Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lijmen / Het been door Willem Elsschot

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover Lijmen / Het been
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4250 woorden
  • 9 januari 2011
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
25 keer beoordeeld

Boekcover Lijmen / Het been
Shadow
Lijmen / Het been door Willem Elsschot
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Boekgegevens

Titel: Lijmen/Het Been
Auteur: Willem Elsschot
Gelezen uitgave: Polak & Van Gennep, Amsterdam 2004
1e druk ‘Lijmen’: 1924
1e druk ‘Het Been’: 1938
1e gezamenlijke druk: 1959
Aantal bladzijdes: 217
Uitgelezen op: 18-12-2010

Samenvatting

Bron: Uittrekselbank

NB: deze samenvatting is niet kort, maar wel de beste die ik kon vinden.

Deel I - Lijmen

Lijmen vertelt de lotgevallen van het personage Laarmans. Deze Laarmans ontmoet een oude bekende in een café, en nodigt hem bij hem thuis uit om zijn verhaal te vertellen.

En hij vertelt. Hoe hij de man die hij zou leren kennen als Boorman onder gelijke omstandigheden in een café ontmoet. Hij overpeinst er zijn leven en ziet met vrees de rest van zijn bestaan tegemoet. Zijn gevoelens zijn zo sterk dat hij om zich heen kijkt omdat hij bang is dat iemand de angst van zijn gezicht kan lezen. Hij ziet een 'korte stevig uitziende man van een jaar of vijftig' die op Beethoven lijkt zoals we diens beeltenis in gips boven piano's kennen. Die man kijkt naar hem, op een manier waardoor Laarmans zich inderdaad ongemakkelijk voelt. '...Hij keek niet zozeer óp mij, als door mij heen...' (p. 12).

Laarmans verlaat snel daarop het café en weet nauwelijks raad met zijn frustratie. De man is ook naar buiten gekomen. Hij neemt Laarmans mee naar een ander café en stelt hem voor zijn assistent te worden. Laarmans moet wel veranderen. Zijn baard moet er af, hij moet nieuwe kleding aanschaffen (die hij op vertoon van een visitekaartje van Boorman zonder betalen - zij het niet van harte - uit een bepaalde zaak mag meenemen, en hij mag geen pijp meer roken. Bovendien moet hij een andere naam gaan gebruiken.

Nog die eerste avond volgt hij Boorman naar diens huis. Daar is hij er getuige van hoe de man bij twee wijkagenten in een goed blaadje raakt door ze te trakteren op drank en sigaren. Hij verneemt dat Boorman een tijdschrift uitgeeft, dat geen abonnees heeft, slechts een opdrachtgever. Deze krijgt voorgespiegeld dat het blad vol positieve aandacht voor het betreffende bedrijf onder een groot aantal abonnees wordt verspreid en wordt overgehaald zelf een groot aantal exemplaren af te nemen als reclamemateriaal. Hierbij is het voor Boorman niet ongewoon dat hij betaling in goederen accepteert.

Dan komt zijn echtgenote thuis, die op bezoek was bij haar zieke zuster, die inmiddels is overleden. Mevrouw Boorman heeft een begrafenisonderneming opdracht gegeven haar zus te verzorgen. Omdat zij hiervoor geen prijs heeft afgesproken voelt Boorman aan dat die firma hen een zeer hoge rekening zal presenteren. Hij probeert de zaak in de kiem te smoren door direct, midden in de nacht, het bedrijf te bellen. In het bijzijn van de agenten (als getuigen) wil hij de order bijstellen. De doodgraver is er echter op bedacht en reageert niet. Boorman legt zich bij betaling neer.

Wanneer het lichaam van de schoonzus arriveert is Boorman van plan ter plekke te betalen. Toch probeert hij de bezorgers te lijmen, in de hoop iets te weten te komen dat nuttig voor hem kan zijn.

De koetsier blijkt gevoelig voor de giften (geld, drank) en Boormans houding. De man zegt: 'Hij heeft u zeker te pakken gehad, mijnheer? Gebalsemd is het niet?...Pas nu maar op, want het lossen is niet in de prijs begrepen.' (p. 33). Boorman leert dat het bedrijf één wagen gebruikt voor zowel het vervoer van overledenen als van zieken. Terwijl er naar de klanten wordt gedaan alsof het om twee verschillende voertuigen gaat, de Korthals XIV en de Korthals XV. Boorman ziet in deze informatie zijn kans. In plaats van betalen, neemt hij de rekening slechts aan van de voerder en zegt hij het te zijner tijd wel met diens baas te regelen.

Boorman en Laarmans gaan naar Gent. De koetsier had verteld dat er foto's waren gemaakt van de auto, uitgedost als de Korthals XIV en als de Korthals XV. Ze vinden de fotozaak die de foto's heeft gemaakt. Laarmans doet zich voor als iemand van de begrafenisonderneming en ze weten de hand te leggen op belastende originelen, waarop dezelfde wagen als lijkwagen en als ziekenwagen is te zien. Hiermee chanteert Boorman de begrafenisondernemer en dwingt hem twintigduizend exemplaren van het Wereldtijdschrift af te nemen. De kosten hiervan zijn zo hoog dat Boorman er na aftrek van de rekening in verband met de begrafenis van zijn schoonzus nog een bedrag aan overhoudt.

Hierna gaan de twee mannen op zoek naar nieuwe klanten. Ze hebben niet direct succes. Laarmans maakt, wanneer Boorman niet aanwezig is, bovendien nog enkele fouten in het verstrekken van informatie, waarbij hij eigenlijk verraadt dat het tijdschrift slechts in naam bestaat.

Uiteindelijk valt hun verhaal in goede aarde bij een smederij gespecialiseerd in goederenliftjes. Het bedrijf wordt geleid door de smid en diens zus, die zich met de administratie en de bedrijfsvoering bezighoudt. Boorman lijmt de vrouw door te zeggen dat het duidelijk is dat zij de zaak feitelijk runt, en toont bijzondere interesse in haar pijnlijke been. Voorts is zij heel gevoelig voor het idee dat Boorman haar zou kunnen helpen van het bedrijf een BV te maken.

Direct de volgende maandag (Boorman vindt het jammer dat het weekend er tussen zit) gaan ze terug. Ze lezen aan de smid en zijn zus het artikel voor dat in het Wereldtijdschrift over hun bedrijf zal verschijnen. Een standaardstuk, dat Boorman gewoon is met zo weinig mogelijk wijzigingen aan te passen aan elke denkbare bedrijfstak.

Met name de vrouw is zeer onder de indruk. Voor de smid hoeft het allemaal niet zo. Hij maakt zich meer druk over de reacties van zijn werknemers. Hoe worden zij in het stuk afgeschilderd? En zullen ze door de hele onderneming niet gaan denken dat er teveel geld is?

Boorman weet de vrouw te lijmen. Al schrikt ze wel van het aantal exemplaren dat ze van het tijdschrift moet afnemen. Ze probeert de overeenkomst in de richting van een kleiner aantal te sturen, maar Boorman weet het aantal op 100.000 stuks te houden.

Al snel na het bezoek gaan broer en zus Lauwereyssen twijfelen. Om te beginnen gaat de smid bij Boorman langs. Deze voelt direct aan waar de man voor komt. De pogingen van de smid om toch nog op minder exemplaren uit te komen, stranden op verweer dat het te laat is. De order ligt vast, het papier is besteld. Nog dezelfde middag sturen de Lauwereyssen een advocaat. Boorman stuurt de man weer weg met de mededeling dat de overeenkomst vast staat. En alleen als hij de man nooit meer ziet zal hij enige compassie tonen bij het in rekening brengen van de drukclichés, die volgens contract apart zullen worden verrekend.

Als laatste redmiddel proberen de smid en zijn zus de partij tijdschriften bij aflevering dan maar simpelweg te weigeren. Daarop laat Boorman een transportbedrijf de enorme lading bij de smederij binnendragen. Ten slotte wordt het de smid en zijn zus duidelijk dat er aan betaling niet te ontkomen valt.

Laarmans krijgt de taak het geld te innen. Zeven keer moet hij langs om de maandelijkse aflossing op te halen. De opdracht valt hem zwaar. Hij voelt zich schuldig en heeft medelijden met de vrouw. Hoewel zij zijn werk er niet gemakkelijker op maakt. Ze laat hem wachten en is telkens zo kortaf dat hij niet eens naar haar been durft te vragen. Verder staan de vele dozen met tijdschriften zo opgestapeld dat hij er altijd langs moet lopen, waardoor hij met eigen ogen ziet dat de voorraad niet slinkt.

De laatste betalingstermijn brengt Laarmans voor de nodige verrassingen. Allereerst zegt Boorman dat hij dat bedrag niet hoeft te hebben. Laarmans mag er over beslissen zoals hij zelf goeddunkt. Hij mag het zelf houden, of het de vrouw uit medelijden kwijtschelden. Laarmans kiest voor het laatste. Tot zijn schrik echter merkt hij dat de vrouw daar niets van wil weten. 'Neen, mijnheer, ik kan van mijnheer Boorman geen cadeau aannemen...' (p. 150). Schoorvoetend neemt hij ook het laatste termijnbedrag aan.

Enige dagen later deelt Boorman mee dat hij het tijdschrift aan Laarmans overlaat. Boorman zal nog slechts (tegen betaling) adviseren en begint zelf een zaak in pillen tegen de hoest.

In het laatste hoofdstuk voelt de toehoorder aan waar zijn oude vriend Laarmans naar toe wil. Wanneer deze hem inderdaad vraagt zijn secretaris te worden vlucht hij 'de trap af en het huis uit' (p. 156).

Deel II - Het been

Dit vervolg op Lijmen begint wederom met een toevallige ontmoeting tussen Laarmans en zijn toehoorder. Deze laatste bezoekt een bedrijf en loopt Laarmans tegen het lijf die daar als klerk werkt. Laarmans ziet er weer uit zoals de man hem nog kent van de tijd lang voor het Wereldtijdschrift . 'Wat was die man veranderd. Geen linkerhand meer in broekzak, weer het embryo van een sik en opnieuw een pijpje in plaats van de goldtipped sigaretten...' (p. 159).

Thuis vertelt Laarmans zijn vriend zijn wedervaren. Het begint op het moment dat de tweemaandelijkse bezoeken van Boorman een ander karakter krijgen na het overlijden van diens echtgenote. Laarmans is verrast door de gevoelens die Boorman voor zijn overleden vrouw toont. Tijdens hun ontmoetingen in Brussel ziet Boorman in veel zaken een herinnering aan zijn Martha. Het is duidelijk dat Boormans vindt dat hij ten opzichte van zijn vrouw is tekortgeschoten.

Tijdens een van hun wandelingen door de Belgische hoofdstad komen ze op een markt. Wanneer Boorman een paar stappen naar achteren doet loopt hij iemand omver. Het blijkt de vrouw van de smederij, mevrouw Lauwereyssen, te zijn. Ze heeft haar slechte been verloren en in de paar zinnen die ze zegt, wordt duidelijk dat ze Boorman niet is vergeten. 'Dit [de botsing en val] vergeef ik u zeker... Maar dat u mij voor mijn naamloze vennootschap slechts woorden geleverd hebt in plaats van kapitaal, dat is iets anders' (p. 164).

De bittere toon van vrouw Lauwereyssen maakt diepe indruk op Boorman. Hij vraagt zich af of het verlies van haar been samenhangt met de kwestie van het Wereldtijdschrift . Laarmans geeft direct daarop aan dat hem in ieder geval geen schuld treft. Hij had direct al medelijden met de vrouw. Boorman neemt de schuld alleen op zich. 'Ik zal het dus verder alleen trachten uit te vechten want het beneemt mij het zicht op mijn vrouw' (p. 167).

Het schuldgevoel van Boorman neemt niet af. Het is het enige waar hij nog aan kan denken en hij voelt de noodzaak hier met iemand over te praten. De enige die Laarmans kan bedenken is zijn neef Jan, een pastoor. De neef blijkt een bourgondisch heerschap die hun verhaal na een goede maaltijd en onder het genot van een fijn glas wijn aanhoort. Zijn conclusie is dat Boorman niets valt te verwijten. En dat het hem siert dat hij zich over de ellende van de vrouw schuldig voelt, terwijl het hem van Laarmans tegenvalt dat die zich er niet druk over maakt. Als oplossing stelt hij voor de vrouw het geld terug te geven.

Deze uitkomst komt voor Boorman niet als een verrassing 'maar ik ben meegegaan omdat je niet kon weten of iemand die Latijn kent en al de bezweringsformulieren van de godsdienst, soms niet over een ander middel beschikte om duivelen uit te werpen. Maar dat schijnt helaas het geval niet te wezen' (p. 174). Dus besluit hij het geld terug te geven.

Laarmans twijfelt of de vrouw dat zonder slag of stoot zal aanvaarden, gezien zijn ervaring toen hij haar de laatste termijn wilde schenken. Boorman ziet geen probleem. Het hele bedrag is toch iets anders dan een gedeelte. Om evenwel geheel zeker te zijn dat de vrouw zich niet laat leiden door haar hoogmoedigheid, besluit hij zijn gift te verpakken als vergissing. De rekening zou toentertijd door een nul te veel per ongeluk te hoog zijn uitgevallen zodat zij nu nog een fiks bedrag, meer dan de helft, tegoed heeft.

Voor ze zich bij de vrouw melden gaan Boorman even langs het café tegenover de smederij. Daar leren ze dat de smid is komen te overlijden en dat de zaken slecht gaan. Dit overtuigt Boorman er nog meer van dat de vrouw blij zal zijn met het geld.

Daar vergist hij zich in. Hun bezoek aan het bedrijf, waar nog zo'n 90.000 van de tijdschriften blijken te staan, duurt slechts kort. Vrouw Lauwereyssen wil van geen geld weten en stuurt de mannen, dreigend met de politie, weg.

Laarmans volgt zijn mentor naar deurwaarder Van Kamp. Deze heeft even de tijd nodig om te beseffen wat nu precies het probleem is. Dat Boorman geen geld eist van de vrouw, maar het haar juist wil geven. Toch neemt de deurwaarder de zaak met plezier op zich. Hij ziet er een unieke mogelijkheid in om een zelden gebruikt middel uit zijn vakgebied, het 'Aanbod van Gerede Betaling (A.G.B.)' toe te passen.

Groot is zijn verbazing wanneer hij moet constateren dat de vrouw ook hem onverrichter zaken de deur wijst. Van Kamp zet daarop zelfs het gerecht in werking. Tijdens een wonderlijke rechtszaak met de nodige misverstanden en verbaasde reacties van de aanwezigen, stelt de rechter een oordeel uit omdat hij geen bewijzen vindt dat Boorman de vrouw het geld ook daadwerkelijk schuldig is. Daarop laat Boorman de zaak dan maar schrappen.

Later meent Boorman de oplossing te zien in een openbare verkoping van smederij Lauwereyssen en inventaris. Als onderdeel van het laatste staat 4500 kilogram oud papier opgevoerd.

Samen gaan de mannen naar de veiling. Wanneer het papier op het punt staat om voor 350 frank te worden verkocht, biedt Boorman 8500 frank. Door het enorme bedrag neemt niemand hem serieus. Er is zelfs iemand die reageert met een bod van een miljoen. De veilingmeester geeft dan een teken aan een agent om Boorman te verwijderen. Wanneer die echter voelt dat zijn arm wordt beetgepakt schudt hij zich zo hardhandig los dat de agent op de grond valt. Boorman wordt daarop geboeid. Laarmans doet niets en kijkt vol schuldgevoel toe hoe de man die een soort vader voor hem is met een auto wordt afgevoerd.

Met de nodige inspanning ontdekt Laarmans dat Boorman gedwongen is opgenomen in het centrale gasthuis, waar hij hem door beperkte vaste bezoekdagen pas dagen later op kan zoeken. Boorman vertelt dat hij eerst een reeks testen zal moeten ondergaan voor hij mag vertrekken.

Laarmans haalt zijn neef Jan erbij, voor wie deuren opengaan die voor een niet-geestelijke gesloten blijven. Boorman mag gaan.

Het blijkt dat neef Jan mevrouw Lauwereyssen kent uit de tijd dat hij dienst deed in haar parochie. Als priester weet hij haar te vermurwen. En op een avond nodigt hij allen bij hem thuis uit. Boorman en de vrouw verzoenen zich. Ze komen overeen dat Boorman haar het geld teruggeeft, waarna zij de pastoor een donatie kan geven voor een goed doel.

Boorman is opgelucht en ziet buiten in de aankondiging van de staatsloterij al direct een nieuwe mogelijkheid voor het tijdschrift.

Op aandringen van neef Jan houdt Laarmans het met het Wereldtijdschrift voor gezien. De pastoor regelt voor hem een vrouw en een baan.

Laarmans vindt dat hij Boorman drie keer heeft verloochend. De eerste keer was bij zijn neef, waar hij tijdens Boormans uiteenzetting over het tijdschrift net had gedaan alsof dat alles nieuw voor hem was. Daarna toen hij zich bij de problemen op de veiling afzijdig had gehouden. En ten slotte omdat hij zonder enig commentaar hun contract aan Boorman had teruggezonden.

Het laatste wat hij van Boorman en het Wereldtijdschrift weet te vertellen is dat er inderdaad een nummer over de staatsloterij is verschenen.

Stromingkenmerken

Lijmen geldt wel als een vroege uiting van de Nieuwe Zakelijkheid, ook wel het neorealisme genoemd. Elsschot was daarmee zijn tijd vooruit. Zijn vroegere werk sloot niet aan bij de in die periode (ca. Eerste Wereldoorlog tot 1925) heersende literaire mode. Hierdoor wordt Elsschot vaak gezien als een schrijver van rond de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen omdat hij toen succesvoller was, maar ook omdat zijn stijl meer aansloot bij de stromingen van die jaren.

Het neorealisme werd vooral beïnvloed door het kubisme in de schilderkunst. Er wordt vooral veel met abstracte vormen gewerkt en de werkelijkheid wordt vereenvoudigd afgebeeld.

Ook schrijvers voelden zich tot deze benadering van de werkelijkheid aangesproken. De taal werd op een zakelijke manier benaderd en het werk speelt zich vooral af in de grote stad. Er werden minder gevoelsuitbarstingen gebruikt, zoals bij het expressionisme wel het geval was. Het taalgebruik werd zakelijker en soberder:

“ik word op ‘t ogenblik van uit Gent verneukt door een kerel, die Korthals heet en die ’t lijk van mijn schoonzuster in bezit heeft.”(blz. 27)

“Bondigheid in zaken

Is zeker niet te laken”(blz. 21)

“Houd niemand van zijn werk,

Hetzij patroon of klerk.”(blz. 21)

“Het is u ongetwijfeld bekend dat het Ministerie van Nijverheid ten zeerste verontrust is door de nakende crisis in de meubelfabrikatie.”(blz. 85)

“Meteen kreeg zij een passer en een duimstok uit haar rommel, nam een paar maten, en begon op de tafel iets uit te rekenen.

‘Dupont wil een bulb-hoek gebruiken,’ (..)

‘Dupont is mal. Kijk maar. Geen kwestie van een bulb-hoek. Dat U-ijzer geeft een viervoudige zekerheid en dat is voldoende.” (blz. 95)

Ook is er weinig ruimte voor gevoelens:

“’t Is jammer,’ sprak Boorman, mijn blik volgend, die een laatste groet bracht aan de scherven [van Laarmans’ pijp], ‘maar het moest.” (blz. 14)

Laarmans moet zijn pijp vermorzelen, omdat die niet bij het uiterlijk van de nette zakenman past. Het scheelt Boorman niets dat de pijp belangrijk voor Laarmans was.

Er worden alleen ‘noodzakelijke’ details gegeven. Bij de beschrijving van de smederij van de firma Lauwereyssen is dat goed te merken:

“Het was een smokerige loods met glazen dak. In een hoek stonden een paar smeden, die een leven maakten als een laatste oordeel; in ’t midden lag een voorraad hoek- en plaatijzer op de vloer, terwijl zes of zeven bankwerkers, draaiers en monteurs zich tegen de muren een plaats hadden uitgekozen.”(blz. 89)

Meer wordt er niet verteld over de smederij; alleen nog over het kantoor. Er wordt niets gezegd over hoe de smeden eruit zagen of wat ze precies aan het doen waren en hoe het er rook en welke tegels er op de grond lagen enzovoorts. Die gegevens zijn niet van belang. Wat wel van belang is, is het aantal mensen dat er werkt; hoe meer mensen hoe rijker. Ook is het wel belangrijk om iets te weten over het interieur, maar het wordt niet tot in de kleinste details verteld.

Daarnaast spelen veel verhalen uit de Nieuwe Zakelijkheid zich af in grote steden.

“Brussel hier. Klaar met Gent?” (blz. 31)
“En dan Rijssel, en niet Luik, Gent of Antwerpen, want sommigen zouden aan ’t telefoneren kunnen gaan, of ’t misschien wel in hun hoofd krijgen mij even na te rijden.”(blz. 60)

Er worden in de verhalen geen kleine steden genoemd. Alleen de grote steden die hierboven staan.

Hoofdpersonen

(Frans) Laarmans

Laarmans maakt een uiterlijke verandering mee. In het begin komt hij een beetje onverzorgd over, met te lang haar en een baard. Ook kleedde hij zich niet erg netjes en rookte hij pijpen.

Wanneer hij voor Boorman gaat werken laat hij zijn baard afscheren en heeft hij alleen nog maar een kleine snor. Zijn pijp moet hij ook weg doen van Boorman.

“‘t Is jammer,’ sprak Boorman, mijn blik volgend, die een laatste groet bracht aan de scherven, ‘maar het moest.’” (blz. 14)

Laarmans moet - teleurgesteld in zijn idealen - zijn verleden achter zich laten en een scorende zakenman zonder compassie worden. Aan het einde van Lijmen lijkt dat doel grotendeels verwezenlijkt, hoewel het moeizaam gaat. Aan de ene kant had hij heel veel moeite met het innen van de bedragen bij vrouw Lauwereyssen.

'Alles mag mij hiernamaals overkomen, als ik dat incasseren maar niet moet overdoen' (p. 150).

Aan de andere kant voert hij al enige tijd de leiding over het Wereldtijdschrift , wat inhoudt dat hij toch ook al nieuwe klanten en betalingen moet hebben ervaren. Bovendien probeert hij zijn oude vriend te strikken om zijn secretaris te worden. En net als Boorman deed, deelt hij hem mee dat hij er voor zal moeten veranderen.

'En ik beloof je vrijblijvend dat wij eventueel misschien bijna niets van je baard zullen afnemen!' (p. 156).

Laarmans zwakte blijkt uit het feit dat hij zich eigenlijk zonder slag of stoot door zijn neef laat overhalen eerlijk werk te aanvaarden en hij het contract met Boorman op laffe wijze eenzijdig opzegt. Door de eenmalige zwakheid van Boorman (het schuldgevoel ten opzichte van mevrouw Lauwereyssen) is Laarmans zijn zakelijke hardheid geheel verloren. Als Boorman blijkbaar al momenten van zwakte kent, dan zal hij als vale kopie van het origineel zeker de juiste instelling niet altijd kunnen opbrengen.

(Ch. A.) Boorman

Boorman is de oprichter van het Wereldtijdschrift. Laarmans beschrijft hem als:

“een korte, stevig uitziende man van een jaar op vijftig, die op Beethoven leek, althans op het gipsen masker dat boven de meeste piano’s hangt.”

Hij is een sluwe zakenman, die op een achterbakse manier zijn geld verdient. Boorman lijkt een erg ongevoelige/harde man. Toch toont hij zijn gevoelens als zijn vrouw overlijdt. Tijdens hun ontmoetingen in Brussel ziet Boorman veel zaken als herinnering aan zijn Martha. Het is duidelijk dat Boorman vindt dat hij ten opzichte van zijn vrouw is tekortgeschoten.

Tijdens een van de wandelingen door de Belgische hoofdstad komen ze op een markt. Hier loopt Boorman mevrouw Lauwereyssen omver. Ze heeft haar slechte been verloren en zegt:

“Dit [de botsing en de val] vergeef ik u zeker… Maar dat u voor mijn naamloze vennootschap slechts woorden geleverd hebt in plaats van kapitaal, dat is iets anders” (blz. 164)

Dit maakte veel indruk op Boorman en hij begon zich schuldig te voelen. Hij vroeg zich af of het verliezen van haar been te maken had met het Wereldtijdschrift.

Uiteindelijk kan hij zijn schuldgevoel afkopen en gaat hij weer verder met zijn achterbakse manier van handelen.

Thematiek

Thema’s die goed bij deze boeken passen zijn verraad en het gevoel/geweten.

Laarmans vindt dat hij Boorman op drie manieren heeft verloochend.

1. Toen hij bij zijn neef was, waar hij tijdens Boormans uiteenzetting over het tijdschrift net had gedaan alsof dat alles nieuw voor hem was.
2. Toen hij zich bij de problemen op de veiling afzijdig had gehouden.
3. Toen hij zonder enig commentaar hun contract aan Boorman had teruggezonden.

Dit doet denken aan de Bijbel. Petrus ontkent drie keer dat hij Jezus kent, hij verraad Jezus dus drie keer, net als Laarmans. Het wordt algemeen aanvaard dat Elsschot in Lijmen/Het Been bewust met bijbelse aspecten speelt. Minder overeenstemming is er over de reden die hij daarvoor heeft. De visies daarover staan soms lijnrecht tegenover elkaar. Wil Elsschot Boorman vergelijken met Jezus? Zo lijkt het natuurlijk in de eerste plaats door de verloochening. En net als Jezus verzet Boorman zich nauwelijks bij zijn arrestatie. Daarna ziet hij zijn lot dan ook als het logische gevolg van zijn daden. Het kan ook dat de schrijver Boorman als duivels figuur wil voorstellen, voor wie slechts geld verdienen heilig is.

Laarmans geeft voor geld zijn ziel op. Ziel moet je hier interpreteren als Laarmans’ eigen ik, met andere woorden: zijn uiterlijk, zijn politieke ideeën en zijn gevoeligheid.

De tegenstelling tussen gevoeligheid en gevoelloosheid is erg duidelijk. Boorman is het type van de gevoelloze zakenman, die ‘eruit haalt wat erin zit’ en zich niet bekommert om de gevolgen voor zijn slachtoffers. Daar tegenover staat Laarmans, de man van het gevoel en het geweten. Toch laat hij zich door Boorman meeslepen in de harde zakenwereld. Hij bekent later in het boek hoe zwaar hem het incasseren valt. Hij is ook niet gelukkig met het werk wat hij doet, maar hij is gebonden aan zijn contract.

Hij schrijft geen gedichten meer, alleen artikelen voor het tijdschrift. Toch probeert hij zijn bezoek eenzelfde contract aan te smeren als Boorman hem toentertijd heeft laten tekenen. Deze vlucht dan het huis uit.

In de personages kun je karaktereigenschappen van Elsschot terugvinden. Hij zei zelf eens: ‘Frans Laarmans, dat ben ik’. Kenners zien de trekken van de auteur echter niet alleen in de figuur Laarmans terug. Zij zijn in Boorman evenzeer eigenschappen van de schrijver. Niet zelden wordt in Boorman de schrandere zakenman gezien die Alfons de Ridder was, en in Laarmans herkent men vooral de mildere schrijver Willem Elsschot.

Mijn leeservaring

Ik was er een paar weken geleden van overtuigd, dat ik een enorm saai boek uit het Interbellum zou moeten lezen voor Nederlands. Ik ging dus ook met tegenzin naar de bibliotheek. Toen ik bij Elsschot aan het kijken was, kwam er een oudere man op mij af. Deze mijnheer was zo enthousiast, dat ik dacht dat een boek van Elsschot waarschijnlijk het minst erg was om te lezen. Eenmaal thuis bleek het boek lekker door te lezen. Er stonden geen ellenlange beschrijvingen in en er gebeurde erg veel. Dit zorgde ervoor dat ik mijn aandacht erbij kon houden. Ik kan niet zeggen dat ik het een erg goed boek vond, maar ik denk wel dat ik de goede keus heb gemaakt. Het was gemakkelijk te lezen en het had een mooie boodschap.

Het taalgebruik was buitengewoon modern, dit zorgde dan ook voor veel leesgemak. De Franse teksten die wel eens tussendoor kwamen, vond ik wel een minpuntje. Ik kwam er dan ook pas achter toen ik het boek uit had, dat je de vertalingen achter in het boek kon vinden.

Lijmen/Het Been was een interessant boek, waar ik toch met plezier in heb gelezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Lijmen / Het been door Willem Elsschot"