Verdiepingsopdracht 1: Bespreek de vertelsituatie, de thematiek en de ruimte. ~ De vertelsituatie: Er is een personale vertelsituatie, dat wil zeggen: Bij de personale vertelsituatie zien we de gebeurtenissen door de ogen van 1 personage, in dit geval door de ogen van Robinson. Het verhaal staat echter niet in de ikvorm, maar in de hij- of zijvorm. Het is net of er geen verteller is, alsof het verhaal ‘zichzelf vertelt’. Daarom noemen we deze verteller ook wel een onzichtbare of verborgen verteller. Ook spreken we wel van verhulde verborgen ikvorm. Je bent gebonden aan het perspectief van een van de personages, de personage van Robinson. Wat je meemaakt, zij je door de bril van een van de personages. Je kunt namelijk moeiteloos voor de hij- of zij- de ikvorm invullen. De personale vertelsituatie is dus even subjectief als de ik-vertelsituatie, hij lijkt objectief, maar is dat niet. ~ De thematiek: In een jaar gebeuren er allerlei dingen die ervoor zorgen dat de hoofdpersoon in een isolement raakt. Een voorbeeld hiervan is: Dus liep ook Robinson rustig door de toonbanken, zo nu en dan een zijdelingse blik op het vuur werpend. Het verdriet kwam onverwachts. Eerst was er de ontstellende helderheid van het weten: ik ben dood, wist Robinson, en al deze mensen zijn dood. Maar dat was nog niet eens het ergste, dat was nog overkomelijk, men ging nu eenmaal dood. Dat andere was veel erger: dat niemand wist dat ze dood was. Buiten de kring van vuur, buiten het huis liepen ze allemaal, haar vader en moeder en Daniël en Johanna Freida. Ze liepen zo rustig rond, zo vrolijk dat niemand het over zijn hart zou kunnen verkrijgen die vanzelfsprekendheid te verstoren. Robinson voelde een verstikkende liefde voor hen, zoveel liefde dat ze hen nooit treurig wilde maken, dat ze haar eigen dood verzweeg om hun vrolijkheid niet te niet te doen. Ze werd wakker en merkte dat ze huilde, zonder tranen, haar gezicht was droog, maar uit keel kwamen droge snikken. Ze hield daar onmiddellijk mee op toen ze merkte dat ze wakker was. Buiten was het al licht. ~ De titel: De titel heet Robinson, Robinson is de hoofdpersoon in het hele verhaal, vandaar de titel. ~ Het motto: Ah, the world! Oh, the world! Van Herman Melville. Het eerste deel duidt op verbazing en verwachting, het tweede deel duidt op teleurstelling. Dit slaat min of meer op het schooljaar van Robinson, die als nieuwe leerlinge op een middelbare school terecht komt. ~ De motieven: Het labyrintmotief: De school is een labyrint van glas en de kamer van de rector een aquarium. De betekenis hiervan : in een doolhof verdwaal je, je ziet de uitgang niet. Het motief van de duivel: Daniël praat veel over de duivel. Hij geloofde in de duivel omdat z’n oom vond dat hij er 1 was. Het motief van het schip: Johanna Freida’s naam lijkt op dat van een schip. Haar vader is zeeman. Haar vader en Johanna Freida krijgen een relatie en dat wordt haar goed duidelijk tijdens de zeiltocht op het IJsselmeer. De betekenis hiervan: een schip heeft een verbindende functie. ~ De ruimte: Het verhaal speelt zich af allemaal af in 1 jaar. Er wordt aandacht besteed aan de vorm van de school, het labyrint van glas. Dit geeft de isolatie van Robinson aan op een speciale manier. Hier praten Daniël en Robinson veel. Het verhaal speelt zich ook af bij Robinsons thuis. Waar zij met Daniël naar bed gaat en zij praat met haar moeder. De ijsbaan speelt ook een rol in de ruimte, hier ontmoet Robinsons vader Johanna Freida. Het IJsselmeer speelt ook rol, hier gaan Robinson, haar vader, Johanna Freida en Daniël varen. Op het station worden alle dingen opgehelderd. Daniël wordt van school gestuurd, omdat de rector hem te lastig vond. Zijn oom, de rector vond Robinson bijna even lastig omdat ze veel onrust meenam: Ten eerste: een vader die verliefd wordt; ten tweede: een moeder in het oudercommissie, en last but not least de vriendschap met Daniël. De ruimten die worden verteld dienen altijd om het isolement aan te geven. Verdiepingsopdracht 2: Ga na of en in hoeverre de tekst autobiografische elementen bevat. Noteer de gebruikte secundaire literatuur nauwkeurig ( en bibliografisch juist ) in je leesdossier. De tekst is niet autobiografische verteld. Zij heeft veel van een andere schrijver. Vooral naar aanleiding van het begin en slot van Robinson is gewezen op Meijsings schatplichtigheid aan Vestdijk, in het bijzonder diens De koperen tuin. W.S. Huberts ziet inderdaad nogal wat overeenkomsten. De weersgesteldheid bijvoorbeeld: in beide werken is het warm zomerweer. Ook wordt in het begin van Vestdijks roman en in die van Meijsing duidelijk gemaakt dat de hoofdpersoon alleen staat, een buitenstaander is. De meest in het oog lopende overeenkomst is de plaats waar gemusiceerd wordt. Bij Vestdijk is het de tuin uit de titel van de roman en bij Meijsing een plein, maar de muziek is dezelfde: marsmuziek, waarbij in Robinson het adjectief ‘koper’ te nadrukkelijk gebruikt wordt om toevallig te zijn. Opvallend acht Huberts evenzeer de overeenkomst met betrekking tot een andere locatie. Ongeveer halverwege beide romans speelt zich een scène af op een ijsbaan. In De koperen tuin wordt beschreven hoe Nol Rieske voor de eerste keer aan Trix Cuperus probeert duidelijk te maken dat hij verliefd is; in Robinson wordt in deze scène uiteengezet hoe het contact tussen Robinsons vader en haar lerares Duits tot stand komt. In beide romans is het een cruciale scène. Ook in de ruimere, thematische zin kan men van een zekere parallellie spreken, aldus Huberts; ‘ Stonden de hoofdpersonen in beide romans aan het begin alleen, in beide romans staan ze aan het eind ook alleen. Deze thematische overeenkomst heeft een relatie met de essentie van beide romans; de hoofdpersoon is een individualist, en in de romans wordt een kortstondig, heftig en noodlottig treffen met de buitenwereld verbeeld. Wanneer deze confrontatie voorbij is, staat de hoofdpersoon opnieuw alleen, een ervaring rijker en een illusie armer.’ Wellicht kan men het ook zo zeggen, in een door Martin Hartkamp voor Vestdijks thematiek gebezigde terminologie: de kern van Robinson weerspiegelt zich in de begrippen ‘identificatie’ en ‘’isolement’. Er was verder veel over het boek te vinden maar niet veel over haar. Ik kon op geen manier te weten komen of het boek autobiografisch was verteld of niet. Ik heb de volgende bronnen geraadpleegd: ~ Kritisch Lexicon ~ Doeschka Meijsing ~ Recensies >> Schoolidylle voor oudere meisjes. Groene Amsterdammer, 5-5-1976 >> Wat koop je voor sentiment. Elseviers magazine, 18-3-1978
1. Over het boek
Het was een interessant boek om te lezen, omdat het gaat over een meisje van je eigen leeftijd. Je bent benieuwd hoe haar leven eruit ziet en hoe zij met problemen om gaat. Het onderwerp van het boek, was een mooi onderwerp. het boek was niet moeilijk te lezen. Op een gegeven moment ging het heel veel natuurkunde, met als onderwerp ijs. Aangezien ik ook natuurkunde en scheikunde heb kon ik het allemaal goed begrijpen. Ik had alleen wel gedacht dat je als lezer meer zou voelen van de eenzaamheid van Robinson. Ik vond het een prettig boek om te lezen omdat het onderwerp er voor zorgde dat ik met m’n gedachten bij bleef. 2. Over het uitvoeren van de verdiepingsopdracht
Het werken aan de verdiepingsopdracht was moeilijk, nu heb ik het over verdiepingsopdracht 2 en 3. Ik begreep eerst niet goed wat de bedoeling was, toen ik dat eenmaal wist was het niet meer zo moeilijk. Deze verdiepingsopdracht was moeilijker dan de vorige uit module 4, dat was veel makkelijker. Deze verdiepingsopdrachten gaan niet zozeer over het boek maar meer over de schrijver. In de vorige modules ging je dieper op het boek in. Ik heb geen beter inzicht gekregen door het maken van de verdiepingsopdracht, omdat deze verdiepingsopdrachten niet diep op het boek ingingen, de vorige wel. Ik heb weinig geleerd van deze verdiepingsopdrachten
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden