Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paradijs verloren door Cees Nooteboom

Beoordeling 7
Foto van Cees
Boekcover Paradijs verloren
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3534 woorden
  • 5 december 2004
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 7
50 keer beoordeeld

Boekcover Paradijs verloren
Shadow
Paradijs verloren door Cees Nooteboom
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
CEES NOOTEBOOM PARADIJS VERLOREN (2004) Gebruikte editie Op 26 oktober 2004 publiceerde uitgeverij Atlas te Amsterdam de nieuwe roman van de 71- jarige Cees Nooteboom, Paradijs verloren. De eerste druk van de roman telt slechts 157 bladzijden. Hij is opgedragen aan Antje Ellermann Landshoff. Op de voorkant staat een afbeelding van een knielende, zwartharige engel in een rose jurk. In haar hand heeft ze een zwaard. Het zou de afbeelding van een van de personages in het eerste deel van de roman, namelijk Almut, kunnen voorstellen. In werkelijkheid is het de afbeelding van Sandro Botticelli uit de 15e eeuw, genaamd Cestello Annunciation, die ook in het eerste deel van de roman door Alma en Almut wordt bekeken.
Titelverklaring De titel van de roman is de letterlijke Nederlandse vertaling van de wereldberoemde uitgave van John Milton, Paradise Lost, het dichterlijke epos uit 1667. Dat gaat eigenlijk over de uitdrijving van de mens uit het Paradijs door de engelen na de zondeval. Het epos krijgt een expliciete rol in de roman ,omdat in deel I de ik-verteller (waarschijnlijk de schrijver van de roman) in een vliegtuig resp. trein een mooie vrouw ontmoet die een boek leest. In het vliegtuig geeft hij aan ze dat ze dit boek leest, dus “Paradijs verloren.” Op de allerlaatste bladzijde van de roman in de epiloog ziet hij dat ze de versie “Het verloren Paradijs “ in een negentiende eeuwse vertaling leest. De twee delen van de titel zijn dus omgedraaid. (Zie onder verhaalopbouw ook “Alles is omgekeerd “) Daarna verwijst de vrouw naar de Twaalfde Zang die de situatie beschrijft waarin Adam en Eva na het eten van de Appel uit het Paradijs worden verdreven. De roman van Nooteboom gaat ook over de verdrijving uit het Paradijs, wat je ook veel algemeen en abstracter moet voorstellen. De beide hoofdpersonen in het eerste deel, Alma en Almut, hebben altijd hun droomreis naar hun Paradijs (Australie) willen maken. Ze willen kennis maken met de oudste bewoners van deze wereld, de Aboriginals. Het lukt Alma om in die periode de tijd te overwinnen en zich in een paradijselijke stilte te wanen. Ze leeft zelfs een week samen met een echte Aboriginal. Maar na die week moet ze haar Paradijs weer verlaten. In het tweede deel zien we een andere hoofdfiguur Erik Zondag (!) die in Zwitserland drie jaar later dezelfde Alma ontmoet. Hij was in Australie verliefd op haar geraakt, ontmoet haar nu weer, waardoor er weer een paradijselijke toestand kan ontstaan, maar ze wijst hem af met de zin die ze ook al in Australie tegen hem had gezegd : “Engelen horen niet bij mensen”. Het Paradijs is immers na de zondeval niet meer voor de gewone mensen bereikbaar. Engelen en mensen horen gescheiden van elkaar te leven.
Perspectief De roman heeft een meervoudig perspectief : zie ook hieronder verhaalopbouw. In de proloog is een ikfiguur aan het woord. Hij doet zich voor alsof hij de schrijver is van de roman die een vrouw bekijkt, die in het vliegtuig zit te lezen. Aan het eind van de proloog verdwijnt de vrouw uit het boek, samen met hem. Daarna begint Deel I van de roman. Hierin is de ikfiguur een Braziliaanse vrouw Alma. Zij heeft samen met haar vriendin Almut een grote droomwens : naar Australie te gaan. Op het moment dat ze begint te vertellen, ligt ze naast een oorspronkelijke inwoner van Australie, een Aboriginal. Het deel eindigt met een theaterfestival in Perth, waaraan Alma en Almut als engelen verkleed meedoen. Hier ontmoet ze (zo blijkt later in deel II) Erik Zondag. In deel II is Erik Zondag de hoofdfiguur, maar niet de verteller. Er is een alwetende verteller, die zinnen formuleert als “ …waarin er van alles gebeurde, waarvan wij meer weten dan hij .”(blz. 105) en “We laten hem nu alleen in zijn nieuwe universum “…(blz.113) Deel I en II worden in elkaar verweven door de verhaalfiguren Alma en Erik. In de epiloog is dezelfde verteller van de proloog weer aan het woord. Deze ikfiguur ontmoet opnieuw de vrouw uit die episode. De totale roman eindigt met de twaalfde vertaalde zang van Miltons “Paradise Lost” Verhaalopbouw De roman is in vier delen opgebouwd. De bouw van de onderdelen is aan elkaar gespiegeld. In de proloog (blz. 9-13) ontmoet de ikfiguur (de schrijver? ) in een klein Duits vliegtuig een mooie vrouw door wie hij geobsedeerd raakt. Hij is benieuwd naar welk boek ze in handen heeft. Als ze uitstapt ziet hij dat het “dit boek is, een boek waaruit ze nu verdwijnt, samen met mij.” In deel I (blz. 9-85) zijn de Braziliaanse vrouwen Alma en Almut de hoofdfiguren, van wie Alma de ik-verteller is. Zij beschrijft hun reis naar hun paradijs, Australie. Aan het eind spelen ze in Perth voor een engel in het kader van een theaterfestival. Hierna blijkt uit deel II dat ze een Nederlander ontmoet. In deel II (blz. 89-149) is deze Erik Zondag, een literaire criticus, op weg naar een gezondheidskliniek in Zwitserland. Hier ontmoet hij de masseuse Alma, die hij zoals hierboven vermeld, ook in Perth had ontmoet. In de epiloog (blz.-151- 156) ontmoet dezelfde ikfiguur uit de proloog de onbekende vrouw weer. Hij maakt een treinreis door Duitsland. Opnieuw leest ze hetzelfde boek. Het blijkt de vertaling van “Paradise Lost”van John Milton te zijn. Ze geeft aan dat hij altijd zijn boeken besluit met een citaat en raadt hem aan de twaalfde zang van Milton hiervoor te gebruiken. Met dat citaat wordt de kleine roman inderdaad afgesloten. Op deze wijze ontstaat een soort spiegelopbouw. De proloog en de epiloog zijn spiegelingen van elkaar. Het tweede deel en het eerste deel zijn ook spiegelingen van elkaar. Beide delen zijn opgebouwd uit 15 korte en ongetitelde hoofdstukken en in beide delen is het personage een dolende figuur : Alma lelijk verkracht door een groep achterbuurtbewoners in Sao Paulo en dus beschadigd, Erik uitgekeken op zijn relatie en zijn werk. Ze zijn elkaars spiegelingen.(een moderne Adam en Eva) Een van de personages zegt in de roman: “ Alles is altijd omgekeerd” .
Thematiek In een roman met de titel “Paradijs verloren” hoeft men natuurlijk niet erg lang te zoeken naar het thema. Sinds de zondeval en de verdrijving van de mens uit de Hof van Eden is het zoeken naar het verloren gegaan Paradijs een veel gebezigd thema in de literatuur, waarbij het Paradijs kan worden ingevuld met termen als: het streven naar geluk, streven naar het volmaakte, zoeken naar de ideale locatie. Het blijkt voor de mens een nobel streven, maar het zal daarbij altijd blijven. Het Paradijs is eigenlijk voorgoed onbereikbaar geworden : in Deel I zoeken Alma en Almut het in Australie, maar afgezien van een ervaring van eenwording met de kosmos in de nachtelijke Australische woestijn, komt ook Alma niet verder. Ze verliest haar Aboriginal relatie, het heeft maar een week mogen duren. Voor de veel minder spirituele vriendin Almut is dat al helemaal niet weggelegd : ze is te aards voor een engelachtig bestaan. Voor Erik Zondag is de paradijselijke situatie met Alma ook al niet bereikbaar : in Australie verlaat ze hem en in Zwitserland kan het ook al niets worden. Ze zegt “Engelen horen niet bij mensen.” Ook hij wordt hier uit het Paradijs verdreven. Het is maar de vraag of we hier als mens zo verdrietig om moeten zijn. Als schrijver al helemaal niet, want Nooteboom laat de vrouw tegenover hem in de epiloog nadrukkelijk de slotzin formuleren. : “Heeft u wel eens nagedacht over de degene die het paradijs bedacht heeft? Een plek zonder misverstanden? De mateloze verveling die daar moet heersen kan alleen maar als straf bedoeld zijn. Zoiets kan alleen een heel slechte schrijver verzinnen. Is dat goed genoeg voor een laatste zin.? Het streven naar het volmaakte, het bereiken van Atlantis zal altijd een onbereikbaar doel voor de mensen blijven : immers met de zondeval is het volmaakte uit de wereld verdwenen. Dit oerthema voor de literatuur zal nog vele keren herhaald worden in talloos verschillende variaties. Nooteboom ondersteunt zijn thema met literair-historische motieven als : * het queestemotief (het zoeken naar……) * Adam en Eva ( Erik en Alma- waar Adam “mens” betekent, is de naam Alma die van de oermoeder.) * de onmogelijke liefde tussen mensen zoals tussen Alma en de Aboriginal, Erik en Alma, * de onoverbrugbare verschillen tussen de culturen * de invulling van het begrip tijd (vooral in Deel I dat zich in Australie afspeelt) * het verschil tussen fictie en werkelijkheid Stijl Nooteboom is van mening dat een boek kort en krachtig moet zijn : het is de opvatting van Calvino.(een Cubaanse schrijver van Italiaanse afkomst die leefde van 1923- 1985) Het knappe is wel dat Nooteboom een groot algemeen menselijk probleem in twee korte, gespiegelde verhaaldraden weet neer te zetten in prachtige zinnen. Hij onderscheidt zich van “het tinnef dat regelmatig de markt dreigt te verzieken”, om met Erik Zondag te spreken. Het heeft een kleine, goed leesbare en fraai stilistische roman opgeleverd.
Samenvatting van de inhoud In de epiloog neemt de verteller plaats in een klein Duits vliegtuig om naar Berlijn te vliegen. Hij bladert wat in het “inflight”magazine en leest daarin over Sao Paulo, Australie en plaatsen in Zwitserland. De “inflight”geldt ook voor iets anders, want op het allerlaatste moment komt er een aantrekkelijke vrouw het vliegtuig binnen en ze gaat een rij voor hem zitten. Hij is altijd nieuwsgierig naar wat vrouwen lezen, maar hij kan het niet goed zien. Aan het einde van de korte reis ziet hij dat ze in het boek zit te lezen dat hij aan het schrijven is. Ze verdwijnt tegelijk met hem uit het boek. Deel I. De ikfiguur heet Alma. Ze is van Braziliaanse afkomst, maar heeft een Duitse grootvader die nooit meer over de oorlog wil vertellen (ex-nazi?) In het begin van dit deel begeeft Alma zich naar de sloppenwijken van Sao Paulo. Daar wordt ze het slachtoffer van een groepsverkrachting, maar ze overleeft het wel. Ze vertelt dit gedeelte als ze al in Australie is, als ze naast een Aboriginal ligt, met wie ze een week lang mag doorbrengen en met wie ze ook gewoon seks (in zijn oervormen) heeft. In het ziekenhuis in Sao Paulo wordt ze door haar vriendin Almut (ook al Duitse voorouders) afgehaald. Samen hebben ze al enkele jaren een droomwens om naar Australie te gaan. Naar Sickness Dreaming Place. Dat gaan ze ook doen, maar ze volgen eerst een cursus fysiotherapie om bijvoorbeeld in dat continent aan de slag te kunnen. Alma heeft altijd een tik van engelen gehad. Ze is kunsthistorica en geniet van afbeeldingen van de Aankondiging (= Annunciatie) van de geboorte van Jezus door de engel aan Maria. Vooral de afbeelding van Botticelli daarover heeft haar zeer getroffen. Ze kan dan voor het schilderij wegdromen en het lijkt dan net of ze afwezig is. Haar vriendin Almut heeft dat niet en heeft een veel aardsere instelling. Australie als Paradijs valt eigenlijk wel wat tegen. Maar ze ontmoet er veel kunst o.a. van de Aboriginals. Van een kunstenaar schaft ze een schilderij (`Desert lizard dreaming at night.”) aan dat haar weer heeft gefascineerd en ze mag dan ook als bonus van de galeriehouder een week met hem doorbrengen. Op een nacht ervaart ze als het ware de droomtijd of de oertijd weer. Alles wordt volkomen stil om haar heen en het lijkt haar alsof ze in een paradijselijke toestand is terecht gekomen. Het is alsof ze een geworden is met de kosmos. Als gewone westerling kan ze echter het gehele leven van de Aboriginal niet volgen. En de Aboriginal mag er niet over praten, zegt hij. Na een week verdwijnt hij weer uit haar leven : ze moet hem weer inleveren bij de galerie. Almut heeft een baantje als fysiotherapeute gevonden, maar wordt al na een korte poos ontslagen, omdat ze tijdens een fysiotherapeutische behandeling seks heeft met een aantrekkelijke surfer. Ze trekken daarna verder door het land, op naar Sick Dreaming Place. Op weg daar naar toe ontmoet Alma een “honderdjarige “ blanke ontdekkingsreiziger Cyril Clarence die een boek over de Aboriginals heeft geschreven en die Alma aangeeft dat ze toch ook nooit te weten zal komen hoe alles werkelijk in elkaar steekt. Het is hem eigenlijk ook niet gelukt. Probeer het ook maar niet te begrijpen, zeker niet als je uit een heel andere wereld komt. De mensen zijn altijd op zoek naar het verloren paradijs. Toch wordt ook in de wereld van De Aboriginals gedood en gemoord. De boodschap is duidelijk : idealiseer het niet. Hij vertelt dat de reis naar Sick Dreaming Place ontzettend lastig is en dat ze er beter van af kunnen zien. Ze gaan nog wel naar de plaats waar z e prachtige, oeroude rotstekeningen kunnen vinden, ook al uit de beschaving van de oorspronkelijke bewoners. Almut ervaart op dat moment de tijd “als een scheet”. Ze besluiten niet meer naar Sick Dreaming Place te gaan, maar naar Perth te reizen. Almut heeft gelezen dat ze daar voor een theaterfestival engelen zoeken. Deze worden in de stad verstopt en deelnemers aan het festival moeten de zwijgende engelen zien op te sporen. Er mag echter geen communicatie zijn tussen engelen en toeristen. Beide vrouwen worden aangenomen als engel. Daarmee zijn Alma en Almut gekomen aan het einde van hun vertelling. Ze waren op zoek naar hun Paradijs, maar eigenlijk was het tegengevallen. Deel II. Erik Zondag (!) is een literaire criticus van een groot landelijk dagblad die er plezier in heeft romans van moderne schrijvers tot het bot toe af te kraken. Hij is bijna vijftig jaar en verkeert in een midlife crisis. Enkele jaren geleden is hij gescheiden. Hij vindt de meeste schrijvers maar “tinnef” produceren en het wordt tijd dat van de Grote Vier (Claus, Hermans, Reve en Wolkers) er snel een paar overlijden, omdat ze zich maar blijven herhalen in hun vastgeroeste thematiek.. Zijn nieuwe relatie Anja is achttien jaar jonger en probeert hem wat