Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1990 woorden
  • 12 oktober 2007
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1.1

Technische rechercheurs speuren naar aanwijzingen of sporen op de plaats van het misdrijf. Een deel van het sporenonderzoek vindt plaats in een laboratorium en helpt de rechercheurs de dader te vinden. Omdat de rechter hoge eisen stelt, zijn er betrouwbare, verbeterde en vernieuwde opsporingstechnieken ontwikkeld.

Sporenonderzoek: Rechercheurs doen bij een misdrijf; situatie opmeten en fotograferen, zoeken naar afdrukken van schoenen, vingers, stoffen als bloed en speeksel. Voorwerpen bekijken, wapen, gereedschap, kledingstuk. Die sporen zijn stille getuigen, gaan naar laboratorium.

Getuigen: Door met de familie en bekenden van het slachtoffer te praten kunnen ze achter het motief van de dader komen. De politie moet voorzichtig zijn met getuigenverklaringen want die zijn niet altijd even betrouwbaar. Tijdsverloop, alcoholgebruik en spanning kunne het geheugen van de ondervraagde beïnvloeden. De dader kan worden opgespoord als er genoeg gegevens zijn voor een signalement.


Het bewijs: Als er geen getuigen zijn, dan zijn de resultaten van het sporenonderzoek het enige houvast. Analisten kunnen uit de stoffen en voorwerpen, kenmerken van de dader aflezen door het met elkaar te vergelijken. Voor een overtuigend bewijs heb je meer nodig dan een bloedgroep(A,B,AB,O), want er zijn veel mensen met dezelfde bloedgroep. Er ontstaat pas 100% zekerheid als bijvoorbeeld een vingerafdruk overeen komt met die van de verdachte.

Een goed rechtssysteem vereist een betrouwbaar bewijs. Het sporenonderzoek en de getuigen moeten de rechter kunnen overtuigen.

Vingerafdrukken als bewijs: In 19e eeuw ontdekte een ambtenaar uit India dat je met vingerafdrukken mensen kunt identificeren. De conclusies van vingerafdrukken zijn:
- het lijnen patroon van je vingerhuid blijft levenslang hetzelfde
- het aantal lijntekeningen dat kan vóorkomen is zeergroot
- je kunt vingerafdrukken indelen in groepen.
Details van het huidlijnenpatroon worden typica genoemd bv vertakking, een lus of een doodlopende lijn. De overeenkomst tussen de gevonden afdruk en die van de dader maken identificatie mogelijk. De betrouwbaarheid van dit bewijst in vrijwel 100%.

De dader in het archief: Alle vingerafdrukken van criminelen worden bewaard. Vroeger moest er dagen lang gezocht worden naar het persoon waarbij de vingerafdruk hoorde maar tegenwoordig niet meer. Alle afdrukken zijn nu in computerbestanden bij de Centrale Recherche Informatiedienst opgeslagen.

Het vingerhuidpatroon is persoonsgebonden en blijft levenslang hetzelfde. Betere technieken hebben van vingerafdrukken een belangrijk opsporingsmiddel gemaakt.

De DNA-fingerprint: In 1985 kreeg professor Jeffreys het voor elkaar om uit de DNA-moleculen in bloedcellen een kenmerkend stukje te halen. DNA is een stof die voorkomt in de kernen van cellen waaruit mensen, dieren en planten zijn opgebouwd. De meeste DNA kom je tegen in de genen maar het stukje dat Jeffreys isoleerde tref je aan buiten de genen aan. Het resultaat van dit DNA-onderzoek kun je zichtbaar maken als een soort streepjescode: DNA-fingerprint. Bij iedereen is die streepjescode verschillend, maar bij familie vind je overeenkomsten. Een DNA-profiel van een dader wordt 30 jaar bewaard in een bestand.Sommigen mensen waarschuwen dat privacy gevaar dreigt te lopen, omdat in de toekomst misschien meer uit die gegevens kan worden gehaald, door de genen te onderzoeken worden de erfelijke eigenschappen bekend.


DNA-profielen zijn van alle soorten lichaamscellen te maken. Onderzoekers proberen een uniek profiel te ontwerpen. Opslag van DNA-materiaal kan leiden tot verlies van privacy.

1.3 Navigatie
Navigeren = plaats en richting bepalen
Om op open zee je route te volgen, is het nodig je plaats op aarde te kunnen bepalen. Goede navigatie was en is van groot economisch en politiek belang.
Coördinatie. Geografische lengte en breedte.
Dé vraag bij navigeren is: hoe bepaal ik mijn plaats op aarde? Wat zijn mijn geografische breedte en lengte? Het belangrijkste houvast dat je op zee hebt zijn zon, maan en sterren:

Poolster

Precies boven de noordpool staat een ster, de poolster.
Als je op de noordpool staat zie je de poolster recht boven
je, op een hoek van 90° ten opzichte van de horizon.
Op de evenaar zie je de poolster op een hoek van 0°, precies
Aan de horizon. Op het zuidelijke halfrond kun je de poolster
Niet meer zien. Hoe hoger aan de hemel je de poolster ziet,
Hoe noordelijker op aarde je bent

De zon

Ook met behulp van de hoogte van de zon boven de horizon, de zonshoogte, kun je de geografische breedte bepalen. Omdat de zon overdag niet altijd even hoog staat, is de breedte-bepaling ingewikkelder dan met de poolster. Daar staat tegenover dat met de zon ook de geografische lengte kan worden vastgesteld. De bepaling van de breedte gebeurt aan de hand van de grootste hoogte die de zon op een dag bereikt. Uit het tijdstip waarop de zon zijn hoogste punt bereikt, wordt de geografische lengte afgeleid.
Plaatsbepaling is mogelijk door het meten van hoeken waaronder hemellichamen, zoals de zon, boven de horizon staan.

Nieuwe ontwikkelingen in wetenschap en techniek hebben gezorgd voor navigatiemethoden die nauwkeuriger zijn en gemakkelijker in het gebruik.

Radiobaken

Een radiobaken is een radiostation dat een speciaal signaal uitzendt. Op veel plaatsen op aarde staan radiobakens. Elk baken zendt een ander signaal uit en van alle bakens de plaats precies bekend. Een schip heeft een antenne die de richting waaruit signalen komen, kan meten. Als nu de richting tot 3 radiobakens wordt gemeten, kan een computer de positie van het schip uitrekenen. Ook bij vliegtuigen is op die manier plaatsbepaling mogelijk.

Satellietnavigatie

Er zijn 24 satellieten in een baan om de aarde gebracht. Elk van deze satellieten zendt een apart signaal uit. Op schepen waar deze signalen worden ontvangen, kan een computer aan de hand van het signaal precies uitrekenen hoe lang dit onderweg is geweest. Hieruit kan de afstand tot de satelliet worden berekend. Dit satellietnavigatiesysteem werkt zo precies dat je positie bepaald wordt met een nauwkeurigheid van ongeveer 10 meter.

GPS = Global Positioning System.
De computers kunnen ook ingebouwde kaarten hebben. Hierdoor is het mogelijk op de kaart de afgelegde route aan te geven. Bovendien kan de computer ook een route uitstippelen en met behulp van regelmatige plaatsbepalingen aangeven of het schip nog op koers is. Als je de computer koppelt aan het roer, kan de gewenste route zelfs automatisch worden gevaren.

1.4 Satellieten:

1. Geen wrijving.
2. De verhouding tussen de voorwaartse kracht en de zwaarte kracht is zo dat hij om de aarde heen draait.

Hoe hoger boven de aarde, hoe langer hij om een rondje doet.
Geostationairebaan: Op 36000 km blijft de satelliet op dezelfde plek boven de aarde staan. Boven of evenwijdig aan de evenaar. Hij doet dus ook 24 uur over zijn rondje

* 100 jaar geleden  mensen wilden de achterkant van de maan zien. Begin 20e eeuw  proeven vuurpijlen = onbestuurbaar. 2e Wereld oorlog  V2 raket = bom (opbrandstof) die kon vliegen

* VS en de SU race om de beste wapens 1975 Russen 1e satelliet  VS veel geld aan ontwikkeling ruimtevaarttechnologie. 1969 1e mens op de maan.


* Raket moet aan andere eisen voldoen als er een persoon mee gaat. Bemanning moet kunnen ademen + veilig terugkomen. Na lange tijd van gewichtloosheid gaan je spieren verslappen en kunnen ze zelf je botten gaan ontkalken  fitnessapparatuur aanwezig. Kunnen vaak niet meer lopen + ze zijn ziek, ook in de ruimte door gewichtloosheid + evenwichtsstoornis (duizeligheid + lusteloosheid) + concentratie moeilijkheden.

Cassettes en cd’s.
Lange tijd hebben geluidsdragers als grammofoonplaat en cassettebandjes voor een behoorlijke weergave gezorgd. Toch heeft de compact disk de plaat verdrongen en voor een deel ook cassettebandjes. Cd’s zijn handiger en hebben een hogere kwaliteit. De cd- techniek is niet alleen geschikt voor geluid. Ook tekst, foto’s en film kunnen op het schijfje gezet worden.
Een bandje is kwetsbaarder dan een cd. Een magneet zal de opgeslagen informatie vernietigen, en als het contact tussen bandje en afspeelkop slecht is, BV door een beschadiging of door vuil, loopt de geluidskwaliteit snel terug. Ook door kopiëren gaan de kwaliteit achteruit. Het geluid van een cd is beter omdat hij nauwelijks last heeft van ruis of slijtage. Toch is een cd ook kwetsbaar. Het plastic van de cd kan smelten en je kunt hem alleen kopiëren met speciale apparatuur. Leren: oranje stukje: Techniek van de cassettespeler.
Je kunt een bandje steeds opnieuw opnemen. Maar ook de cassette heeft nadelen: de kwetsbaarheid en de ruis. Dat heeft te maken met de achterliggende techniek.
Philips beschikte al in de jaren 60 over een grote kennis van het digitaal opslaan van gegevens. In 1969 ging een team uitzoeken of het mogelijk was om beeld en geluid op een cd te zetten. Ze wilden de schijf met licht aflezen, zonder rechtstreeks contact met de schijf te zoeken. Digitaal betekent dat informatie is opgeslagen in de vorm van ‘wel’ of ‘geen’. Bij een cd gebeurt dat in de vorm van wel of geen putjes in de schijf. Het verschil tussen wel of geen putje is heel groot en veel duidelijker dan bij de geleidelijke overgangen in de patronen op een cassettebandje. Om iets nauwkeurig vast te legen kost dat heel veel ‘wel’ of ‘geen’ putjes. Om dat af te lezen is er een lichtbron nodig: de laser. Maar in de jaren 70 was dit nog erg duur. Samen met Sony ontwikkelde Philips een compact en bruikbaar apparaat: de huidige cd- speler. Leren: oranje stukje: Nieuwe technieken onder de loep.
Toen de cd werd ontwikkeld werden er erg veel voordelen aan gekoppeld. Er was een prachtige geluidsweergave en het had een geringe kwetsbaarheid. De schijfjes zijn ook in alle cd- spelers in heel de wereld te gebruiken. De cd heeft geen ruis door het scherpe onderscheid tussen wel of geen putjes. Er is ook geen slijtage omdat er geen direct contact is tussen schijfje en ontvanger. Doordat er een beschermende laag over de putjes zit, is hij niet gevoelig voor beschadigingen en vuil. Door digitalisering en lasertechniek konden fabrikanten een nieuwe generatie geluidsdragers ontwikkelen.
Behalve muziek kan er nog veel meer op cd’s: foto’s, tekeningen, tekst en films. Dit gebeurt op cd- roms. ROM staat voor Read Only Memory. Je kunt de informatie dan alleen lezen en niet veranderen. Op een cd kan dus veel meer dan alleen muziek. Een probleem lijken de hoge investeringskosten in relatie tot de kosten van kopiëren.

§ 2.2 Toilet en Riolering
Vanaf 1800 werden er gegevens over de bevolking bijgehouden. Er waren veel ziektes en doden door de onhygiënische omstandigheden. Uitwerpselen en afval lagen op straat en de mensen dronken verontreinigd water. Vanaf 1850 werden uitwerpselen in poepdozen opgevangen. Deze werden dan 1x per week opgehaald en geleegd. De poep werd als mest aan de boeren verkocht. Na 1880 kwam er overal waterleiding. Al het rioolwater gaat naar waterzuiveringsinstallaties. Het zuiveren gebeurt in fases:
1. Grofvuilrooster: grote vaste bestanddelen (bladeren en wc-papier) verwijderd. Dan gaat het naar grote bakken daarin zinken kleine bestanddelen (zand en etensresten).

2. Beluchtigingstanks: Veel bacteriën, resterende organische afvalstoffen worden omgezet in nitraten en CO2. Bacteriën zijn aëroob, hebben veel zuurstof nodig daarvoor wordt het water geroerd.
3. Nabezinkbakken: bacteriën zakken naar de bodem en worden teruggebracht naar de beluchtigingstanks.
Na hevige regenval kan de waterzuiveringsinstallatie het water niet aan. Het water wordt ongezuiverd geloosd.
Er zijn twee soorten toilet: schoteltoilet (vlakspoeltoilet) en diepspoeltoilet. Er zit ook een verschil in de stortbakken want die kunnen hoog of laag zitten. Het doortrekken gebeurt in een aantal stappen:
1. Afvoerpijp in stortbak geopend.
2. Stortbak geleegd en de behoefte spoelt weg.
3. Afvoerpijp gesloten.
4. Kraan open.
5. Bak stroomt vol.
6. Kraan dicht.
De wc is een regelsysteem met hendels, kranen en vlotters. Dit heet een mechanische techniek.

§ 2.4 Ontwerpen
* Wat is ontwerpen
● Nieuwe kennis, nieuwe producten

Ontwerpers  nieuw of verbeterd
1820 Qrsted stroom + magneetnaald = beweging
Michael Faraday 1831 grondslag dynamo = elektrometer

● Chips

20e eeuw elektriciteit zorgde voor veel uitvindingen
Chip  jaren ’60 ! kleiner + krachtiger

Computer  compact en meerdere mogelijkheden. (walkman + afstandbediening)
Ontwerpers zetten wetenschappelijke kennis en technische kennis om in producten.

* Waar moet een ontwerper rekening mee houden

● soorten eisen

1. Functionele eisen: welke taken moet het apparaat kunnen uitvoeren?
2. Ergonomische eisen
3. milieu eisen
4. Vormgevingseisen: design
5. Financiële eisen: hoeveel mag het ontwerp kosten?

● Een mengeling van eisen

Hangt heel erg af van de doelgroep Elk ontwerp kent zijn eigen mengeling van eisen

* Hoe verantwoordelijk is een ontwerper.

● Ontwerp en ethiek.

Ontwerpers kunnen niet met alles rekening houden. (ethische verantwoordelijkheid en maatschappelijke wensen)

Veel producten hebben sociaal ethische gevolgen. Ontwerpers mogen hun ogen daar niet voor sluiten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.