Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

De kleine miezerige god door Esther Gerritsen

Beoordeling 7.7
Foto van Cees
Boekcover De kleine miezerige god
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 5622 woorden
  • 3 oktober 2008
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
32 keer beoordeeld

Boekcover De kleine miezerige god
Shadow
De kleine miezerige god door Esther Gerritsen
Shadow
ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: september 2008
Aantal bladzijden: 316
Uitgegeven bij: De Geus-Breda

Beschrijving voorkant
Het boek is in een prachtige gebonden uitgave verschenen, zoals vaak gebeurt bij uitgeverij De Geus. Op de voorkant staat een groot wit speelgoedkonijn afgebeeld dat op de bast van een boom is vastgenageld. Dat doet denken aan de afbeelding van een gekruisigde Jezus. Het boek heet “de kleine miezerige god”(met een kleine letter)

Genre van het boek
Het is een psychologische roman.


De aangeleverde flaptekst
Dominique werkt in een psychiatrische kliniek. Vrienden heeft ze niet. Haar vader is gestorven. Plichtsgetrouw bezoekt ze wekelijks haar dementerende moeder die haar niet herkent als haar dochter. Onder Dominique woont een alleenstaande, oude vrouw met haar hond Pasja. Net als haar moeder is mevrouw Jovkov rond de zeventig. Daarmee houdt elke vergelijking op. Mevrouw Jovkov is niet hulpbehoevend. Wel veeleisend. Ze komt Dominique halen wanneer ze naar gezelschap verlangt. Een kleine onschuldige god, door Dominique in het leven geroepen omdat er toch iemand getuige moet zijn van haar leven, kijkt werkeloos toe als Dominique verstrikt raakt in een vriendschap met de opdringerige buurvrouw en in een affaire belandt met Kris, een onbehouwen verpleger die ze op haar werk ontmoet. `Hij was lelijk maar leek dat zelf niet te weten `.
Als Dominique zwanger raakt, lijkt haar kleine god helemaal naar de achtergrond te verdwijnen. Verdrongen door de nieuwe getuige in haar leven. Tot blijkt dat het kind niet levensvatbaar is.


Titelverklaring
Dominique Seegers heeft behoefte aan steun, want vrienden heeft ze niet of nauwelijks. Ze vindt god wel een mooi woord, met een kleine letter overigens. Tegen deze god die ze kan tutoyeren, kan ze ook lekker ouwehoeren. Ze spreekt hem aan met “jij.” Ze kan hem de schuld geven van zaken. Ze wil hem kunnen aanroepen (en doet dan ook vaak in de roman) omdat ze niet wil doen aan zelfanalyse. Ze zit immers zelf als dramatherapeute op de lijn om mensen manieren aan te reiken om uit de problemen te komen.
Op blz. 223 komt de titel letterlijk voor Alsjeblieft zeg, jij kleine miezerige god, denk je me daarmee te gaan redden. Ook op blz. 246 spreekt ze over de kleine miezerige god die ze als een soort steun aanroept.

In de VPRO-gids van juli 2008 zegt Esther Gerritsen over het ontstaan van deze titelgod het volgende:
Eigenlijk zou de titel "Mevrouw Jovkov" worden, maar op het laatst heb ik die toch veranderd. Nu heet het "De kleine miezerige god". Het boek gaat over een vrouw, Dominique, die geobsedeerd is door haar oude, eenzame buurvrouw, over wie ze zich eigenlijk zou moeten ontfermen. Ze voelt zich bezwaard omdat die buurvrouw hulpeloos is en vindt dat zij er eigenlijk iets aan zou moeten doen. Iedereen heeft wel zo’n soort buurvrouw.
Terwijl ik aan het schrijven was, is er een soort god ingeslopen tegen wie de hoofdpersoon praat. Een god die niets te zeggen heeft, die niet kan ingrijpen, die machteloos is, maar zij heeft er behoefte aan tegen iemand te praten, iemand van buitenaf. Haar vader leeft niet meer, haar moeder is dement. Ze heeft behoefte aan een beoordelende blik. Iemand die zegt: je doet het goed, of niet. Dat is die god en die is in het boek een steeds grotere rol gaan spelen. Zoiets begint met een kleine gedachte. In het verpleeghuis zit Dominique bij haar moeder. Niemand let op hoe ze zich gedraagt. Die moeder is al zo ver heen dat ze dat helemaal niet meer doorheeft. Die dochter zit daar en wil graag het goede doen, maar ze weet eigenlijk helemaal niet waarom. Mijn moeder vraagt daar niet om, die merkt niet eens of ik er ben of niet, niemand vraagt erom. Waarom wil dan toch het goede doen? Dat was een thema waarmee ik bezig was. Dus laat ik haar in gedachten zeggen, als een soort grap, dan doe ik het maar voor god. En ze zegt hardop: “Ik doe het allemaal voor jou god”. En daar reageert natuurlijk niemand op. Dat vond ik een interessante gedachte en zo werd het een steeds groter thema.
Dominique luistert veel naar bluegrass muziek. Platen die ze van haar vader heeft gekregen, en daar zitten veel traditionals bij, religieuze liederen. Die muziek spreekt haar heel erg aan omdat je in gospels altijd zo’n prettig aanspreekpunt hebt. Je voelt je ellendig en dan dan kun je zingen: god, waarom doe jij mij dit aan? Dat is prettig aan een god hebben, dat je iemand overal de schuld van kunt geven, of dat je iemand kunt bedanken. Dat je al je leed en al je geluk kunt adresseren, kunt richten. De hoofdpersoon zoekt wel naar echt contact met mensen, maar ze verlangt ook erg naar een beoordelende blik. Iemand die zegt: jij bent goed bezig, jij bent een goed mens. Die blik van buiten die je altijd voelt. Doe ik het wel goed? Die blik is dan die god, maar hij zegt helemaal niks. Zij spreekt tegen hem. Het is een god die niks kan en niks doet. Dat verwijt ze hem ook als er dingen misgaan, dat hij haar niet waarschuwt en dat ze alles alleen moet doen.


Structuur en/of verhaalopbouw
Er zijn in de roman drie delen te onderscheiden die worden aangegeven met EEN –TWEE- DRIE.

In deel EEN wordt beschreven wat Dominique meemaakt totdat ze hoort dat ze zwanger is.
In deel TWEE wordt het afbreken van de zwangerschap beschreven tot aan het besluit dat ze neemt om naar Amerika te gaan.
In deel DRIE reist ze naar Amerika om de dochter van haar buurvrouw te bezoeken en een concert van een bluegrass-zanger bij te wonen.
Het verhaal begint met een bezoek aan haar moeder en eindigt met de afloop van het concert. Het verhaal heeft een open einde, want je weet niet hoe het met Dominique zal aflopen.

Gebruikt perspectief
Het lijkt er in eerste instantie op alsof er sprake is van een personale verteller. Dominique Seegers is dan de personale vertelster (zij-vertelster) die in de o.v.t. het verhaal aan de lezer vertelt. Je leert haar emoties, gedachten en gevoelens kennen.
Maar er zijn ook passages die auctoriaal aandoen:
Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden op pagina 176 wanneer blijkt dat Dominique zwanger is.
Dat het kind vanaf cel één gedoemd was te sterven, wist haar kleine god allang, maar wie was hij om een teken te zenden. Het lichaam droeg de zwangerschap voorbeeldig. Geen bloedverlies of pijnen. Goede uitslagen bij alle bloedonderzoeken. De perfecte echo op de magische driemaandengrens. Met eigen ogen had ze het kind zien bewegen……

Een ander voorbeeld in een passage op blz. 125
De zaterdag waarop ze een week over tijd zou zijn, en de paniek zou toeslaan, lag nog in het verschiet.

Hieruit kun je opmaken dat de kleine miezerige god (een mooie alwetende verteller immers) meer weet dan de personale vertelster. Naarmate het verhaal vordert komen er meer van dergelijke auctoriale zinnetjes. Bovendien komen er in deel DRIE enkele passages waarin niet Dominique maar Kris het perspectief bepaalt. Zij weet zelfs niet dat Kris haar naar Amerika is nagereisd.

De tijd van het verhaal
De vertelde tijd is ongeveer een jaartje, maar heel duidelijk wordt dat niet aangegeven. Nergens noemt de vertester concrete data en jaartallen van de gebeurtenissen. Zelfs gegevens als “euro”worden niet genoemd. Ze verwacht de baby in september, maar e zwangerschap wordt afgebroken. We zijn bij de conceptie geweest (de seks tussen Kris en Dominique) die moet dus in december/januari hebben plaatsgevonden. Kort daarvoor heeft ze Kris leren kennen.

De reis naar Amerika in deel DRIE is in juli. Ook valt niet op te maken uit de tekst hoe oud Dominique, maar herhaaldelijk wordt opgemerkt dat ze nog jong is. Wanneer je uit de tekst zou opmaken dat haar moeder ongeveer 70 jaar is (ze dementeert in een verpleegtehuis) heeft ze Dominique dus op vrij late leeftijd gekregen. Het zijn, kortom, allemaal vaagheden, in de roman.

Alleen in deel DRIE worden kwalificaties over de zanger Stanley genoemd. Zijn zoon kondigt hem aan als “de Virginian van het jaar 2004”. Het verhaal moet zich dus in ieder geval na 2004 afspelen.

De plaats van handeling
De plaats van handeling valt beter te traceren. Twee maanden voordat het verhaal begint is Dominique verhuisd van Nijmegen naar Amsterdam. Ze heeft daar een nieuwe baan aangenomen en woont op de trap bij een aanvankelijk nare buurvrouw.
Haar moeder verblijft in een verpleegtehuis in Nijmegen. Ze bezoekt haar enkele keren.
In deel DRIE is Dominique naar de Verenigde Staten gereisd. Ze heeft de urn met as van haar te vroeg geboren zoontje bij zich en gaat naar Virginia om een bluegrassfestival bij te wonen.
De drie plaatsen van handeling zijn daarom: Nijmegen, Amsterdam en Virginia.


Opdracht
Het boek heeft geen opdracht.

Motto
Het boek heeft een Engelstalig motto:
Father forgive us
For what me must do
You forgive us
We’ll forgive you
We ‘ll forgive each other
‘til we both turn blue
Then we ‘ll whistle and go fishing
In heaven.
[ John Prine]
Dit motto heeft dus alles weg van een gebod dat uitgesproken wordt.
Het gaat voornamelijk over het elkaar vergeven voor wat je iemand hebt aangedaan.”
John Prine is een singer/songwriter van religieuze liedjes.

Samenvatting van de inhoud
Deel EEN (blz.9-166)
Dominique Seegers (een jonge vrouw) is in het eerste hoofdstuk op bezoek bij haar moeder die in een verpleegtehuis zit. Ze dementeert en herkent Dominique nauwelijks. Die heeft het daar heel moeilijk mee. Moeder doet heel vriendelijk tegen haar verpleegsters en lelijk tegen Dominique.
De volgende dag doet ze dan ook heel uitgelaten op haar werk. Ze wil wat afreageren en is blij dat ze weer naar haar werk kan. Ze krijgt daar oog voor een collega Kris, die verpleger is. Zelf is ze dramatherapeute in die Wilzanghkliniek. Ze oefent met haar patiënten een toneelstuk in ( “Het leven is een droom.”)

Dominique heeft een praatpaal in haar leven geroepen: een kleine miezerige god (met een kleine letter) Tegen hem kan ze aanzeuren, hem de schuld geven, vertellen wat er gebeurt. Het ontslaat haar, zo zegt ze zelf, van een zelfanalyse.

Wanneer ze weer thuiskomt, ontmoet ze haar buurvrouw Jovkov die ooit met een Bulgaarse man was getrouwd en die problemen heeft met haar dochter die in Amerika woont. Het is een vreemde vrouw die nogal dominant aanwezig is. Ze vraagt dan min of meer om raad bij Dominique. Verder zijn ze heel direct tegenover elkaar en gek genoeg geeft dat een zeker gevoel van veiligheid voor Dominique. Buurvrouw Jovkov heeft ook een wegkwijnende hond die Pasja heet. Dominique is daar niet zo van gecharmeerd.
Na een werkdag wacht Kris haar op om te vragen of ze wat wil drinken met hem. Hij is in feite oerlelijk en ook dat geeft wel een gevoel van veiligheid. Dominique is immers twee maanden geleden van Nijmegen naar Amsterdam verhuisd waar ze een nieuwe baan had gevonden. Er waren binnen korte tijd dus nogal wat veranderingen in haar leven gekomen. Blijkbaar heeft ze in Nijmegen vroeger veel gedronken want daar refereert ze enkele keren aan.

Wanneer ze weer een keer bij haar moeder op bezoek gaat, (haar moeder doet nu heel vriendelijk en beleefd tegen haar, alsof ze juist een buitenstaander is) besluit ze ook langs haar oom Felix te gaan. Die doet altijd heel uitgelaten tegenover haar en zij tegen hem, maar het is iets als van een rollenspel. Ze vraagt haar oom of hij iets weet van de voorliefde van haar vader die altijd een soort country & westernplaten draaide. Bluegrass-muziek met een sterk religieuze inslag, maar Oom Felix gaat daar niet erg op in. Later zal hij aangeven dat haar vader helemaal niet zo gek was op die muziek en dat hij de platen in een opwelling heeft gekocht. Een paar jaar daarvoor is haar vader overleden aan botkanker.

Na weer een avondje stappen met Kris gaat ze eerst naar huis maar komt later in bed tot het besef dat ze weer terug moet naar het café waar hij nog is. Ze gaat met hem mee naar huis en ze hebben daar voor de eerste keer seks. Voordat Kris wakker wordt, gaat ze alweer naar haar eigen huis. Daar wordt ze weer lastig gevallen door de beslommeringen van mevrouw Jovkov, die iets over haar vervelende verleden met de Bulgaarse man vertelt en over haar dochter die haar eigenlijk niet wil respecteren.

Kris en haar collega Maurits spelen in een band en ze mag een keer mee naar een optreden. Na afloop gaat Kris met haar mee naar huis en ze hebben op een ruwe manier seks met elkaar. Hij wil wel bij haar intrekken. Toch lijkt het er niet op alsof ze echt van elkaar houden. Ze heeft het na een paar maanden voor elkaar: een nieuwe baan, een nieuwe woning, een vriendin en een minnaar. Wanneer ze een zwangerschapstest doet, blijkt ze tot haar verrassing zwanger te zijn. Ze vertelt het eerst aan buurvrouw Jovkov en daarna pas aan Kris die daar boos over is. Het lijkt erop alsof hij eerst het kind niet wil, maar hij keert toch terug naar haar huis. Dit deel besluit dus met het nieuws dat ze een baby krijgen.

Deel TWEE (blz.169-262)
In dit deel hoort Dominique eerst van haar oom Felix dat haar vader helemaal niet zo’n fan was van de bluegrass muzikanten. Zelf draait Dominique die platen wel, ook waar Kris bij is.
Kris onthult dat hij zich net als de buurvrouw heel eenzaam kan voelen. Hij vergelijkt zich wel met de Jezus in de liedjes van de sing/songwriter Stanley. Die Jezus wordt in de steek gelaten door Petrus in de Hof van Getsemane..

De kleine miezerige god weet op dat moment al dat het niet tot een voldragen zwangerschap zal komen. De eerste maanden van de zwangerschap verlopen weliswaar perfect, maar daarna komt het bericht na een echoscopie dat het kindje later niet levensvatbaar zal zijn, omdat het geen lever heeft.

Ze hebben al een naam voor het jongetje verzonnen, nl. Bertje, maar de arts adviseert hun om het kind voortijdig te laten komen. Het leeft dan ook maar heel kort en ze besluiten om het te laten cremeren. Vanaf dag 1 heeft Dominique beseft dat het kind wel in haar buik mocht leven, maar daarbuiten niet. Het was als het ware verdoemd. Ze gaat ook tegen haar moeder vertellen dat het kind (het komende) niet meer leeft. Natuurlijk snapt haar moeder het niet.
Een maand later mogen ze de as in het crematorium ophalen en de manier waarop dat kil en liefdeloos gebeurt, wordt schrijnend beschreven. Kris heeft alles geregeld voor een leventje dat nooit levensvatbaar was. Ze besluit de as van de baby mee naar huis te nemen.

Kort daarop wil buurvrouw Jovkov de hond laten inslapen, maar ze durft dat zelf niet te doen. Ze vraagt aan Dominique of die dat wil laten doen. Doe doet het wel, maar scheldt later Jovkow drie slagen in de rondte, omdat ze dat nooit aan haar mogen vragen. Ze heeft immers net haar kind verloren. Ze krijgen een discussie over een liedje van Ralph Stanley die zingt over Christus aan het kruis die zo eenzaam is, omdat zijn vader hem heeft verlaten. Zelf voelt ze zich ook verlaten: ze voelt zich een mislukt experiment van ouders van wie de een botkanker had en de ander dementeert. Dan moet je je afvragen waarom dat allemaal zo voor je geregeld is. Dan heb je een god nodig, hoe miezerig klein die ook is. (blz. 246) Wanneer mevrouw Jovkov het weer over haar dochter heeft, ziet Dominique ineens het licht. Ze besluit om naar Amerika te gaan. Zo kan Jovkov haar dochter bezoeken: ze zal haar daar afzetten en dan zal ze zelf het bluegrassfestival bezoeken, omdat Ralph Stanley daar zal optreden.

Deel DRIE (blz. 265-316)
Dit deel begint met een brief van Schiphol Airport waarin staat dat het geoorloofd is met een urn met as te reizen. Dominique neemt namelijk de as van Bertje mee op reis. Ze vertelt niets tegen Kris en na een lange vliegreis komen ze aan in Virginia. Daar woont de dochter van Jovkov, Ietje. Wanneer ze die later bij toeval op straat tegenkomen, is Dominique erg verrast. Het is een heel mooie dochter in tegenstelling tot de heks die ze had verwacht en uit de verhalen van Jovkov moest blijken. Ze rijden haar achterna, maar Ietje is helemaal niet zo vriendelijk. Ze is ook niet zo blij dat ze Jovkov heeft afgezet en zegt dat haar moeder helemaal geen Bulgaarse naam heeft, maar uit Zaanstad afkomstig is. Dominique voelt zich niet welkom en vertrekt na een dag naar het bluegrassfestival. Ze weet niet dat Kris haar achternagekomen is. Ze had hem weliswaar niets laten weten, maar die had wat sporen in haar huis gevonden en is haar nagereisd. Wanneer ze hem enigszins radeloos belt, kan ze hem alleen maar bereiken door in te spreken op zijn mobiel. In de auto zingt ze al een liedje mee van Stanley: hij zingt over de pijn van de nagels in het kruis en de doornenkroon van Christus. Opnieuw wordt de eenzaamheid dus benadrukt. Daarom spreekt ze haar kleine miezerige god in de auto toe. Sluit me nu in je armen, ik heb je nu nodig.
Wanneer ze later op het festival zingt, voelt ze de omhelzing van een god aan den lijve. Ze deint mee op de muziek. Opvallend is dan wel dat God nu met een hoofdletter wordt geschreven. De as van Bertje ligt in een tas onder haar stoel. Het wachten is op het optreden van de oude Ralph Stanley. Die zingt eigenlijk heel plichtmatig, maar Dominique is erg onder de indruk en vindt dat hij schitterend zingt..

In het laatste hoofdstuk bekijken we de situatie door de ogen van Kris. Die is haar dus nagereisd en ziet haar op het festival zitten. Hij ziet haar wanhopig klappen na het laatste nummer van Stanley. Dan gaat ze weer zitten. Hij staat enkele rijen achter haar en er is nauwelijks meer afstand tussen hen. Hij hoopt dat ze iets zal zeggen, waarop hij zou kunnen antwoorden: “Hier.”


Thema, motieven en interpretatie
Naar mijn mening gaat “de kleine miezerige god”over menselijke relaties.
Dominique Seegers (de naam Dominique betekent “ behorend tot God –Latijn) heeft een moeizaam leven wat relaties betreft:
- haar vader is aan botkanker enkele jaren geleden overleden: ze weet maar weinig over hem ; wel iets over zijn muziekkeuze, wat haar later toch weer een desillusie oplevert.
- haar moeder dementeert in een verpleegtehuis en doet heel naar tegen haar
- ze heeft geen zussen of broers
- met haar oom Felix (de gelukkige) heeft ze een rollenspelrelatie

Dan neemt ze aan het begin van de roman het besluit naar Amsterdam te verhuizen. Daar lijkt ze het leven naar haarhand te kunnen zetten.
- ze krijgt een woning in Amsterdam
- ze krijgt een nieuwe baan als dramatherapeute (het leven is immers een rollenspel)
- ze krijgt een boeiende relatie met haar dominante buurvrouw
- ze krijgt een zuip/seksrelatie met een oerlelijke man Kris (wat natuurlijk een meer dan subtiele verwijzing naar Christus is)
- ze wordt zwanger, maar ook daar slaat de desillusie toe.

-
Toch heeft ze er niet zo veel behoefte aan om de analyse van haar leven te maken en roept daarom een onzichtbare hulp in dat leven: een kleine god, een zelfs miezerige god die ze kan toespreken, die ze de schuld van iets kan geven. Het is haar emotionele uitlaatklep. Die heeft ze ook wel nodig wanneer haar leven in deel TWEE een aantal wendingen maakt.
De baby blijkt niet levensvatbaar en ze moet het kind dood ter wereld laten komen. Dat is natuurlijk schrijnend. Boeiend zijn dan ook de dialogen over het leven met de buurvrouw en met Chris. Het zijn allemaal mensen die naar iets in hun leven op zoek zijn. Ze missen iets, zijn eenzaam. Zo beweert Kris dat hij eenzaam is en buurvrouw Jovkov leidt ook al een armzalig bestaan. Ze heeft een dochter met wie ze niet kan opschieten en haar huwelijk met een Bulgaarse man was ook al niet succesvol Toch zijn Jovkov en Dominique blij met elkaar want het is relatie waarin ze elkaar de waarheid kunnen zeggen.

In deel DRIE besluit Dominique naar Amerika te gaan om twee vliegen in een klap te slaan. Ze wil de buurvrouw nader tot haar dochter brengen, maar dat lijkt met de sarcastische Ietje niet erg te lukken. Zelf wil ze de zanger van haar vader live bewonderen. Daar tijdens het concert beleeft ze een soort godsbeleving (let op de hoofdletter ineens in het boek) Is het “leven toch een droom” zoals het toneelstuk luidt dat ze met haar patiënten wil spelen. En wat dis dan de werkelijkheid.
Het is wel mooi dat zij met haar dode baby in een urn in de tas reist en dat de lelijke Kris haar toch achterna reist. Hij komt in het laatste hoofdstuk heel dichtbij haar, maar is tegelijkertijd zover van haar verwijderd. Hij wacht erop om haar het verlossende “Hier”(ben ik voor je) te geven en haar eenzaamheid definitief op te lossen.
Esther Gerritsen komt niet met een antwoord naar de lezer toe: ze laat het einde open, zoals ze zo vaak in haar romans doet.

Waardering scholieren.com
“De kleine miezerige god” is een prachtig boek over menselijke relaties. Esther Gerritsen kan heel mooi en beeldend schrijven. Wat voor veel schrijvers moeilijk is (natuurlijke dialogen in een verhaal schrijven) gaat haar goed af. Ze schrijft vaak theaterteksten. Har teksten komen soms heel ontroerend, dan weer keihard en soms ook weer triviaal over. Het lijkt soms net het echte leven,. Wie dat kan beschrijven, kan schrijven.
De inhoud van de roman is echter voor scholieren niet heel eenvoudig te begrijpen. Het is een boek over menselijke relaties en de macht die mensen op elkaar kunnen uitoefenen. Daarom heeft Dominique ook een miezerig godje in het leven geroepen die ze kan tutoyeren, en waar ze dus eigenlijk macht over heeft. Dat levert een mooi verhaal op, met veel symbolische verwijzingen naar religieuze relaties (vooral de relatie Jezus en God)


Qua literaire kwaliteiten durf ik de roman voor de literatuurlijst met 3 punten te waarderen. Dat is dus boven het standaardgemiddelde voor een scholierenlijst. Het boek is m.i. alleen geschikt voor de betere lezer. Die zal toch gauw in het vwo-segment moeten worden gezocht. Voor die goede lezer kan de amusementswaarde wel oplopen naar een 8. Docenten op een school voor voortgezet onderwijs moeten m.i. het boek opnemen in hun canon.

Eventueel belangrijke recensies
De eerste zeer uitgebreide en positieve recensie kreeg Esther Gerritsen van Arjen Peters in de Volkskrant van vrijdag 19 september 2008. Hij waardeerde de roman met 5 sterren (het maximum) Een gewoon mens worden, vrij van ballast, iemand die de werkelijkheid nooit uit het oog verliest. Dat is het streven van Dominique, de hoofdpersoon uit De kleine miezerige god van Esther Gerritsen, en wie het werk van deze toneelschrijfster en prozaïste kent (die in 2000 debuteerde met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn), is er eens te meer van doordrongen dat deze opdracht in dit geval een experiment is waarvan het welslagen bepaald niet vol vertrouwen tegemoet kan worden gezien. Malende types te over in dat oeuvre, aan onconventionele observaties en flitsende dialogen van personages die elkaar hilarisch misverstaan evenmin gebrek – dus als Esther Gerritsen haar protagoniste Dominique op beide benen wil laten staan, iemand die zich niet permanent bewust is van de rollen die ze speelt (ook buiten de kliniek giert het drama), of die zich verliest in het ontrafelen van wat ze denkt en wat haar overkomt, dan kunnen we ons verzekerd weten van een avonturenroman. Een normaal mens, dat moet dan de eerste zijn; hoe zal het díe in Gerritsens universum vergaan?[…..] De humoristische verwikkelingen en vergissingen in het voorafgaande verliezen door deze wending met terugwerkende kracht een groot deel van hun lichtvoetigheid. Tegelijk voorkomt deze ernst dat Gerritsens talent voor slapstick-sitcom-dialogen haar laat vermeien in koddige misverstanden. Het ware leesavontuur van De kleine miezerige god is de bevestiging van het donkerbruine vermoeden dat Esther Gerritsen in haar vijfde boek nog weer verder is gegroeid, tot het niveau van een auteur die alles durft te incorporeren – van komische cross-talk tot ontroerende verstilling –, en die ogenschijnlijk achteloos strooit met zinnetjes die de poëzie binnensmokkelen: ‘In haar schone huis groeide de tijd.’ ‘Ze dreven gewichtloos op lichte conversatietoon en bewogen pijnloos langs elkaar heen.’

Op 25 september 2008 beschrijft Bas Belleman in Trouw de roman: Dominique’s universum is bij vlagen even ondoorgrondelijk; alsof ze ook een vreemde voor zichzelf is. Het is schrijnend hoe ze door het hele boek heen de zonnige kanten van haar vriendschap met de buurvrouw belicht. Dat ze niets verkeerd kan doen in haar bijzijn en dat ze rustig van haar wordt. Maar sympathieker wordt mevrouw Jovkov daar niet van. Ook de gesprekken met Kris, die door het minste of geringste in vitterij ontaarden, overtuigen volkomen. Dominique komt hem op een ochtend vertellen dat ze zwanger is en het kind wil houden, maar bij binnenkomst ziet ze hem, van alle decorum ontdaan, in zijn onderbroek staan. Probeer dan maar eens een belangrijk gesprek te voeren. Gerritsens hoofdpersoon blijft overigens wel erg passief en slachtofferig, wat het boek soms een beetje mat maakt. Die passiviteit is een deel van het drama, zou je kunnen tegenwerpen, maar dat neemt niet weg dat ik soms plaatsvervangend moest zuchten om zoveel onmacht van de hoofdpersoon. Maar daar maal je niet meer om als je het boek hebt uitgelezen en dichtslaat. Gerritsen groeit met deze roman uit tot een van de betere jonge romanciers.

Op dezelfde dag schrijft Janet Luis in
het NRC over het boek: Veel kommer en kwel, zo lijkt het. Maar dat is het wonderbaarlijke van deze eigenaardige roman met zijn onthechte formuleringen: alles heeft hier zijn keerzijde. De episodes met de buurvrouw zijn beklemmend, maar ook op het hilarische af. De liefdesverhouding met de onbehouwen Kris lijkt vooral een platte aangelegenheid, maar gaandeweg sluipt de ontroering erin. En ook de scènes rondom het dode kind, Bertje genaamd, en zijn urn, zijn zeker niet alleen smartelijk. De goede verstaander ziet er ook hoop in, op betere tijden.
Het enige dat men Gerritsen eventueel zou kunnen verwijten is dat zij haar personages wat al te expliciete namen gaf. Dominique, ‘de heer toebehorend’, met haar neiging zich over de medemens te ontfermen, en Kris, afkorting van Christus – dat klinkt wel erg stichtelijk voor een liefdespaar. Maar ze was wel weer zo verstandig om het eind van de roman zorgvuldig open te houden. Zodoende zullen wij nooit zeker weten of de veelgeplaagde dramatherapeute toch nog iets mag verwachten van haar miezerige god.

Over de schrijfster
Bron: website van de uitgever.
Esther Gerritsen (1972) groeide op in Gendt nabij Nijmegen en studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Ze schreef theaterteksten voor onder meer Het Syndicaat, Toneelgroep Amsterdam, Victoria, het Gasthuis en Keesen&Co.

Gerritsen debuteerde in Zoetermeer en publiceerde later in Rails en de Volkskrant. Ze won in 2001 en 2008 de Nederlands-Duitse Jeugdtheaterprijs in Duisburg en kreeg het Charlotte Köhler-stipendium. In 2004 ontving ze de Halewijnprijs van de stad Roermond en in 2005 werd haar de Dif/BNG Prijs toegekend.
Esther Gerritsen geldt als een van de grootste literaire talenten van Nederland. Ze publiceert regelmatig columns, verhalen en artikelen in de Volkskrant. Haar laatste roman Normale dagen werd geselecteerd voor de long list van de Libris Literatuur prijs 2006.
Op donderdag 15 december 2005 werd de eerste Dif/BNG Prijs uitgereikt aan Esther Gerritsen. De prijs, 10.000 euro en een verblijf van enkele weken op een Frans kasteel, is bedoeld als aanmoediging voor auteurs onder de veertig jaar die hun literaire kwaliteit hebben bewezen, maar nog niet helemaal zijn doorgebroken.
De jury, onder leiding van Femke Halsema en bestaande uit de recensenten Thomas van den Bergh (Elsevier), Arjen Fortuin (NRC Handelsblad), Annemiek Neefjes (o.a. NRC Handelsblad en De Standaard) en Fleur Speet (o.a. Het Financieele Dagblad en De Morgen), was unaniem in haar beslissing.


Bibliografie
Bevoorecht bewustzijn (verhalen, 2000)
Normale dagen (roman, 2005)

Bijlage: Interview op de website van de uitgever.

Interviewer: Sander van Vlerken.
'Een schrijver moet een goede reden hebben om iemand iets tragisch te laten overkomen'
door Sander van Vlerken

Laten we met misschien wel het moeilijkste, en in ieder geval het meest in het oog springende van je nieuwe boek beginnen. De titel, De kleine miezerige god.
'God is er zo'n beetje ingeslopen. Toen ik het boek begon te schrijven zat er helemaal geen god in het plan. Dominique, de hoofdpersoon, wil zich liefdevol gedragen tegenover haar dementerende moeder die in een verzorgingstehuis woont. Op een gegeven moment vraagt Dominique zich af: Voor wie doe ik dit eigenlijk? Niet voor mijn moeder, die heeft niets in de gaten. En verplegend personeel is ook niet aanwezig, net zomin als andere familieleden. Wat, kortom, als er geen getuigen zijn van je handelingen? Dan bedenkt Dominique dat god haar ziet. Het begint eigenlijk als een grapje. Zijn aanwezigheid geeft haar een prettig gevoel. Ze heeft iemand nodig die haar ziet. Later heeft ze meer nodig dan alleen een getuige. Dan projecteert ze steeds meer ongenoegen op hem en wordt het een miezerige god, omdat hij niets kan, alleen maar toezien.'

In je vorige boeken was je niet een auteur die over 'god' schreef.
'Ik bevind mij als schrijver nogal veel in het hoofd van mijn personages. God is een behoefte om uit dat hoofd te geraken. Om de blik op jezelf verder van je af te plaatsen, ogenschijnlijk buiten je eigen hoofd. Maar God is natuurlijk gewoon een variant van je eigen hoofd. Dominique heeft twee verlangens: het verlangen naar een oordelende blik, van buitenaf, iemand die getuige is, en je goedkeuring geeft of je bestraft, maar ook het verlangen naar echt contact met een ander mens, een ander mens werkelijk te ontmoeten en die dus niet alleen als "getuige" te beschouwen van jouw leven. Maar zulke mensen zijn er niet in haar leven.'

Tot ze op een goed moment Kris tegenkomt met wie ze wel echt contact heeft. En een vreemd contact met mevrouw Jovkov, haar benedenbuurvrouw.
'Kris is een lelijke, nogal onbehouwen kerel die dwars door alle conventies heen gaat. Hij is bonkig, onhandig. Beleefdheden werken niet bij hem. Ze kan niet anders dan echt contact met hem maken. De oude buurvrouw is ook onconventioneel. Bij haar zijn beleefdheden evenmin van belang omdat zij Dominique helemaal niet ziet. In wezen wordt Dominique door mevrouw Jovkov genegeerd. Dat stelt Dominique gerust. Ze is zich in de buurt van haar buurvrouw niet zo overbewust van zichzelf als het geval is op andere plekken. Tegelijkertijd is het een ongevaarlijk contact. Ze wordt op geen enkele wijze met zichzelf geconfronteerd. Het enige dat de buurvrouw van haar verlangt, is haar aanwezigheid. Uiteindelijk lijkt dat een comfortabeler situatie voor haar dan die met Kris, die van haar volledige aanwezigheid eist, fysiek én mentaal.'

En ze wordt zwanger van hem. Een zwangerschap die verwarring sticht, die vreugde brengt, maar ook veel verdriet als het kindje niet levensvatbaar blijkt.
'Een schrijver moet altijd een goede reden hebben om iemand iets tragisch te laten overkomen in het verhaal, anders ligt het gevaar op de loer dat het sentimenteel wordt. Het belangrijkste voor mij was hoe Dominique en mevrouw Jovkov zich tot elkaar verhouden en hoe er een wending kan komen in hun verhouding. Daarvoor had ik het nodig dat er bij Dominique veel zou gebeuren. Eerst moest ze verliefd en gelukkig zijn, daarna diep in de put vanwege het verlies van haar kind. Ik had het drama met het kind nodig om een wending te laten plaatsvinden bij mijn hoofdpersoon.'

Dat klinkt technisch, maar de scène waarin het kindje uit het ziekenhuis wordt gehaald is hartverscheurend en gaat heel diep onder het hart van de lezer zitten.
'Ik denk dat je je met zoiets gemakkelijker identificeert dan met het bizarre contact met de buurvrouw. En het is natuurlijk ook een aangrijpender gebeurtenis dan een kop koffie drinken bij de buurvrouw op de bank, hoe vreemd die buurvrouw ook is. Een van de belangrijkste ontwikkelingen die ik de laatste jaren als schrijver heb doorgemaakt, is dat ik nu een "rijke" roman heb kunnen schrijven. Toen ik nog zowel proza als drama schreef, deelde ik mijn onderwerpen, thema's en kwaliteiten in per genre en per stuk. Ik kapte heel veel af dat spontaan de kop opstak als ik aan een tekst werkte. Ik was beducht voor complexiteit omdat ik dacht dat ik het dan niet meer zou kunnen overzien. Nu heb ik voor het eerst een compleet boek geschreven, met rijke personages met een verleden en een heden, familie en een baan. Als ze in het zesde hoofdstuk op een bepaalde manier handelen, dan is dat omdat ik dat in het eerste hoofdstuk heb ingezet. Ik werk ook meer op voorhand uit dan vroeger en daardoor krijg je een vollere wereld, die minder afgesloten is dan in mijn vorige boeken, en dus ook echtere mensen, met wie je je beter kunt identificeren.'

Om wie je heel vaak ontzettend kunt lachen, tussen de drama's door, en om wie je dus ook heel erg kunt treuren, als de kleine miezerige god werkeloos toeziet wanneer het kindje niet levensvatbaar blijkt.
'Ik snap dat de dood van het kind veel indruk maakt. Maar wat voor mij misschien wel een veel belangrijker onderwerp is, is dat het haar niet lukt om te kiezen voor de persoon van wie ze houdt. Dat ze verstrikt raakt in een relatie met een vreemde buurvrouw, alleen vanwege de obsessie "het goede te willen doen" en de man van wie ze houdt gewoon achterlaat.'

REACTIES

D.

D.

Niet een enorm goed boekverslag. De inhoud is prima, de vorm is echter vreselijk.
Er zijn meerdere spelfouten gemaakt en de 'citaten' zijn te lang. Ook is de opbouw van het verslag raar. Eerst wordt het hele verhaal behandeld in 'Titelverklaring', waar heel veel dingen worden genoemd waar men geen weet van heeft. Daarna pas wordt het verhaal uitgelegd.
Ik probeer niet lullig te zijn, maar mijn docent zou me hier echt geen voldoende voor geven.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees