Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 3.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 682 woorden
  • 12 februari 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 3.6
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Hoofdstuk 2!

§2.1
Rond 1700 à 4/5 deel van Engelse bevolking woonde op platteland à meerderheid daarvan pachtte land van een grote landeigenaar. Anderen waren landarbeider en werkten in ruil voor loon bij een kleine of grote boer. Een kleine groep à bezat land of een ander beroep. Akkers waren niet omheind. Bewoners bewerkten samen de lange, smalle stroken lang à open-field-systeem. Bos, hei- en weidegronden à gezamenlijk gebruik à je geiten, schapen en varkens op laten lopen. In de winter à veel plattelanders in de huisnijverheid. Koopman-kapitalisten à kochten wol van schapenboeren à brachten naar thuiswerkers à verkochten later met winst op markten in Engeland of naar buitenland. 16e en 17e eeuw à macufactuur à plaatsten aantal weefgetouwen en spinnewielen in een grote hal à lieten mensen daar werken in ruil voor loon à meestal buiten de stad zodat ze niet binnen de gildenregels vielen.

§2.2
2e helft 18e eeuw à groei Engelse economie à had met belangrijke ontwikkelingen te maken:


Meer open-fields en woeste gronden verdwenen. Rijke boeren kochten grote, aaneengesloten lappen grond die ze omheinden à op deze enclosures (gesloten velden) experimenteerden ze met nieuwe methoden om de grond te bewerken
Engeland bezat enkele kolonies in Azië en Amerika à grondstoffen à bedrijven in Engeland maakten er allerlei producten van à handelaren verkochten de producten voor veel geld in de kolonies
Bevolking steeg snel vanaf 1740 à sterftecijfer daalde, door meer voedsel en betere ziektebestrijding à geboortecijfer steeg doordat mensen op jongere leeftijd konden trouwen à meer vraag naar katoenen kleding en voedsel à gunstig voor boeren en bedrijven.
Verbindingen in het land verbeterden. Tussen 1750 en 1820 werden veel kanalen gegraven; totaal ong. 7000 km. Beter en sneller vervoer à goedkopere producten.

Met kapitaal uit de landbouw en handel startten ondernemers andere activiteiten à vooral in textielnijverheid veel geld vanwege gestegen vraag naar katoenen kleding à benodigde geld leenden ze bij de bank. Wanneer mensen geld in een bedrijf steken om daarmee winst te maken, heet dat kapitalisme.

§2.3
18e eeuw à eerste fabrieken verschenen in Engeland door groeiende vraag naar producten en beschikbaarheid van kapitaal. Tussen 1790 en 1800 à stoommachines begonnen waterkracht te verdringen à net op tijd want de beste plaatsen langs de rivieren waren bebouwd. James Watt à verbeterde stoommachine zodat ze gebruikt konden worden in een fabriek.
Industrialisatie had grote gevolgen voor samenleving à verdrong landbouw en huisnijverheid als belangrijkste bestaansmiddel. Engeland à 1e land waar een industriële samenleving ontstond à Engeland werd 1 van de rijkste en welvarendste landen van de wereld. Andere landen in West Europa en Noord Amerika volgden Engelse voorbeeld. Periode tussen 1760 en 1850 à Industriële Revolutie.

§2.4
In nieuwe fabrieken werkten arbeiders onder moeilijke werkomstandigheden:
Ze maakten lange dagen à 14 tot 16 uur per dag waren normaal bij een 6-daagse werkweek à geen vakanties

Gevaarlijk en ongezond werk à hete, vochtige en smerige lucht in fabriekshallen en machines maakten oorverdovend lawaai à werd nauwelijks aan veiligheid gedacht à tot einde 19e eeuw was gemiddelde levensverwachting ong. 35 jaar.
Werkgevers profiteerden van bevolkingsgroei à veel mensen zochten werk dus konden ze lage lonen betalen. Klagen of protesteren had geen zin à minste of geringste kreeg je ontslag
Vrouwen- en kinderarbeid was normaal à deden meestal het fijnste werk waarvoor mannenhanden ongeschikt waren. Werkgevers werkten graag met hen à lagere lonen en ze gehoorzaamden beter.

§2.5
In 19e eeuw verhuisden 100.000 mensen van platteland naar de stad om daar te wonen en te werken. Deze urbanisatie veroorzaakte een enorme groei van plaatsen zoals Bradford, Sheffield en Manchester. à leefomstandigheden waren in de eerste industriesteden slecht à er ontstonden grote woonwijken pal naast de fabrieken. Door de vervuilingen slechte hygiëne braken er regelmatig epidemieën uit, besmettelijke ziektes die zich snel verspreidden à vooral cholera en tyfus.

§2.7
2e helft 19e eeuw à Nederland begon te moderniseren à betere verbindingen. 1839 à 1e spoorwegtraject tussen Haarlem en Amsterdam à 6 jaar later verbinding tussen Amsterdam, Rotterdam en de Duitse grens.
Vanaf 1890 trekken steeds meer mensen definitief naar de stad en naar het westen van het land à bedrijven werden groter en de mechanisatie nam toe. Tussen 1850 en 1870 kwamen er fabrieken die met machines landbouwproducten verwerkten à in Groningen veel aardappelmeelfabrieken en in Noord Brabant veel suikerfabrieken.

§2.8
Begin 18e eeuw à men begon stoom te gebruiken om voertuigen aan te drijven à 1e stoomtrein reed in 1804 à 1e passagierstrein haalde in 1825 een snelheid van 25 km per uur à 5 jaar later al 48 km per uur. In dezelfde tijd à het stoomschip à rond 1800 in de Verenigde Staten à waren schepen die gebruik maakten van schepraderen…

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.