Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Wat zijn de positieve en negatieve effecten van de invoering van de Euro?

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2027 woorden
  • 15 maart 2011
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdvraag: Welke positieve en negatieve effecten heeft de invoering van de Euro gehad op de Nederlandse economie?
1 Januari 2002, een historische dag in de economie van Nederland en van 12 landen in heel Europa: De Euro werd ingevoerd. Vandaag de dag zijn er 16 landen die de Euro als munteenheid hebben. Door de invoering van de Euro is het makkelijker geworden voor bedrijven om te handelen. Maar welke effecten heeft de Euro gehad op de economie van Nederland?


Deelvraag 1: Wat zijn de positieve effecten van de invoering van de Euro?

De voornaamrijkste redenen voor invoering van de euro waren vooral dat:

- Er een einde aan de schommelende wisselkoersen kwam.
- Er 1 gemeenschappelijke munt in heel Europa ontstond, dat het vrije handelsverkeer in Europa zou bevorderen.
- Er vergelijkingen van prijzen mogelijk gemaakt worden.
- Een sterke stabiele economie in Europa zou ontstaan die zich kon meten met Amerika en Azië.

In de landen die deel uitmaken van de EMU (Europese Monetaire Unie) bestaat geen onderling wisselkoersrisico meer. Hierdoor is de handel tussen deze landen eenvoudiger geworden.

Nederland profiteert van invoering van de euro. Uit een onderzoek van de EMU op basis van de handelseffecten van de EMU is gebleken dat sinds 1999 is de onderlinge handel in de eurozone (de landen waar de euro is ingevoerd) ongeveer met 10% toegenomen is. Voor Nederland is dat zelfs met meer dan 10%. Dit komt onder andere omdat de handel tussen Nederland en de andere landen van de eurozone tussen 1999 en 2003 met meer dan 5% toegenomen. Het open karakter van de Nederlandse economie heeft er vooral voor gezorgd dat Nederland relatief meer profiteert van de deelname aan de unie dan de meeste landen van de EMU.

De toename van de onderlinge handel is niet ten koste gegaan van de handel met andere landen. In dezelfde periode is ook de export naar de rest van de wereld gestegen. Dus de handel is werkelijk gegroeid en er is dus niet een verschuiving van de handelsstromen.

In het begin is vooral via minder wisselkoersonzekerheid de onderlinge handel gestimuleerd. De laatste jaren vooral na de invoering van de euro zijn er de voordelen van lagere transactiekosten en grotere prijstransparantie bij gekomen. Omdat er een flexibele economie is kan de economie zich beter aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen en hierdoor neemt de welvaart sterker toe.

De lidstaten van de Europese Unie hebben in het Verdrag van Maastricht afspraken gemaakt over het voeren van een duurzaam economisch beleid. De EMU zorgt voor financiële discipline en voor goed werkende markten in de eurozone. Dat komt uiteindelijk de Europese economie ten goede. Er wordt meer gehandeld met andere landen in de eurozone wat leidt tot meer omzet en afzet. Met meer omzet moet er meer worden geproduceerd en dat leidt tot uitbreiding van bedrijven en/of bedrijfstakken. Doordat er meer geproduceerd kan worden, is er een grotere productiecapaciteit en zijn er meer productiefactoren nodig en is er meer kans dat bedrijven gaan investeren. Doordat bedrijven gaan investeren en kapitaalgoederen gaan aanschaffen, is er dus ook meer personeel nodig. Hierdoor neemt de werkloosheid af en koopkracht ofwel reële inkomen toe. Omdat er meer mensen een baan hebben, een hoger nominaal inkomen krijgen, gaan ze meer consumeren. Als de vraag naar producten stijgt, zal het nationaal product en het nationaal inkomen stijgen.

Daarnaast heeft de Europese Centrale Bank (ECB) als voornaamste taak het streven naar prijsstabiliteit. De ECB heeft het Eurosysteem bedacht, dit wordt gevormd door de ECB en de centrale banken van landen die de euro hebben. Het Eurosysteem is vooral bedoeld om de prijsstabiliteit te behouden in de eurozone, zodat de koopkracht van de Euro blijft. Prijsstabiliteit wordt gezien als een jaarlijkse stijging van de prijzen ten opzichte van de consumptie van maximaal 2%. Deze stijging wordt ook wel prijsinflatie genoemd. Prijsinflatie zal ervoor zorgen dat de koopkracht ofwel het reële inkomen zal dalen. Om de economie te stimuleren, dient deze beperkt te zijn.


Een hele belangrijke reden waarom de euro is ingevoerd is omdat er veel verschillende wisselkoersen waren onder de verschillende muntensoorten. Als een wisselkoers stijgt dan kan dat problemen opleveren voor o.a. bedrijven omdat ze dan ineens meer moeten betalen voor hun investeringen of kosten. Dit was een risico voor ondernemersactiviteit. De bedrijven konden zich hiervoor verzekeren maar de kosten kwamen bij de consument. De prijs van de producten gingen hierdoor omhoog. Als de prijs van producten stijgen dan kan de koopkracht van de consumenten dalen. Als er minder wordt gekocht zullen bedrijven minder kunnen gaan investeren en zouden ze maatregelen moeten treffen, bv. loonverlaging of het ontslaan van werknemers. Als het primaire inkomen daalt, zal het secundaire inkomen ook dalen wat kan leiden dat de overheid minder inkomsten binnenkrijgt omdat de consumenten minder kunnen betalen.

De invoering van de Euro heeft dit risico beperkt.

Door de vaste onderlinge wisselkoersen neemt de concurrentie tussen EMU-landen toe. Omdat alle landen dezelfde munt hebben, zijn de prijzen in die landen beter met elkaar te vergelijken. In de onderlinge handel kunnen producten niet meer plotseling goedkoper of duurder worden door schommelingen in de wisselkoers. De transparantie in prijsvorming bevordert het ‘vrije handelsverkeer tussen lidstaten omdat bedrijven ook over de grens’ kopen. Ook voor consumenten is dit gemakkelijker, mede door internet.

Als er veel onzekerheid is over wisselkoersen leidt dat bij zwakkere munten altijd tot een hogere rente. Met de euro bestaan er geen valutarisico’s meer omdat er geen wisselkoersen meer zijn binnen de Europese Unie. Hierdoor is de rente veel lager en een lage rente zorgt ervoor dat er meer geïnvesteerd kan worden en er dus een impotentie hogere economische groei ontstaat.


Conclusie deelvraag 1:
De invoering van de Euro heeft het vrije handelsverkeer in Europa bevordert, de transparantie van prijzen verhoogd, een Europees economisch en rente beleid mogelijk gemaakt en de koopkracht van consumenten verbeterd.



Deelvraag 2: Wat zijn de negatieve effecten van de Euro?

Er zijn natuurlijk ook wat minder positieve kanten aan de invoering van de Euro. Wat zijn de tegen argumenten? Op die vraag geven wij antwoord in deze deelvraag.

Een van de belangrijke argumenten tegen de invoering van de Euro is het verlies van de nationale munt. Naast de vlag, het volkslied en het nationale voetbalteam is de gulden iets om trots op te zijn. Verder was de Gulden al jaren een van de sterkste munten ter wereld naast de Dollar. Terwijl bijna alle andere munten om ons heen voortdurend in waarde afnamen, bleef de gulden keihard. Of het slim is geweest dat we de sterke Nederlandse gulden hebben opgegeven voor de zwakke Euromunt is maar de vraag. Wellicht zou de koopkracht van de gulden van de Nederlander hoger zijn geweest: denk nu met de economische crisis.

Het invoeren van de Euro heeft veel geld gekost. Al het oude geld moest worden ingezameld, vernietigd, en vervangen worden door euro's. Bovendien moesten alle pin- en geldautomaten vervangen worden. Dit zorgde alleen maar voor hoge kosten en het leverde uiteindelijk niets op. Dat waren overheidsbestedingen die tot niets leidden.


De EMU-normen staan de economische groei in de weg. De strenge wetgeving van de EMU kan de economische groei van landen tegenhouden. Bijvoorbeeld:

De staat mag niet al teveel schulden maken.

Hierdoor kan een staat niet veel meer investeren. En wanneer de bedrijven en/of de staat niet gaan investeren krijgen de werknemers een lager primair inkomen. Er moet er dus ook veel bezuinigd worden of veel investeringsplannen kunnen eenvoudigweg niet uitgevoerd worden. Door duurzame ontwikkelingen zijn de externe effecten veel minder en wordt het ecologisch systeem beter

Alles is erop gericht om het tekort onder de 3 procent te krijgen en de staatsschuld te laten dalen naar 60 procent van het BBP.

De grote landen hebben straks meer te zeggen dan de kleinere landen. Hierbij bedoelen we dat landen als Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld meer macht krijgen dan kleinere landen zoals Nederland. Met de komst van de euro heeft Nederland iets van haar soevereiniteit opgegeven. De ECB bepaalt het monetaire beleid in Europa. Dit betekent dat de Nederlandse regering daar niets meer over te zeggen heeft.

De consument heeft vooral te maken met de praktische gevolgen. Het is erg wennen om te betalen met nieuwe biljetten en munten. Ook is het lastiger om te rekenen in euro’s: de euro is ruim twee gulden waard. Een prijskaartje van 70 euro aan een spijkerbroek lijkt dan goedkoper maar is het niet. Behalve deze kleine probleempjes, zijn er verder weinig veranderingen voor de consument te noemen. De Europese landen hadden namelijk afgesproken dat de consument zo weinig mogelijk last en helemaal geen schade mag ondervinden van de invoering van de Euro. De vraag is echter of bedrijven en winkels bij de invoering geen kunstmatige prijsverhoging hebben doorgevoerd. De prijzen in de horeca bijvoorbeeld, liggen gevoelsmatig op het niveau van de gulden, maar nu in Euro’s. Hierdoor zou de koopkracht van de consument verlaagd zijn want salarissen zijn niet in die mate gestegen.

Gevolgen voor het bedrijfsleven:
Voor het bedrijfsleven heeft de invoering van de EMU en de daarbij behorende euro voor een ware waslijst van gevolgen gezorgd.

Bedrijven hebben veel moeten investeren in de euro en velen aanpassingen gedaan. Bijvoorbeeld: de prijslijsten moesten worden aangepast. Dat lijkt misschien gemakkelijk, maar gaf nog wel enkele complicaties. Hoe zou de nieuwe pricing zich verhouden tot de (binnenlandse) concurrentie.

De ECU was een soort model van de euro. De ECU is vijftien jaar geleden uitgevonden als een soort rekenkundig gemiddelde van de munten van de landen die meededen aan het EMS. Begin 1996 werd er een conferentie gehouden van de Europese Raad in Madrid. Hier is besloten dat de koers van de Euro gelijk zou zijn aan de koers van ECU.


De waarde van de ECU zou mooi stabiel blijven dachten economen en politici toen. De beginkoers was fl. 2,75. In 2000 had de ECU een koers met een waarde van nog maar fl. 2,19. Uiteindelijk is de koers van de ECU dus ongeveer fl. 2,20 geworden. Daarom werden er veel problemen verwacht, omdat de consument gewend is aan netjes afgeronde prijzen. Prijzen zouden er dan of onaantrekkelijk uitzien als gevolg van de omrekeningskoers van de euro en de gulden, of prijzen zouden naar boven afgerond worden. Dat betekende dus dat de prijzen zouden stijgen. En dit zou dan een gevolg hebben voor de consument. Het laatste blijkt dus uiteindelijk. Er zijn geen prijzen als 15,33 of 9,72 Euro. We werken gewoon met afgeronde prijzen, maar dit heeft dus wel vaak geleid tot het naar boven afronden van prijzen. In de horeca en bijvoorbeeld in de kledingbranche zijn prijzen flink gestegen.

Er waren ook nog andere problemen voor winkels, horeca, supermarkten en andere bedrijven. We hadden namelijk in plaats van de fl. 0,05 cent, de 1 en 2 Euro cent. Dit bracht veel problemen en veel instanties wilden daar dus ook vanaf. Ook de consument vond dit niet nodig. Tegenwoordig is het voor supermarkten in Nederland niet eens meer verplicht om op de cent na af te rekenen. Supermarkten hebben nu dus de 1 en 2 eurocent afgeschaft en prijzen worden nu dus naar boven of naar beneden afgerond.

Gevolgen voor beleggers:
Ook voor beleggers had de Euro grote gevolgen. De invoering van de Euro in de EMU zorgt er niet alleen voor dat producten en diensten in één munt worden geprijsd, maar ook aandelen en alles wat tot het effecten- en beleggingsgebeuren gerekend wordt. Kortom, ook de financiële producten worden in euro’s genoteerd. Er kwam een gigantische eurokapitaalmarkt.

Inmiddels is de kredietcrisis in volle gang. Het gaat te ver om te stellen dat de invoering van de Euro de kredietcrisis heeft bevorderd. Feit is wel dat deze grote kapitaalmarkt in krediet de hebzucht van bankiers, investeerders, handelaren etc. heeft gestimuleerd. Het geen als een mogelijke oorzaak van deze crisis wordt gezien.


Conclusie deelvraag 2:

De invoering van de Euro bracht ook allerlei nadelen met zich mee.


Antwoord op de hoofdvraag: Wat zijn de positieve en negatieve effecten van de invoering van de Euro?

Er zijn zowel positieve als negatieve effecten verbonden aan de invoering van de Euro. Toch hebben de positieve effecten de overhand en is het inderdaad beter geweest om de Euro in te voeren. Want de meeste minder positieve effecten zijn kleine veranderingen zoals het omrekenen. De positieve effecten zijn sterker en hebben meer invloed.

REACTIES

S.

S.

waar zijn je bronnen?

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.