milder te stemmen. Ook stuurt ze hem naar een gezondheidskliniek in Zwitserland. Een vriend van hem (Arnold Pessers) had dat ook gedaan en was herboren teruggekomen. Erik zelf is er uiterst cynisch over; hij reist tenslotte toch per trein naar Zwitserland. In de tussentijd denkt hij aan de relatie die Arnold had toen hij naar Japan was geweest: hij had een meisje ontmoet, maar die liefdesgeschiedenis was slecht afgelopen. ( Nooteboom verwijst hier naar zijn eigen roman Mokusei) In Zwitserland aangekomen blijkt hoe rigide het gezondheidssysteem in de kliniek is. Er mag helemaal niet veel gegeten worden en hij onderwerpt zich er gelaten aan. Op een dag ontmoet hij tot zijn grote verrassing Alma, een meisje dat hij als engel in Australie heeft ontmoet tijdens een theaterfestival. Ze is masseuse in de kliniek geworden Zijn gedachten gaan terug naar de situatie van drie jaar geleden. Hij was op haar verliefd geworden en had de toeristische toer twee keer gedaan. Aan het einde van het festival werd er een feest van engelen op het strand georganiseerd. Dat leek een beetje op een orgie uit te draaien. De politie kwam er aan te pas en ineens was Alma verdwenen. Al die tijd heeft Erik zich afgevraagd waarom ze in het niets verdwenen was. “Ik had geen werkvergunning “, zegt ze. Ze had hem nog iets toegevoegd, toen ze verdween, maar door de consternatie op het strand had hij het nooit gehoord. Ze zegt nu tijdens zijn massagebeurt, dat ze “Engelen horen niet bij mensen “. heeft geroepen. Zo wordt ook Erik uit zijn Paradijs gesmeten. In de epiloog reist de schrijvende ik-verteller met de trein door Duitsland. Hij is helemaal niet verbaasd wanneer de vrouw van de proloog naast hem komt zitten. Hij vraagt haar wat ze van het boek vond. “Ik ben er een beetje melancholiek van geworden, zegt ze. Ze heeft een visie op het leven. Eigenlijk is er altijd sprake van misverstanden in het leven. Daar maken schrijvers gebruik van. Die laten de misverstanden bestaan, omdat er anders niet te schrijven is. Eigenlijk moeten we als mens niet zo treurig doen over het verloren paradijs.
“Heeft u wel eens nagedacht over de degene die het paradijs bedacht heeft? Een plek zonder misverstanden? De mateloze verveling die daar moet heersen kan alleen maar als straf bedoeld zijn. Zoiets kan alleen een heel slechte schrijver verzinnen. Is dat goed genoeg voor een laatste zin.? Ze geeft hem ook nog een advies voor een citaat in zijn roman. Ze geeft hem een onderstreepte passage uit John Miltons roman : De Twaalfde zang, waarbij de Engel Adam en Eva uit het Paradijs verdrijft en hen een vreemde wereld instuurt, die hun woonplaats zal worden. Waardering en recensies. Het zegt natuurlijk wel wat als binnen een week na het verschijnen van de roman de drie landelijke dagbladen met een grote reputatie op literair gebied de roman bespreken. Nu is Nooteboom geen “nobody” met de Constantijn Huygens en de PC-Hooftprijs op zak. Op vrijdag 28 oktober 2004 is Pieter Steinz in het NRC gematigd positief. `Van Calvino moeten boeken kort zijn,' schrijft de Nooteboom-achtige ik-figuur, die de meester van het leesbare postmodernisme kennelijk ook bewondert. Paradijs verloren is inderdaad een bescheiden roman. Maar volgens Calvino's beroemde lijstje met criteria voor goede fictie moet een boek ook licht, snel, precies, duidelijk, veelvormig en consistent zijn. Precisie (vooral op het stilistische vlak) en veelvormigheid (in de vertelstemmen) kun je Nootebooms nieuwe roman niet ontzeggen. Het zijn de lichtheid, de snelheid, de duidelijkheid en de consistentie die in Paradijs verloren gemist worden. In Trouw van dezelfde datum is Tom van Deel wat positiever. Zijn conclusie luidt: “Hoe dat afloopt, moet de lezer zelf maar meemaken. Vanzelfsprekend is het dat de roman wordt afgesloten met een epiloog, waarin de schrijver in de trein zittend een lichte euforie niet kan onderdrukken vanwege de voltooiing van zijn verhaal. Daar komt de mooie vrouw weer binnen en met haar praat hij zich prachtig naar het werkelijke einde van de roman toe. Zij vindt de titel nog het mooist: ,,In die zin is het verhaal natuurlijk eigenlijk nooit afgelopen.'' Schrijvers zullen het misverstand van een vrouw die naar een slang luistert, met als gevolg een verloren paradijs, altijd weer in talloze omstandigheden blijven uitbeelden. Maar Nooteboom speelt het klaar om dit thema met nieuwe middelen op een werkelijk nieuwe manier gestalte te geven. In De Volkskrant van 28 oktober is de doorgaans heel kritische Arjan Peters ook al lovend. Voor wat dit boek betreft is Nooteboom glansrijk geslaagd. Hierna voelt de lezer zich gereinigd en weer voldoende aangesterkt om de tinnef (lees slechte romans) die de markt dreigt te verzieken, voor tijden te weerstaan. Tenslotte concludeert Arie Storm in het Parool, ook al op 28 oktober 2004 : Paradijs verloren is al met al een mooie nieuwe Nooteboom: een tikkeltje kitscherig, bij verschijning eigenlijk al een beetje over datum, maar toch wel fraai, goed geschreven (tegen het keurige aan), volgestouwd met niet al te diepzinnige overwegingen over andere boeken en kunstwerken. En op een niet al te subtiele wijze, zodat iedereen het kan volgen, ook met commentaar erin verwerkt op de roman Paradijs verloren zelf (metafictie).Zeer geschikt als opstapje naar de echte literatuur.”. Cornelis Johannes Jacobus Maria Nooteboom Cees Nooteboom werd geboren op 31 juli 1933
Den Haag. Hij volgde het Gymnasium in Venray en Eindhoven, begon in 1951 bij een bank in Hilversum, maar zwierf vanaf 1953 door Europa. Hij debuteerde in 1955 met Philip en de anderen waarvoor hij de Anne Frankprijs ontving. In 1956 volgde de dichtbundel De doden zoeken een huis waarvoor hem een reisbeurs werd toegekend. Aan het eind van de jaren vijftig begon hij reisverhalen te schrijven voor Elsevier. Dit zou toch wel zijn meest geliefde genre blijven. Na De ridder is gestorven (
1963) schreef hij bijna twintig jaar geen roman. Vanaf 1961 was hij redacteur bij de Volkskrant, maar in 1967 werd hij reisredacteur bij het tijdschrift Avenue. Zijn comeback als romanschrijver kwam met zijn tot dusver bekendste boek : Rituelen (1980). Het werd in 1981 bekroond met de F. Bordewijkprijs, en werd in 1989 verfilmd onder regie van Herbert Curiel, met in de hoofdrollen Derek de Lint en Thom Hoffman. Een jaar later verscheen de bekende novelle “Een lied van schijn en wezen “ en weer later “Mokusei”over d e onmogeliefde tussen een Japanse vrouw en een
Nederlandse man. In 1991 mocht hij voor de CPBN het boekenweekgeschenk schrijven : “Het volgende verhaal.” In 1998 verscheen de roman “Allerzielen”, die door de kritiek heel verschillend werd ontvangen. Nooteboom heeft veel lezers in Duitsland, en is verder vertaald in het Engels, het Spaans, het Frans, het Turks, het Hongaars en vele andere talen. Cees Nooteboom zijn al veel literaire prijzen ten deel gevallen. In 1992 ontving Nooteboom de Constantijn Huygensprijs en in 1997 werd hij benoemd tot Honorary member of the Modern Language Association of the United States of America. Op
10 december 2003 werd bekend dat hem de P.C. Hooftprijs 2004 was toegekend. De prijs werd hem op 21 mei 2004 uitgereikt. Het is de belangrijkste Nederlandse literaire onderscheiding, die hem werd toegekend voor zijn gehele oeuvre. Te raadplegen bronnen uit de “grote” kranten over deze roman. - vrijdag 28 oktober in het NRC door Pieter Steinz : “Engelen horen niet bij mensen.” - vrijdag 28 oktober in Trouw door Tom van Deel : “Paradijselijk verloren.” - vrijdag 28 oktober in De Volkskrant door Arjan Peters :”Gemasseerd door een engel.” - vrijdag 28 oktober in Het Parool door Arie Storm :
”De engel en de criticus.” De laatste drie recensies kunnen via het Internet geraadpleegd worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees