorm, de constructie, besteed. Na het bovenstaande blijkt, dat het uitgangspunt van Cézanne: eenheid van vorm en kleur bij de eigenlijke kubisten niet tot uitdrukking komt. Cézanne gaat n.l. uit van het gevoel, dat vooral uit de kleur blijkt. Hij staat immers onder invloed van zijn eigen tijd, de tijd van het impressionisme. De kubisten gaan juist uit van de vorm. Het kubisme is immers een reaktie op het impressionisme, dat de vorm verwaarloost. Hierin schuilt het verschil tussen Cézanne en de kubisten: inplaats van emotioneel wordt de natuur constructief benaderd. Men laat het kubisme meestal beginnen in 1907 met het schilderij `Les Demoiselles d`Avignon` van pablo picasso. Georges braque ontmoette in 1907 pablo picasso via de kunsthandelaar Daniel-henry kahnweiler. picasso was bezig met `Les Demoiselles d`Avignon`, waarin picasso zich vooral op de vorm bezon. Georges Braque ging zich na deze ontmoeting ook bewust in de vorm verdiepen. Karakteristiek voor deze periode, die gekenmerkt wordt door de versobering van de kleur en de vereenvoudiging van de vorm, is het schilderij van Georges Braque `Landschap van l`Estaque` uit 1908. Deze verdieping in de vorm door Georges Braque en Pablo Picasso is niet zo zeer een reactie op het expressionisme geweest als wel een verdere ontwikkeling van een bepaald gebied in het expressionisme. Beide streden aanvankelijk tegen de heersende academie-dictatuur en een sterk doorgedreven naturalisme. Na korte tijd zijn er twee aparte kunstrichtingen gevormd n.l. het expressionisme, dat vooral in Duitsland tot bloei komt en het kubisme, dat in Frankrijk zijn bloei heeft gekregen. In 1908 vormt zich in Montmartre een groep schilders en dichters, die de Groupe du Bateau-Lavoir wordt genoemd. Tot deze groep, die genoemd is naar het huis waar Picasso woont, behoren Georges braque, pablo picasso, Max Jacob, Marie Laurencin, André Salmon, juan gris, fernand leger Gertrude en Leo-stein. In 1909 sluiten zich hierbij ook aan robert delaunav, albert gleizes henri le Fauconnier, André Lhote, Jean Metzinger, francis picabia alexander archipenko en August herbin. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het analytische kubisme, met zijn stereometrische vormen, en het synthetische kubisme, met eerder vlakke composities.
De analytische periode (1910 - 1912) In Frankrijk breekt het kubisme volledig in de openbaarheid door. Maar dit is niet zo belangrijk als wel de overschakeling in het kubisme van het drie-dimensionale naar het twee-dimensionale. Het vlak wordt niet meer als schijnruimte, maar als vlak gezien. Men breekt dus met de perspectiefleer, wat inhoudt dat men uit één punt, de plaats waaruit men het object beziet, steeds maar één aspect van het object kan zien. Picasso en Braque lossen dit op door gelijktijdig het object uit meerdere punten te bekijken, waardoor ze dus eerdere aspecten van het object zien. Hun schilderijen uit deze periode bestaan dus uit een overzicht, een verzameling van de verschillende aspecten van een object. Het is een analyse van het object. Ze vatten de krachtigste visuele herinneringsbeelden van het object samen en leggen deze vast. Karakteristiek voor het begin van deze periode is het schilderij van Picasso `Vrouw met mandoline`. De vrouw is geanalyseerd tot verschillende aspecten. Deze weergave van een object het z.g. simultané is voor ons zeer vreemd, vooral in de latere werken, omdat wij in ons dagelijks leven van een object altijd maar één aspect tegelijk zien, terwijl dit soort schilderijen ons gelijktijdig (simultané) de boven-, de onder-, de voor-, de achter-, en de zijkant laten zien. Om dit soort schilderijen te begrijpen moeten we niet proberen alle stukjes weer op de juiste plaats te duwen, maar we de moeten deze door de schilder opgeroepen `andere wereld` aanvaarden. De verschillende stukjes werkelijkheid zijn door de kubist naar eigen inzicht op een bepaalde plaats geschilderd. De stukjes realiteit zijn los gemaakt van hun eigenlijke functie en een beeldend middel, een compositie-element geworden. Daar een landschap zeer moeilijk vanuit vele aspecten bekeken kan worden, komen er maar zeer weinig landschappen voor. Wat wel zeer goed te gebruiken is, is het menselijk lichaam of gedeelten daarvan, maar we moeten wel bedenken, dat de kubist geen portret maar een schilderij wil maken. Zo moeten we ook het schilderij `De Portugees` van george braque interpreteren. In vergelijking met de `Vrouw met mandoline` van Pablo Picasso zien we dat de analytische vormontleding steeds verder gaat. Door het gelijktijdig schilderen van meerdere aspecten is de diepte werking bijna verdwenen. Door kleurwerking is er nog een dichterbij of verderaf. Maar met dit al verliest deze steeds verder doorgevoerde analytische methode het kontakt met de werkelijkheid. Om het kontakt met de werkelijkheid te houden gaan Picasso en Braque in 1912 over tot de z.g. `papiers collés` en begint de synthetische periode. De synthetische periode (1912 - 1914) De `papiers collés` hebben eerst hoofdzakelijk typografische vormen. Later worden de vormen uit materiaal uit de werkelijkheid gemaakt. Deze materialen: stukken krant, stoffen, speelkaarten, etiketten, soms zelfs zand en glas brengen door hun stoffelijke struktuur, die vreemd is aan de schilderskunst het werk weer van uit de zuiver geestelijke speculatie terug naar de wereld der allerdaagse werkelijkheid. Meer als een experimenteren en het los breken uit een dreigende verstarring is het gebruik van `papiers collés` bij de kubisten niet geworden. De kubisten komen door het `simultané` en de `papiers collés` steeds dichter tot het vlak, daar de plastische vormen plaatsmaken voor vlakke vormen. In de loop van de jaren werden de `collages` kleurrijker mede door het opnemen van bedrukte stoffen. De analytische synthetische periode (1914 - 1920) In deze periode, die rond 1914 begint, worden de objecten weer in grote delen gesplitst. De ruimte wordt verdeeld in achter elkaar gelegen stukken, met in ieder stuk een vlak waarop het object wordt geprojecteerd. Al die vlakken staan evenwijdig met het schilderdoek en worden alle op dit doek geschilderd. Van ruimte is dus geen sprake meer. De ruimte is geanalyseerd en daarna weer samengevat. Behalve deze verandering heeft er ook een kleurverandering plaats. De kleuren uit de vorige periode verdwijnen bijna allemaal en daarvoor in de plaats komen nu kleuren met een sterk en rijk kleurcontrast. In deze periode komen de kubisten tot een vorm, waar men in de volgende periode toch weer geregeld naar terugkeert. Ondertussen heeft er door het uitbreken van de eerste wereldoorlog een scheiding tussen Georges Brague en Pablo Picasso plaatsgevonden, daar Braque in augustus 1914 voor militaire dienst wordt opgeroepen. In mei 1915 wordt hij bij Carency zwaar aan het hoofd gewond en pas in januari 1917 keert hij naar Parijs terug. Maar de vroegere samenwerking, die vijf jaar heeft geduurd, wordt niet hernieuwd en ieder gaat voortaan zijn eigen weg. Picasso wordt door kontakt met Serge Diaghilew en zijn klassiek getrainde danseressen en dansers uit de kubistische abstrakties teruggevoerd tot de verkenning van reële natuurvormen. Door het ballet wordt Picasso weer op de mens gedrukt en tussen 1918 en 1924 ontstaan de z.g. `neo-classieke`-werken: grote figuurstukken, meest vrouwennaakten, die als reuzinnen aandoen. Deze Neo-classieke-werken worden afgewisseld met kubistische werken. Picasso`s neo classisisme heeft in de twintiger jaren grote aantrekkingskracht op kubisten en degene, die door het kubisme geraakt zijn. Na 1924 gaat Picasso lanpzaam over naar het surrealisme Georges Braque gaat over naar een volgende periode van het kubisme. Na 1925 zijn er nog wel invloeden zichtbaar maar kunnen we niet meer spreken van kubisme. Het orfisme kan als een speciale,kleurrijke vorm van kubisme worden gezien.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.