Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6 Gedrag

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 818 woorden
  • 21 juni 2011
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
BASISSTOF 1 DE STUDIE VAN GEDRAG
Gedrag alle waarneembare activiteiten van een dier (of mens)
Gedragselementen een groot aantal handelingen, waaruit het gedrag van een dier (of mens) is opgebouwd
Ethologie de natuurwetenschappelijke studie van gedrag
Input output
Prikkels blackbox respons

Beschrijven van gedrag; alleen nauwkeurige objectieve beschrijving, met alleen werkelijk gebeurde feiten.
Ethogram een objectieve beschrijving van de verschillende typen handelingen
Protocol een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen

Met behulp van protocol, volgende vragen beantwoorden:
- Hoe vaak komt de handeling voor?
- Hoe lang duurt elke handeling?
- Is er een vaste volgorde tussen bepaalde handelingen?
- Hebben bepaalde handelingen een gemeenschappelijk effect?


BASISSTOF 2 DE ORGANISATIE VAN GEDRAG
Gedragssysteem een groep van samenhangende handelingen
Gedragsketen het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling
Territorium gebied rondom de nestplaats
Balts een aantal karakteristieke handelingen die een gedragsketen vormen
Uitwendige bevruchting bijv. vrouwtje zet eieren af, mannetje bevrucht de eieren
Broedzorg na een aantal legsels verzameld te hebben
bijv. waaieren, jongen terughalen
Subsystemen samenhangende groepen van handelingen


BASISSTOF 3 HOE WORDT GEDRAG VEROORZAAKT?
Uitwendige factoren prikkels uit de omgeving

Uit alle opgevangen prikkels worden alleen prikkels geselecteerd die belangrijk zijn!
Inwendige factoren bijv. honger
Motiverende factoren inwendige factoren die de kans bepalen dat een bepaald gedrag wordt uigevoerd
Motivatie (drang) de bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag
(bijv. voortplantingsgedrag, honger, dorst)
Licht (daglengte) bij veel soorten dieren beïnvloed dit de voortplanting
Temperatuur bij amfibieën beïnvloed dit de voortplanting
Sleutelprikkel een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van bepaald gedrag
effectiever bij het veroorzaken van bepaald gedrag dan andere prikkels
Supranormale prikkel bepaalde kunstmatige prikkels wekken een sterker gedrag op dan de natuurlijke sleutelprikkel
effectiever bij het veroorzaken van een bepaalde drang dan de normale prikkel


BASISSTOF 4 HOE WORDT GEDRAG BEPAALD?
Erfelijke factoren genen (bijv. trappelen kieviten)
Ervaring bijv. niet trappelen dweil, na geen voedsel opgeleverd te hebben

Gedrag erfelijke factoren + leerprocessen
Door leerprocessen ontwikkelt het gedrag aangepast gedrag grotere overlevingskansen
Soortspecifieke zang het vermogen is erfelijk bepaald, mate waarin het tot uiting komt, afhankelijk van milieu

LEERPROCESSEN
- INTERPRETERING
Dieren leren iets alleen in een bepaalde korte periode in hun leven (de gevoelige periode).
(vb. ganzen moeder leren aanvaarden 12e-17e uur van hun leven)
- GEWENNING
Als de kans op reactie op een prikkel afneemt bij herhaaldelijke toediening van die prikkel.
(vb. schrikreactie muis)
- CONDITIONERING
Een bepaald dier leert via ‘beloning’ en ‘straf’.
Proefondervindelijk veel dieren leren in natuurlijke omstandigheden door conditionering
trial and error
Dresseren (vb. regenworm T-vormige buis)
Bepaald gedrag uitvoeren op commando (cirus)
(vb. insectenetende vogel, zwart-oranje rupsen)
Geconditioneerde reflex voorwaardelijke reflex

klassiek conditioneren
3 fases hond; signaal; voedsel
Fase 1 signaal; speekselklieren – voedsel (herhaaldelijk)
Fase 2 signaal; speekselklieren - zonder voedsel te hebben gezien of geroken
Fase 3 signaal; speekselklieren - zonder voedsel te krijgen
Operant conditioneren Amerikaanse psycholoog Skinner
Operants de eenheden van gedrag
als gedragingen hetzelfde effect hebben, worden ze tot dezelfde operant gerekend
Skinner-box ‘leermachine’ voor dieren
Hefboompje voer, dieren leggen verband tussen hefboompje en voer
- IMITATIE
Dieren leren door het gedrag van soortgenoten na te doen (nabootsing)
(vb. soortspecifieke zang, apen; wassen van aardappelen & graan in water)
- INZICHT
Een dier (of mens) de oplossing van een probleem in een onbekende situatie vindt door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.
(vb. kraai met ijzerdraadje; worm uit cilinder)



BASISSTOF 5 SOCIAAL GEDRAG
Sociaal gedrag het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
vaststellen rangorde, gedrag taakverdeling, voortplantingsgedrag, territoriumgedrag
Signalen de handelingen bij sociaal gedrag (handeling ene, prikkel ander)
kleuren, geuren, geluiden, houdingen en gebaren
Communicatie signalen die een mededelingsfunctie voor soortgenoten vormt, maakt communicatie tussen soortgenoten mogelijk
Pikorde de rangorde bij kippen (rooster pikgedrag)
Dreiggedrag vaak voldoende om een conflict te beëindigen
Imponeergedrag dieren maken zich zo groot en indrukwekkend mogelijk
Verzoeningsgedrag tegenover dreiggedrag dominant mannetje
Bavianen; presenteren achterste, signaal dat de agressie van het dreigende dier doet afnemen

STATENVORMENDE INSECTEN
Staten grote groepen insecten met een sterke taakverdeling
Werkbijen grootste aantal
onderontwikkelde voortplantingsorganen; kunnen geen eieren leggen
bijna alle taken: voedsel verzamelen, bouwen honingraten, broedzorg

leeft ongeveer 6 weken
taak hangt af van leeftijd
Darren enkelen bevruchten de koningin
na bevruchting werken werkbijen darren uit bijenstaat; dood van de honger
koningin legt onbevruchte en bevruchte eieren
bevruchte eieren werkbijen
onbevruchte eieren darren
Parthenogenese het ontstaan van nakomelingen uit een eicel, zonder dat bevruchting heeft plaatsgevonden
Feromonen geurstoffen
Bijendans bijen informeren elkaar over een voedselbron

VOORTPLANTINGSGEDRAG, BALTS EN PARING
Geritualiseerd gedrag handelingen worden overdreven, omgevormd en/of versneld uitgevoerd, zodat ze een signaalfunctie krijgen
Bronst naamgeving bereidheid tot paring bij zoogdieren

TERRITORIUMGEDRAG EN CONFLICTGEDRAG
Territoriumgedrag het mannetje verdedigt het gebied tegen indringende soortgenoten

Ambivalent gedrag gedrag dat is samengesteld uit handelingen van twee (of meer) gedragssystemen
voorbeeld van conflictgedrag
Overspronggedrag het conflictgedrag bestaat niet meer uit ambivalent gedrag, maar uit gedragselementen uit een ander gedragssysteem
Omgericht gedrag het agressieve gedrag wordt niet gericht op de soortgenoot maar op iets anders

ZELFHANDHAVING VAN HET INDIVIDU
Zelfhandhaving het in leven houden van het dier zelf
Voedingsgedrag het voeden van het dier zelf
Beschermingsgedrag het beschermen van het dier zelf, door bijv. uiterlijk


BASISSTOF 6 GEDRAG BIJ DE MENS
Nadenken
Normen & waarden
Normen gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden
berusten op waarden
Waarden uitgangspunten die mensen gebruiken bij het inrichten van hun leven

ROLGEDRAG EN ROLPATRONEN
Rolgedrag gedrag dat anderen van iemand verwachten in een bepaalde situatie
Rolpatroon als iemand rolgedrag daadwerkelijk vertoont
Kinderschema naamgeving Lorenz

alle sleutelprikkels van een schattig, lief wezentje (baby)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.