De Romeinse vrouw

De Romeinse vrouw
De Romeinse maatschappij kende een zeer preciese sociale indeling. Zo werden de bewoners van het vroege Rijk waren ingedeeld in Romeinse burgers met burgerrecht, ‘provincialen’ zonder burgerrecht en slaven. Het dagelijkse leven van de Romein en de Romeinse vrouw werd in belangrijke mate bepaald door de stand waartoe hij of zij behoorde. Voor enkele gelukkige Romeinse kindereren bestond het opgroeien alleen uit spelen en school. De Romeinse vaders onderwezen hun kinderen zelf, tot de Keizertijd, toen zij die het konden betalen, huisonderwijzers huurden. Velen stuurden hun kinderen vanaf zeven jaar naar school om basiskennis op te doen. Er moest veel uit het hoofd geleerd worden en voor fouten kreeg je een pak rammel. Meisjes leerden zelden meer dan wat basiskennis, daarna moesten ze de huishoudelijke taken van hun moeder leren. De school was echter voor een paar bevoorrechten en de meeste kinderen kwamen uit arme gezinnen. Sommige ouders moesten zelfs baby’s te vondeling leggen. De meeste arme kinderen moesten al vroeg gaan werken. Veel Romeinse kinderen waren slaven, die vaak slecht behandeld werden en bijzonder lang moesten werken.