Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 8: Immigranten, slaven, Amerika, vluchtelingen (Module 4)

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2785 woorden
  • 26 juli 2007
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H4B Geschiedenis samenvatting Module 4 Paragraaf 1.1 1600 - 1700: Virginia was het eerst gebied in Amerika waar Engelsen naar verhuisden. Deze immigratie in Amerika betekende dat in dit gebied Engels werd gesproken. Toen duidelijk was dat de Engelsen hier bleven wonen, werd het gebied gebruikt om er zelf beter van te worden en werd het gebied vanuit Engeland bestuurd: het gebied werd gekoloniseerd. Men ging door middel van landbouw geld verdienen. Het gebied waar ze woonden werd al snel te klein en dus gingen ze uitbreiden -> indianen werden verdreven. 3x vielen indianen de Engelsen aan, maar zonder succes. 3 kwart van de indianen stierf aan Europese ziektes die de Engelsen meebrachten. De leefomstandigheden voor de kolonisten waren vrij slecht -> eenzijdige voeding. En ’s winters lijden ze vaak honger. In Virginia kwamen jaarlijks nieuwe mensen aan: Vrijwillig: jongenmannen voor dienstovereenkomst
avonturiers met geld

zonen van de Engelse landadel
kooplieden die grote stukken land kochten
Onvrijwillig: criminelen
armen
zwervers
Toen vrouwen met kinderen de overtocht aan durfden: kwam er regelmaat in het leven
kwam er gevarieerder eten
1619: Hollanders -> handel drijven. Eersten die slaven naar Amerika brachten en ze daar verkochten want er
waren veel arbeidskrachten nodig op tabaks plantages. Hollanders stichten eigen kolonie: New Amsterdam -> wordt groot succes. Maar wel met veel verschillende culturen. 1664 word New Amsterdam veroverd door Engelse en word het New York genoemd. De Hollanders op het platteland langs de Hundsonrivier wisten heel lang hun homogeniteit te behouden. In de steden assimileerden de immigranten sneller. Paragraaf 1.2 Engeland had in het begin van de zeventiende eeuw een bevolkingsoverschot en een voedseltekort. Daarom besloot de Engelse regering elke Engelsman die naar Amerika vertrok 20 hectares grond te geven. Dit werden emigranten genoemd en waren meestal pachters en arme boeren. Naast economische redenen hadden veel Engelsen ook godsdienstige redenen. Veel katholieken en protestanten vertrokken naar Amerika om in vrijheid en hun geloof te kunnen uitoefenen. Zij vestigden zich voor4al op het platteland war zij hun homogeniteit nog lang konden behouden. De landeigenaren in de kolonies wilden hun eigen vertegenwoordigers kiezen in een eigen parlement, dat de kolonie zou besturen. Dit recht hadden Engelse landeigenaren in het thuisland al eeuwen. Uiteindelijk stemde de Engelse koning hierin toe. In 1645 zit een Engelse immigrant slaven als enige oplossing om het werk af te krijgen en zijn bedrijf uit te breiden. In de 18de eeuw werden in totaal 200.000 zwarte slaven uit West Afrika gehaald en op de slavenmarkten in de Amerikaanse kolonies verkocht. De slaven maakten in de 18de eeuw al een vijfde deel uit van de totale bevolking. De groep Schotse Ieren waagden ook een oversteek naar Amerika. Zij waren met 250.000 de grootste groep emigranten in de 18de eeuw. De Schotse Ieren stonden bekend als lastposten. Ze leefde langs de frontier. Ze werden gevolgd door vele andere pioniers. Deze pioniers zouden later een goed voorbeeld worden voor de Amerikanen. De Duisters waren met een groep van ongeveer 100.000 immigranten. Zij emigreerde om godsdienstige redenen. Ze vestigden zich vooral in Pennsylvania. De Duisters wouden hun cultuur en godsdienst behouden en dat is ze tot op heden nog steeds gelukt.
Paragraaf 1.3 Rond 1750 had de koning van Engeland geen geld meer. Daarom besloot hij om belasting te heffen. Maar omdat in Engeland de belasting al hoog waren wilde hij belasting in zijn kolonies heffen. Om nog meer geld binnen te krijgen verplichte de koning ook dat de kolonisten alleen nog maar Engelse producten mochten kopen. De Amerikaanse kolonisten protesteerden hiertegen omdat ze vonden dat ze alleen de wetgevers die ze zelf gekozen hadden hoefden te gehoorzamen. Maar de koning zette door en de situatie liep uit de hand. Op 17 december 1773 gooiden 50 kolonisten als indianen verkleed 300 kisten met engelse thee overboord van drie engelse schepen. Dit uit protest tegen de belastingheffing en omdat ze verplicht werden om alleen maar Engelse producten te kopen. Later werd deze actie de Boston Tea Party genoemd. De koning reageerde woedend, hij sloot de haven en ontnam de Engelse kolonisten het recht op zelfbestuur. De kolonisten waren voor het liberalisme; zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid in het economische leven. Ze wilden ook vrijheid; dat ieder individueel mens zelf zijn verantwoordelijk kan nemen en zelf zijn wereld kan veranderen. Hun mening over vrijheid gold niet voor slaven en indianen. De kolonisten uit Boston wilden helemaal geen onafhankelijkheidsstrijd. Toch leidde die uiteindelijk tot een onafhankelijkheidsverklaring. Op 4 juli 1776 presenteerden de 13 Engelse kolonies hun onafhankelijkheidsstrijdverklaring. Daar stond in dat alle mensen gelijk waren; life, liberty and the persuit of happiness. Deze drie kernwoorden zijn de basis van de onafhankelijkheidsverklaring. Veel mensen zagen de Verenigde Staten als een nieuw land en werd First New Nation genoemd. De meeste mensen die naar Amerika emigreerden waren Noord- en West Europeanen. Toen de Verenigde Staten een zelfstandige staat werd, werd Amerika nog populairder. De bevolking van Amerika groeide en het grondgebied werd steeds groter. Nieuwe gebieden werden verkocht aan de immigranten. In twee eeuwen tijd was Virginia uitgegroeid tot een grote staat. De Europese immigranten hebben veel invloed gehad. Tijdens hun onafhankelijkheidsstrijd legden ze principes vast die nu nog steeds zijn. Zij hebben ook de basis gelegd voor een modern en democratisch bestuur. Amerikanen kozen voor volkssoevereiniteit; het volk had alle macht, het volk had zelfbeschikkingsrecht. Amerika koos voor een centrale regering die de rechten van de bevolking moest beschermen. De rechten van de bevolking werden omschreven in de grondwet, hierin werd ook de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht van elkaar gescheiden. Paragraaf 2.1 Voor het jaar 1808 werd er veel slavenhandel gedreven. In het jaar 1808 werd door het Amerikaans Congres besloten dat de slavenhandel afgeschaft moest worden. Toen dit uiteindelijk zover was werden de slavinnen gedwongen om zoveel mogelijk kinderen te krijgen. De Verenigde Staten van Amerika zijn zelfstandige staten. Veel staten ontwikkelden zich verschillend. De noordelijke staten maakten een snelle industrialisatie door en de zuidelijke staten waren landbouwstaten. Alle inkomsten kwamen uit de plantages (plantage-samenleving) In 1860 was Abraham Lincoln president van Amerika, hij was geen duidelijke tegenstander van de slavernij maar hij vond wel dat de slavernij verboden zou moeten worden. South-Carolina besloot de Unie te verlaten toen Abraham Lincoln president werd, nadat South-Carolina de Unie had verlaten volgden er nog 11 andere staten. Zij vormden samen de Confederate States of America en kozen een eigen president. Snel daarna begonnen de gevechten; De Burgeroorlog. De 1e twee jaar verloor het noorden veel ondanks dat zij meer mensen en betere wapens hadden. Op den duur was het toch het noorden die sterker was dan het zuiden. Intussen verklaarde Lincoln dat de slavernij afgeschaft werd. Hij gaf de opdracht om een aanvulling of amendement te maken op de grondwet. Begin april 1865 gaf het zuiden zich over en had het noorden gewonnen. Ruim 600.000 soldaten zijn omgekomen door deze oorlog. Een korte tijd erna werd Abraham Lincoln doodgeschoten in een schouwburg in Washington door een toneelspeler die het zuiden wilde wreken. Het amendement werd door het Congres aangenomen en iedereen kreeg hetzelfde recht. Toch was dit in de praktijk anders, de zuidelijke staten accepteerden niet dat de ex-slaven als gelijken werden beschouwd, ze probeerden de rechten van de donkeren te onderdrukken. In 1896 besloot het Hooggerechtshof dat scheiding tussen blank en zwart toegestaan was, op voorwaarde dat aan zwarten dezelfde mogelijkheden geboden werden als aan blanken. Toen kwam er een gesegregeerde samenleving. Na 30 jaar vrijheid verloren de zwarten veel van hun rechten dat veranderde pas in de jaren vijftig van de 20e eeuw. Paragraaf 2.2 Na de burgeroorlog wilde men zich ontwikkelen in de industrie. Er kwamen betere infrastructuur zodat grondstoffen en eindproducten goedkoper konden worden vervoerd. Ook kwam er een groter verschil tussen rijk en arm. Rijken: - Patrick Kennedy, hij emigreerde in 1850 van Ierland naar Boston en was de overgrootvader van de eerste Amerikaanse president: John Fitzgerald Kennedy. - Thomas Fitzgerald, hij emigreerde in 1853 van Ierland naar Boston en begon daar een winkeltje annex café. Thomas Fitzgerald was de overgrootvader van John Fitzgerald Kennedy en de vader van John Francis Fitzgerald (de eerste Ierse burgemeest van Boston). - John Rockefeller, hij staat bekent om zijn olieraffinaderijen. In 1881 bracht Rockefeller al zijn bedrijven onder in één samenwerkingsverband of trust1, onder een centrale leiding met hem zelfs aan het hoofd. - Andrew Carnegie, hij verdiende zijn eerste kapitalen toen hij slaapwagons in treinen ging produceren. Het belangrijkste was dat hij de grootste staalonderneming ter wereld had (ook hij bracht al zijn bedrijven onder in een trust, waarvan hij de leider was). De meeste immigranten hadden een stuk minder geluk, ze werkten hard maar bleven arm. Voor de armen gold: - Mensen moesten werken totdat ze er bij neervielen, de werkdagen waren lang en het aantal ongelukken in de fabrieken was erg hoog. - Twintig procent van de kinderen tussen de 10 en 15 jaar oud moesten werken. - Arbeidskrachten werden niet door wetten beschermt en er waren niet echt vakbonden. - Als je ontevreden was, werd je ontslagen omdat er genoeg andere mensen waren. Er waren veel immigranten om verschillende redenen. Bijvoorbeeld om godsdienstige, politieke, religieuze of economische redenen. Ook heerste de aardappelziekte in Ierland, waardoor er veel mensen vluchtten (ong. 1,5 miljoen). 1) Trust = Bedrijven die samenwerkten, met één centrale leiding, met als doel geen concurrentie te krijgen. Paragraaf 2.3 Toen de VS uitgroeiden tot een industriële samenleving kwam het geld dat verdiend werd voornamelijk terecht bij de kleine groep rijken die de grote bedrijven leiden. Hierdoor namen de verschillen tussen arm en rijk toe. Er werd totaal geen aandacht geschonken aan de boeren en de arbeiders. Gewone Amerikanen konden toch een treetje hoger komen door hard te werken. Hierdoor ontstond een middenklasse. De eerste presidenten die de grote bedrijven durfden aan te pakken met wetgeving waren Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson. Hierbij werden bijvoorbeeld minimum eisen gesteld aan vleesverwerkende industrie. De Immigranten die Amerika in wouden werden bij aankomst gecontroleerd op bepaalde ziektes en de mensen die er niet aan voldeden en aan ziektes leden zoals TBC werden gelijk teruggeschopt naar hun eigen land. Ook als men verslaafd was aan alcohol of drugs dan werd je teruggestuurd. Tijdens de eerste wereldoorlog bleek dat veel immigranten die in Amerika wonen toch nog emotionele banden hadden met hun vaderland waardoor de grote immigrantenstroom werd beëindigd. In 1924 stelde het congres wetten in over immigratie, dit hield in dat er per jaar maar 150.000 Europeanen toe werden gelaten. Uit de Oost-Europese landen mochten maar een klein aantal immigranten Amerika betreden. Immigranten uit Engeland waren echter wel zeer welkom. Doordat er nu nog maar weinig mensen mochten immigreren werd de assimilatie van de toentijdige bewoners bevorderd. Deze wet was niet geldig op de zuidgrens van de VS, want die mensen daar woonden hadden veel behoefte aan goedkope Mexicaanse landarbeiders. Deze arbeiders vormden de onderste laag van de samenleving. Er immigreerden ook Ierse mensen naar Amerika, een van deze mensen was Henry Ford
Hij begon een autofabriek in Detroit waar hij de eerste auto produceerde die ook voor landarbeiders betaalbaar was. Hierdoor werd deze auto zeer goed verkocht, en tot 1927 werden er ruim 15 miljoen van deze (T-Fords) gebouwd. Ook introduceerde Henry de lopende band in Amerika waardoor hij zeven zo snel kon produceren. Mede door dit kwam de massaproductie op gang in Amerika waardoor meer mensen duurdere en meer dingen konden gaan kopen. Maar het ging niet alleen maar goed in Amerika. In de textielindustrie, bij de spoorwegen en de kolenmijnen werden veel mensen ontslagen en met de landbouw ging het nog slechter. Er werd teveel voedsel geproduceerd waardoor de boeren nog maar lage prijzen voor hun producten kregen. In 1929 ging het dan goed mis met de beurs in Amerika. Banken gingen failliet, niemand kocht meer wat waardoor fabrieken en andere bedrijven allemaal moesten sluiten. Lonen werden allemaal gehalveerd en een kwart van de Amerikanen verloor zijn baan. Na de afschaffing van de slavernij kregen de zwarten burgerrechten, maar ook met dit burgerrecht bleven ze minderwaardig aan de blanke protestantse meerderheid. Dit gold ook voor de nieuwe immigranten, Ze verdienden heel slecht allemaal. Slechts een paar Amerikanen is het gelukt om heel snel rijk te worden, zij waren het voorbeeld van de American Dream.
Paragraaf 3.1 In 1929 gingen veel mensen er maar vanuit dat de crisis tijdelijk zou zijn. maar toen de crisis langer duurde werden de burgers wanhopig. 'Eind 1932 waren er dertien miljoen werklozen in de vs waarvan er maar een op de vier een uitkering had. Roosenvelt vond in die tijd dat de regering meer betrokken moest zijn tot het volk..Roosenvelt was tijden de eerste wereld oorlog bij de marine. in 1920 stelde Roosenvelt zich als kanidaat voor de presidente verkiezing, maar verloor. in 1921 werd hij getroffen door een kinderverlamming waardoor hij nooit meer zou kunnen lopen. in 1932 probeerde hij weer president te worden en won deze keer wel. Roosevelt kwam in de eerste honderd dagen van zijn presidentschap met een groot aantal maatregelen, dit werd de NEW Deal genoemd. de new deal had twee belangrijke punten: 1. productie beperken
2. koopkracht opvoeren. ook liet roosevelt de waarde van de dollar zakken zodat de buitenlandse handel weer op de gang kwam. Roosevelt gaf ook uitkeringen, aan de arme mensen. Roosenvelt richte zich vooral op de blanke middenklasse van amerika
De new deal had tot 1936 veel succes. miljoenen amerikanen vonden weer werk, en de arbeidsomstandigheden waren verbeterd. maar echt super was de amerikaanse economie nog niet. de economische vraag was nogh te laag voor een economishce bloei. Pas in de tweede wereldoorlog verdween de werkeloosheid. Paragraaf 3.2 Na de oorlog kwamen er veel zwarte mensen naar de V.S. Er volgde een rassenscheiding. De donkere mensen mochten heel veel dingen niet zoals op bepaalde plekken in de bus zitten of op een school voor blanken. In 1954 kwam daar verandering in! Maar nog niet iedereen was het daar mee eens en er werd dus nog veel strijd gevoerd , Martin Luther King streed voor de vrijheid van de donkere mensen in de V.S hij was dan ook in 1963 de grootste demonstrant voor de burgerrechten in de geschiedenis van de V.S. Martin Luther King werd in 1968 vermoord door een blanke. In 1970 was de rassenscheiding helemaal opgehouden. Maar het is nog steeds niet allemaal zo gelijk zoals het hoort. Nu leven nog zo’n 30% van de donkere mensen in de getto’s , zijn arm of zitten in het criminele circuit. Paragraaf 3.3 (On)gelijkheid in het land van belofte 1961 -> John Kennedy wordt de eerste katholieke president van de VS. Hij was een achterkleinzoon van de Ierse immigranten en doordat hij werd verkozen maakte duidelijk dat de ‘nieuwe’ immigranten nu volledig waren opgenomen (geïntegreerd). Kennedy’s voorstellen:  Steunen van de zwarte burgerrechten  Armoede in grote steden bestrijden
1963 -> Kennedy wordt woord het Congres tegengewerkt en vermoord in Dallas. Johnson wordt opvolger van Kennedy en brengt zijn voorstellen opnieuw naar het parlement. Er kwamen:  Subsidies voor het onderwijs  Medische voorzieningen voor ouderen
De immigratiewetgevind werd ook door Johnson veranderd. Een voorkeursbehandeling werd ingevoerd voor bepaalde groepen immigranten:  Politieke vluchtelingen  Familieleden van eerder immigranten  Hooggeschoolden

Deze groepen kregen voortaan makkelijker toegang. Johnson stuurde Amerikaanse troepen naar Vietnam om de regering van Zuid-Vietnam te steunen tegen communistische Noord-Vietnamezen. Door de nieuwe wetgeving immigreerden sinds de jaren zeventig ook veel hooggeschoolden. Economische terugval
Begin jaren zeventig ging het mis met de wereldeconomie  Olieprijzen stegen wereldwijd  Amerikaanse industrie voerde steeds meer grondstoffen in  De producten werden steeds duurder
Amerikaanse president Reagan -> Deze probeerde de crisis op te vangen door belastingen te verlagen. Ook bezuinigde hij op de overheidsuitgaven en beperkte hij de hoeveelheid geld die in omloop werd gebracht. De problemen waren nog niet opgelost. Clinton -> Hij wilde de belastingen voor de middenklasse en de rijken verhogen, een ziektekostenverzekering invoeren voor alle Amerikanen en bezuinigen op de defensie-uitgaven. Effect van dit beleid: het begrotingstekort verminderde en de economie begon aan te trekken. Lagere inkomensgroepen kregen kinderbijslag en beurzen voor het onderwijs. Het Congres hield vooral sociale wetgeving tegen, denk aan de Fair Deal en aan Clintons voorstellen voor een algemene ziektekostenverzekering. Amerikaanse kolonisten waren voornamelijk blak, Angelsaksisch en protestants en spraken vooral over zichzelf. Indianen telden niet mee en zwarten waren slaven. Er werd een modern democratisch politiek systeem ontwikkeld en bouwden het land economisch op tot een machtige natie. De Amerikaanse waarden golden vooral voor blanke protestanten. In de 20ste eeuw groeiden de VS uit tot een supermacht. Ze vonden dat hun waarden de enig juiste waarden waren. 15 april 1995 -> Er ontplofte een bom in een wolkenkrabber in het centrum van Oklahoma City. 168 mensen kwamen om, waaronder kinderen. Aanslag was gepleegd door Timothy McVeighl, een blanke veteraan uit de Golfoorlog. Hij kreeg de doodstraf. Volgens hem hadden de Amerikaanse burgers verraden , door de principes uit de grondwet te schenden. 11 september 2001 -> Aanslag op het World Trade Center en het Pentagon. Begrippen: Geïntegreerd -> Opgegaan in: verschillende volken kunnen in elkaar opgaan en dan één volk worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.