Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Pieter Breughel

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • Klas onbekend | 798 woorden
  • 29 september 2001
  • 94 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
94 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Pieter Breugel. (1525-1569) Pieter of (Peter) de oudere Breugel ging volgens Van Mander in de leer bij Pieter Coeck van Aelst en bij Hiëronymus Cock, beiden te Antwerpen. Hij werkte samen met Pieter Balten in Mechelen aan een altaarstuk (1550). In 1551 werd hij ingeschreven als vrijmeester van het St.-Lucasgilde te Antwerpen. Hij reisde via Frankrijk en de Zwitserse Alpen naar Italië, bezocht o.a. Rome, Napels en Messina en keerde in 1553 naar Antwerpen terug; tien jaar later verhuisde hij naar Brussel. Hij huwde er met Mayken Coecke, dochter van Pieter Coecke van Aelst en Maria Verhulst, alias Bessemers, en vestigde zich in Brussel. De artistieke loopbaan van Pieter Bruegel is kort geweest. Ruim genomen is van hem een vijftigtal schilderijen bekend. Het merendeel daarvan is gesigneerd en gedateerd; de vroegste stammen uit de tijd na zijn terugkeer uit Italië, hoewel enkele tekeningen voor of tijdens de reis zijn gemaakt. In deze bladen kondigt zich al een grote landschapschilder aan. Afgezien van enkele jeugdwerken, zoals De haven van Napels (1553-1554), De dood van Maria (1556) en Landschap met zaaier (1557), begint zijn ontwikkeling als geniaal schilder in 1559, het jaartal dat op twee belangrijke werken voorkomt: De spreekwoorden en De strijd tussen carnaval en vasten. Het eerste is als encyclopedie in beeld van 16de-eeuwse Vlaamse spreekwoorden en gezegden, met de bedoeling de menselijke dwaasheid te vertolken; het tweede heeft nagenoeg dezelfde bedoeling: Het volk viert carnaval tussen kerk en kroeg, het kerkelijk feest ontaardt in een vertoon van de meest onchristelijke en onzinnige verdeeldheid. De Kinderspelen (1560) worden voorgesteld in een ruimte die links een weids rivierlandschap vormt en zich rechts in een eindeloze straat uitstrekt; Bruegel schijnt hier een proefstuk van perspectiefkennis op Italiaanse wijze te willen geven. Triomf van de dood (1561-1562) is een hels visioen: de mens vecht wanhopig tegen de dood, die niemand ontziet en onverbiddelijk een einde maak aan macht, rijkdom en genot. In Dulle Griet (1561-1562) heersen waanzin en boosheid; de razende helleveeg waagt het zelfs tot voor de poort van de hel te roven; de bijkomstige personages en tonelen zijn even hallucinerend en fantastisch als de waanzinnige Griet. Dit werk staat zeer dicht bij Bosch, evenals De engelenval (1562), die als een tegenhanger van Dulle Griet kan worden beschouwd, omdat hier het goede over het kwade zegeviert. Met dit werk begint Bruegel een eerste reeks bijbelse voorstellingen, waartoe Sauls zelfmoord (1562) behoort. Een immense massa krijgers krioelt als mieren over de bergruggen. De nietigheid van de mens treedt nog sterker naar voren in de grote Toren van Babel (1563) en in de zogenaamde kleine Toren van Babel (1563). Honderden minuscule figuurtjes lopen verloren op het reusachtige monument dat nooit voltooid werd. Het onbegrip van de mensheid is ook weer het thema in Kruisdraging (1564), waar de meeste toeschouwers zelfs geen acht slaan op de Christus, die struikelt onder de last van het kruis. Aansluitend aan deze groep schilderde Bruegel in 1564 Aanbidding der wijzen die is samengesteld uit grote figuren en gedeeltelijk teruggaat op de voorstellingswijze van de Vlaamse Primitieven. De figuren, ook de twee blanke koningen, zijn echt volkstypen. Het jaar 1565 is het meest vruchtbare geweest van Pieter Bruegel; het was ook in dat jaar dat hij zijn beroemde landschappen schilderde. De belangrijkste zijn de twaalf maanden, een reeks van zes grote panelen, die elk twee maanden voorstellen. Hiervan zijn er vijf bewaard gebleven: Jagers in de sneeuw (december, januari), De duister dag (februari, maart), Hooioogst (juni, juli), De oogst (augustus, september) en De terugkeer van de kudde (oktober, november). Deze vijf meesterwerken behoren tot het beste dat in de Nederlanden op het gebied van landschapschildering is voortgebracht. Na deze grote serie volgden enkele bijbelse voorstellingen die zich in een landschap afspelen: De volkstelling te Betlehem (1566), De prediking van St.-Jan (1566) en Bekering van Paulus (1567). De schilderijen Boerenbruiloft (1565-1566) en Dansende boeren (1565-1566) tonen duidelijk hoe Bruegel naar de figurencompositie overging. Deze treft men eveneens aan in Luilekkerland (1567), De misantroop (1568), De kreupelen (1568) en in het indrukwekkende De parabel van de blinden (1568), alle getuigenissen van een tot volle rijpheid gegroeid talent en van een grote, warme persoonlijkheid, die vol bekommernis om het lot van de mensheid haar gebreken ook aan de kaak stelt. Andere opmerkelijke panelen uit Bruegels laatste levensjaren zijn: De storm (1567) en Ekster op de galg (1568), een onovertroffen zeestuk resp. een schitterend landschap, beide mogelijk ook met symbolische inhoud. Pieter Bruegel zette de traditie van zijn grote voorgangers voort. Door zijn zin voor realisme onderscheidt hij zich sterk van zijn Italianiserende tijdgenoten: zochten dezen hun inspiratie en vormentaal bij buitenlandse meesters, Bruegel keek naar zijn eigen boerenvolk en naar het land waarin dit volk zich volgens de harde wette van het lot een bestaan zocht. Als geniaal meester heeft hij verscheidene kunstenaarsgeneraties beïnvloed, zelfs nog in de tijd toen Rubens de Vlaamse schilderkunst naar een nieuw hoogtepunt voerde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.