Geef je mening over deze nieuwe bachelor! 

Doe je vwo en overweeg je een universitaire bachelor? Doe dan mee aan dit korte onderzoek over een nieuwe studie en  maak kans op een cadeaubon van 25 euro.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 4149 woorden
  • 24 april 2007
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer6.8
13 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
AI, programmeren of data: wat past bij jou?

Bouw de apps van morgen, laat computers zelfstandig leren of verbeter de samenwerking tussen mens en technologie. Met de bachelor Informatica, Artificial Intelligence of Informatiekunde aan de UvA maak jij het verschil in de digitale wereld. Ontdek de mogelijkheden en kom naar de Open Campus Dag op 31 oktober!

Check de opleidingen!
Maatschappijleer Hoofdstuk 4 Criminaliteit
4.1. Wat is criminaliteit

1. Waarden: opvattingen over wat in leven belangrijk is, bijv. over goed en kwaad
Normen: gedragsregels die voortvloeien uit bepaalde waarden, bijv. niet stelen etc.

2. Waarden en normen verschillen per groep of samenleving, omdat er verschillen zijn in gewoontes, cultuur, opvattingen. Er verandert ook veel in tijd en plaats.
3. Meeste normen worden niet door de overheid gecontroleerd, omdat die niet leiden tot misdrijven of overtredingen (delicten), dat afwijkende gedrag wordt door samenleving of groep niet geaccepteerd
4. Sommige overtredingen worden wel door overheid gecontroleerd en strafbaar gesteld, omdat ze schadelijk zijn voor andere mensen of samenleving als geheel.
5. Criminaliteit betekent normovertredingen die overheid in een bepaald land in een bepaalde tijd strafbaar stelt, die dus wettelijk zijn vastgelegd.
6. Verandering van waarden en normen a.g.v. verandering in de mentaliteit in de samenleving: Vroeger was bijv. euthanasie strafbaar, nu staat het nog wel in het wetboek van strafrecht, maar als een arts zorgvuldig handelt kan het wel. Tegenwoordig kan men leven soms langer rekken, terwijl de kwaliteit van leven slecht is. Openbare verkoop van voorbehoedmiddelen was vroeger verboden en nu na de vrouwenemancipatie niet meer. Door nieuwe technieken is computerhacken mogelijk geworden, dat is nu dus ook strafbaar. Door toegenomen dodelijke ongelukken met door alcoholmisbruik is een auto besturen onder invloed een misdrijf geworden.
7. Verschil van Nederlandse strafrecht t.o.v. andere landen: In Nederland: softdrugs in kleine hoeveelheden toegestaan; wapenbezit is strafbaar; euthanasie bij zorgvuldige toepassing toegestaan.
8. Criminaliteit wordt als een probleem beschouwd:
· Persoonlijk leed
· Kost samenleving veel geld
· Ongelijke verdeling van de veiligheid (arme wijken meer criminaliteit)
· Achteruitgang van de kwaliteit van de samenleving door algemeen wantrouwen t.o.v. samenleving, overheid en politie
9. Deviant gedrag: afwijkend gedrag
Normovertredingen: overtreding van hoe je je in een bepaalde situatie hoort te gedragen
Delicten: door overheid strafbaar gestelde handelingen omschreven in Wetboek van Strafrecht
Misdrijven: ernstige delicten
Overtredingen: minder ernstige delicten
Strafblad: geregistreerde veroordeling voor een misdrijf
Euthanasie: levensbeëindiging door een arts
Abortus: zwangerschapsonderbreking door een arts
Strafrecht: wetten in Nederland waarin is vastgelegd welke delicten strafbaar zijn
Opiumwet: wet waarin is vastgelegd welke verdovende middelen verboden zijn
Wegenverkeerswet: wet waarin is vastgelegd wat in het verkeer strafbare feiten zijn
Wet op economische delicten: wet waarin is vastgelegd wat op economisch gebied strafbare feiten zijn
Wet wapens en munitie: wet waarin o.a. is vastgelegd wat is verboden op gebied van wapen en munitiebezit
Algemene wet inzake Rijksbelastingen: wet waarin is vastgelegd wat is verboden en verplicht op gebied van belastingen.
4.2 Hoeveelheid en soorten criminaliteit

1. Analyse stijgende criminaliteitscijfers: er is een toename, bevolking is gestegen (dus ook het absolute aantal misdrijven), maar er wordt ook vaker aangifte gedaan en politie is beter gaan registreren. Laatste 10 jaar nauwelijks stijging criminaliteit: minder inbraken/ meer geweld . Tegenstrijdigheid: volgens politie: meer misdrijven; volgens slachtofferenquête juist minder.

2. Verschillende manieren om criminaliteit te meten met voor- en nadelen van die methoden:
· Cijfers van door de politie geregistreerde misdrijven:
Nadelen
Ø alleen die misdrijven die politie belangrijk vindt worden geregistreerd
Ø verschilt naar tijd en plaats
Ø niet overal wordt aangifte van gedaan , omdat
o er geen slachtoffer is, bijv. graffiti
o schaamte bij zedenmisdrijf
o slachtoffers vinden t niet belangrijk genoeg
o men denkt dat politie toch niets oplost
· Slachtofferenquête, d.w.z. representatief deel van de bevolking beantwoord vragen over of men slachtoffer was en of politie geregistreerd heeft
Voordeel = kan beter beeld opleveren
Nadelen
Ø niet alles wordt gemeld, bijv uit familiesfeer
Ø wat de een geweld vindt, vindt de ander normaal.
· Dader- of zelfrapportage- enquêtes, d.w.z. gevraagd wordt naar welke misdrijven men dat jaar zelf heeft gepleegd.
Nadelen:
Ø spoort alleen lichtere misdrijven op, niet de zwaardere
Ø familiesfeer wordt niet gemeld
Ø onduidelijk wat onder geweld wordt verstaan
Ø mensen geven sociaal wenselijke antwoorden
Ø zwerfjongeren worden zo niet bereikt
Voordelen:
Ø als aanvulling op politiegegevens belangrijk
Ø duidelijk wordt dat delicten door groot deel van de bevolking wordt gepleegd
3. Verloop criminaliteitscijfer sinds 1945:
Meeste vormen zijn sinds 45 toegenomen: bijv. vermogensdelicten, illegale drugshandel, verkeersmisdrijven. Jaren 70 toename politiek terrorisme, daarna minder, sinds 2002 weer meer, ook mondiaal.
4. Veiligheidsgevoel en feitelijke criminaliteit kunnen erg van elkaar verschillen: het gevoel van veiligheid is subjectief. Bovendien is van invloed dat de publieke meningsvorming mede wordt bepaald door wat de media hebben geselecteerd aan informatie over het onderwerp criminaliteit. Veel media zijn geneigd om onderwerpen zo spectaculair mogelijk te maken, zodat er zoveel mogelijk kijkers/ luisteraars/lezers komen.
5. Soorten criminaliteit:
· Geweldscriminaliteit = 7% van de geregistreerde misdrijven
Moord, doodslag, seksueel geweld, huiselijk geweld, mishandeling, diefstal met
Geweld, bedreiging
· Vermogenscriminaliteit:
Diefstal, inbraak, valsheid in geschrifte, bedrog, heling, pinpas- fraude
· Vernielingen
Brandstichting, rellen, verstoren openbare orde
· Verkeersmisdrijven
Doorrijden na ongeluk; rijden onder invloed
· Drugshandel
· Milieudelicten
Storten giftig afval
· Witteboordencriminaliteit/fraude
Bedrijven geven te lage loonkosten op om belasting te ontduiken, werknemers
bestelen werkgevers
· Belastingontduiking door particulieren
· Georganiseerde criminaliteit
Afpersing en illegaal gewin:
Ø vooral in drugscircuit
Ø illegale storting van afval
Ø handel in vuurwapens
Ø handel in illegale dieren
Ø zwart geld witwassen
Ø verspreiding kinderporno
Ø mensensmokkel
Ø vrouwenhandel voor illegale prostitutie
6. Sommige criminaliteit is zorgelijker dan andere, omdat ze levensbedreigend zijn.
4.3. Waarom plegen mensen misdrijven

1. Waarom is het lastig om crimineel gedrag eenduidig te verklaren?
In de praktijk blijkt, dat je niet kunt generaliseren: er zijn heel veel mensen die wel eens een misdrijf hebben gepleegd. Een ellendige achtergrond kan oorzaak zijn, maar dat hoeft niet. Mensen met een goede achtergrond kunnen ook een misdrijf plegen.

2. Verschillende soorten verklaringen voor criminaliteit:
Ø Psychologische: kan te maken hebben met bepaalde karaktertrekken, maar hoeft niet
Ø Biologische: kan te maken hebben met erfelijkheid, maar hoeft niet
Ø Sociologische : kan te maken hebben met waarden en normen die men al jong aanleert. Bepaalde subculturen (wijken of van de maatschappij) kunnen van invloed zijn, maar hoeft niet.
3. Samenvatting individuele of psychologische verklaringen over erfelijkheid, karaktertrekken en socialisatie: gedrag kan erfelijk zijn, maar is ook voor een deel aangeleerd, heeft dus te maken met opvoeding en maatschappelijke omstandigheden. Bepaalde karaktertrekken komen bij bepaalde misdrijven meer voor, bijv. stelen door impulsieve mensen en fraude door berekenende mensen, maar is geen vaste regel Heel belangrijk is hoe socialisatie plaatsvindt: manier waarop kind leert wat wel en niet kan.
4. Socialisatie = het leerproces waarbij kinderen zich waarden en normen eigen maken van de samenleving of groep waartoe zij behoren.
Bronnen voor socialisatie: ouders, anderen in hun omgeving, leden van subculturen
5. Voorbeelden van subculturen die crimineel gedrag bevorderen:
???????????
6. Soorten theorieën en hun toepassing:
Ø Subcultuurtheorie: jonge jongens leren in bepaalde groep zichzelf te bewijzen door diefstallen te plegen
Ø Anomietheorie=straintheorie: verband tussen misdaad, armoede en sociale ongelijkheid. Er bestaat spanning tussen het bereiken van een bepaald doel van rijkdom en het niet hebben van legale middelen (goede opleiding en goede baan) om die doelen te bereiken
Ø Etiketteringtheorie: iemand krijgt na een veroordeling het etiket misdadiger en gaat juist daardoor weer op verkeerde pad
Ø Controle-bindingtheorie: mensen plegen juist geen misdrijven omdat ze door zoiets de contacten met wie hen lief zijn zouden kunnen verliezen.
Ø Gelegenheidstheorie: er valt meer te stelen bij grote welvaart en bovendien zijn veel huizen overdag onbeheerd.
7. Verklaring crimineel gedrag door factoren:
· Alcohol: daders drinken zich moed in & vaak bij verkeersdelicten
· Drugs: vanwege hoge prijzen en illegaliteit veel misdrijven om aan drugs te komen
· Vuurwapens: door meer wapenbezit meer kans op geweld bij uit de hand lopen van conflicten
8. Welke groepen zijn oververtegenwoordigd in gevangenissen?
Ø Mannen
Ø Allochtonen
Ø Lagere klassen
Ø Jongeren
Ø Werklozen met weinig toekomstperspectief
Ø ???????????????????
9. Oververtegenwoordiging bepaalde groepen betekent niet dat zij ook meer crimineel gedrag vertonen dan andere groepen, want
· Misschien is hun pak en veroordelingskans alleen grote
· Hun delicten zijn vaak minder zware vergrijpen
· Kinderen uit hogere sociale klassen stelen misschien van hun ouders, die dat dan niet aangeven
· Bij jongeren vaak slechts probeergedrag
10. Soorten criminaliteit en pakkans verschilt tussen sociaal lagere en sociaal hogere klassen: uit lagere klassen meer misdrijven als : diefstal van onbekenden en geweld, uit hogere klasse vaker fraude en belastingontduiking: grotere bedragen. Pakkans is groter bij kleinere delicten met individuele slachtoffers, Pakkans is kleiner bij fraude waarbij overheid of bedrijven worden benadeeld
11. Jongeren plegen meer delicten dan ouderen, omdat het te maken heeft met uitprobeergedrag, verkennen van grenzen van wat kan en niet kan, stoer willen doen en bij een groep willen horen
12. Allochtonen zijn relatief vaker crimineel dan autochtonen, omdat juist in bevolkingsopbouw van allochtonen veel mensen jong zijn en/of werkeloos met slecht vooruitzicht en/of uit lagere klasse. Bovendien wonen ze in steden, waar meer criminaliteit is en is er meer kans op aanpassingsproblemen van kinderen die klem zitten tussen 2 culturen.
13. Beeldvorming en generalisering over allochtone criminaliteit kan juist crimineel gedrag binnen die groep veroorzaken, omdat als de algemene opvatting is dat juist die groep slecht is, die groep heel negatief gaat worden en juist agressiever en misdadiger, waardoor ze nog slechter mee kunnen in de maatschappij, waardoor ze sociaal nog verder wegzakken en daardoor de kans op crimineel gedrag alleen groter wordt.
14. Criminaliteit is de laatste 25 jaar in Nederland toegenomen, omdat
· Waarden en normen zijn verzwakt
Ø subcultuurtheorie: alles kan, moet kunnen, weinig opvoeding, scholen niet streng genoeg, politie ziet veel door de vingers.
Ø controle-bindingtheorie: onduidelijk normen, meer individualisering, minder sociale controle
· Alles moet groter, sneller en efficiënter
Ø anomietheorie : het ontbreekt aan goede opleiding en middelen om mee te kunnen doen
· Belang van individueel te concurreren, geen loser mogen zijn;
Ø anomietheorie: het ontbreekt aan goede opleiding en middelen om geen loser te zijn
Ø etiketteringtheorie
· Toegenomen vraag naar illegale goederen en diensten, daardoor georganiseerde misdaad
Ø subcultuurtheorie
Ø anomietheorie
Ø etiketteringtheorie
· Gelegenheid tot plegen van vermogensdelicten is toegenomen
Ø Anomietheorie
15. Erfelijk bepaald= sommige eigenschappen zijn aangeboren
Extravert= kan emoties slecht beheersen
Impulsief= niet nadenken voor men iets doet
Socialisatie= het leerproces waarbij kinderen zich waarden en normen eigen maken van de samenleving of groep waartoe zij behoren.
Subcultuur= cultuur die op bepaalde punten afwijkt van in een bepaalde samenleving bestaande heersende normen en waarden
Dominante cultuur: totaal van opvattingen over normen en waarden dat in een maatschappij algemeen is aangenomen
Anomie= situatie waarin normloosheid heerst
Normloosheid= afwezigheid van leefregels die als grondslag bepaalde opvattingen over waarden hebben
Etikettering= labelling= een veroordeelde krijgt door de samenleving etiket van crimineel opgeplakt
Sociale controle= de omgeving let op wat mensen daarin doen
Individualisering= mensen in de maatschappij hebben steeds minder ene groepsgevoel en leggen meer nadruk op de eenling, het individu
Verzakelijking= resultaten zijn belangrijker, dan het menselijk contact en welzijn
Concurrentieslag= het recht van de sterkste geldt, die kan het beste en langst concurreren, waardoor de sociaal zwakkere het moet opgeven, daarmee wordt geen rekening gehouden
Ellebogenwerk: je werkt je op ten koste van een ander.
4.4. Opsporing

1. Legaliteitsbeginsel= artikel 1.1. uit Wetboek van Strafrecht, iets is strafbaar als het
volgens de wet strafbaar is
Opportuniteitsbeginsel= het openbaar ministerie hoeft niet alle strafbare feiten te
vervolgen; de officier van justitie kan strafzaken seponeren
Seponeren= een strafbaar feit niet doorgeven aan de rechter

2. Taken officieren van justitie (ambtenaren van OM):
Ø Leiden onderzoek, praktisch opsporingswerk van politie
Ø Verzoeken eventueel huiszoekingsbevel
Ø Mogelijkheid om zaak te seponeren/ keuze maken van inzetten van personeel (soms kost eenvoudige zaak teveel mankracht)
Ø Transactie: in ruil voor geld hoeft verdachte niet voor te komen en krijgt geen strafblad
Taken OM (openbaar ministerie)
Ø Opsporing strafbare feiten
Ø Vervolging strafbare feiten
Ø Uitvoering strafvonnissen
3. Wanneer kan OM een zaak seponeren?
· Vergrijp te klein
· Zaak is al anders geregeld, bijv schade is vergoed
· Er kan niet voldoende bewijs worden geleverd
· Het te leveren bewijs kost in verhouding teveel aan menskracht
4. Prioriteiten van OM kunnen per regio en tijd verschillen. Dat betekent dat afhankelijk van het moment waarop zich verschillende zaken voordoen kan worden besloten in de ene regio, dat bijv. surveillance bij voetbalwedstrijden de aandacht krijgt, terwijl in een andere regio ook een risicowedstrijd is, maar dat daar de mankracht wordt ingezet i.v.m. een terroristische dreiging, terwijl daar op een ander moment wel die voetbalwedstrijd prioriteit had.
5. Voor- en nadelen van een transactie of een schikking
· Bij niet ernstige delicten gunstig, want kost geen menskracht om uit te zoeken
· Brengt geld in staatskas
· Rechters hebben meer tijd voor ernstigere delicten
· Verdachte is snel van zaak af
· Verdachte krijgt geen strafblad
· Publiek/slachtoffer kan idee krijgen niet serieus genomen te worden
· Mensen met meer geld hebben meer kans om onder veroordeling uit te komen
6. Dwangmiddelen= wettelijke bevoegdheden van de politie om de waarheid te achterhalen
Soorten dwangmiddelen:
Ø Aanhouden op heterdaad door iedere burger of in geval van verdacht zijn van ernstig misdrijf door opsporingsambtenaar
Ø Vrijheidsbenemende maatregelen volgens strikte regels : vasthouden voor verhoor, in verzekering stellen, bewaring, gevangenhouding
Ø Gerechtelijk vooronderzoek: psychiatrisch observatieonderzoek
7. Er zijn strenge regels bij vervolging van criminelen, omdat we leven in een democratische rechtsstaat. We hebben een grondwet, waarin de grondrechten zijn opgenomen. Daartoe horen o.a. :
Ø onaantastbaarheid van het lichaam
Ø bescherming tegen willekeurige huiszoeking
Ø bescherming tegen willekeurige arrestatie
Ø brief-, telefoon-, telegraafgeheim
Overheid moet zich ook houden aan regels, politie mag niet mishandelen, martelen of
zomaar gevangen zetten.
Bepalingen waaraan politie bij opsporing moet voldoen:
Ø er moet worden aangetoond, dat een redelijk vermoeden bestaat dat de persoon zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit
Ø camera’s mogen
Ø kliklijnen mogen voor anonieme melding
Ø preventief fouilleren in bepaalde buurten mag
Ø inbreuk op grondrechten alleen bij redelijk vermoeden van schuld
Ø moet zich bij dwangmiddelen ook houden aan regels daarover; bij vasthouden is steeds toestemming van de rechter nodig…… maak 47a, 48, 52 en nog aanvullen
8. FIOD= Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Recherche van de belastingdienst in Nederland.
AID= Algemene Inspectiedienst
ECD= Economische Controledienst, voor 1999 onderdeel ec. Zaken, daarna samen met FIOD onder financiën
Driehoeksoverleg= overleg tussen OM, politie en burgemeester over wat prioriteit heeft bij inzetten politie
Transactie= off. Van justitie kan verdachte aanbieden een bepaald bedrag te betalen, zodat deze niet voor de rechter hoeft te komen. Geschikt voor minder ernstige delicten
Schikking= Een schikking is een afspraak tussen twee partijen om af te zien van een rechtszaak. Schikken is overigens iets anders dan seponeren. Als een zaak wordt geseponeerd, ziet bijvoorbeeld het OM af van vervolging omdat er te weinig bewijs aanwezig is of omdat zij het te druk heeft.
Opsporingsambtenaren= soort politie met speciale bevoegdheden om verdachten aan te houden (zwaardere misdrijven)
Vrijheidsbenemende dwangmiddelen= wettelijke bevoegdheden om verdachte van zwaarder misdrijf vast te houden (max 15 uur), daarna mogelijk inverzekeringstelling.later: bewaring of gevangenhouding. Doel van vrijheidsbenemende maatregen is achterhalen van de waarheid
Ophouden voor verhoor= verdachte mag max. 15 uur minus de nacht voor verhoor worden vastgehouden, waarbij max. 6 uur mag worden verhoord, geen recht op advocaat; wel op cautie
Cautie= verdachte is tijden het vasthouden niet verplicht om vragen van politie te beantwoorden
Inverzekeringstelling= het langer vasthouden van een verdachte na de het vasthouden voor verhoor. Off. van justitie moet hiervoor toestemming van de rechter hebben
Bewaring= periode van vrijheidsbeneming na respectievelijk het vasthouden voor verhoor en in verzekeringstellen
Vormfouten= overtredingen van de regels door de politie bij o.a. vrijheidsbenemende maatregelen na aanhouding
Gerechtelijk vooronderzoek= rechter commissaris kan getuigen onder ede horen en verdachten aan een psychiatrisch observatieonderzoek onderwerpen om voldoende bewijsmateriaal te verzamelen
Psychiatrische observatie onderzoek= geestelijke toestand van de verdachte wordt deskundig onderzocht
Onder ede verhoren= rechter- commissaris ondervraagt getuige onder ede, dwz. Die zweert de waarheid te zeggen.
4.5. Berechting en straf

1.Globale verloop van terechtzitting
Ø Rechter ondervraagt verdachte, eventuele getuigen en deskundigen
Ø Officier van justitie houdt als openbaar aanklager een toespraak over alle bewijzen en eist een bepaalde straf
Ø Advocaat houdt verdedigingsrede
Ø Verdachte krijgt laatste woord
Ø Rechter doet uitspraak

2. Verschillen tussen rechters, officieren van justitie, advocaten (opdr. 54)
· Verschillende rol in strafproces
Ø Off. van justitie is openbare aanklager en houdt toespraak met bewijzen tegen verdachte
Ø Rechter is voorzitter, ondervraagt verdachte en doet na officier van justitie en advocaat gehoord te hebben uitspraak over schuld en straf van verdachte
Ø Advocaat verdedigt de verdachte
· Advocaat, rechter en off. van justitie zijn onafhankelijk van elkaar om het proces eerlijk te laten verlopen
· In een rechtsstaat is rechterlijke macht los van de uitvoerende en wetgevende omdat de burger zo beschermd wordt tegen tirannie
· Openbaarheid van het strafproces is onderdeel van een democratisch bestel: iedereen heeft recht te weten of het proces wel eerlijk verloopt
· Leden OM = staande magistratuur, want staat tijdens rechtszitting
· Rechter= zittende magistratuur, want zit tijdens rechtszitting
· Wie geen advocaat kan betalen kan terecht bij een pro deo advocaat, die wordt door de staat betaald
3. Kantongerecht (61)= een alleensprekende rechter behandelt uitsluitend overtredingen, hoort alle partijen en doet direct uitspraak
Arrondissementsrechtbank(19)= behandeling alle misdrijven en beroepszaken van
Kantongerechten. Uitspraak na 2 weken
Gerechtshof(5)= behandelen beroepszaken van de rechtbanken. Drie rechters spreken recht.
Hoge Raad= hoogste rechtscollege waarbij OM en verdachte in cassatie kunnen gaan, dwz.
Hoge Raad controleert of lagere rechters juist hebben gehandeld
4. Jurisprudentie= rechtersrecht, wanneer de Hoge Raad uitspraak doet over zaken, waarover wetten niet geheel duidelijk zijn; deze uitspraak wordt dan richtlijn voor soortgelijke gevallen
5. Doelen van het strafrecht:
· Vergelding: dader moet boeten voor wat hij misdaan heeft
· Preventie: straf moet mensen afschrikken om iets (weer) te doen
· Resocialisatie: de straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken
· Voorkomen van eigenrichting: overheid wil met straffen voorkomen,m dat slachtoffers zelf wraak nemen
6. Verschil tussen daadstrafrecht en daderstrafrecht
Nederland kent een daderstrafrecht. D.w.z., dat per misdrijf wordt gekeken wat de straf
is. Dus niet per daad, zoals bij daadstrafrecht. (Wel is er voor een bepaald misdrijf een
maximum straf)
7. Daderstrafrecht gekoppeld aan doelen strafrecht
Als per misdrijf wordt gestraft, kunnen de doelen van vergelding, preventie, resocialisatie
Beter worden bereikt, omdat afhankelijk van het geval wordt gekeken hoe zwaar de straf
precies moet zijn. In het ene geval is meer of minder nodig dan in het andere om de doelen
te bereiken.
8. Verschillende hoofdstraffen
Ø Gevangenisstraf
Ø Hechtenis
Ø Geldboete
Ø Onbetaalde arbeid, indien niet goed verricht: taakstraffen
Bijkomende straffen:
Ø Ontnemen van bepaalde rechten, bijv. rijbewijs, kiesrecht
Ø Verbeurd verklaren van in beslag genomen buit
Ø Openbaar maken van gerechtelijk vonnis
Maatregelen
Ø TBS= dwangverpleging tot iemand weer terug de maatschappij in kan (rechter beslist)
Ø Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis: behandeling buiten juridisch circuit (arts beslist)
9. Aparte plaats van minderjarigen binnen het strafrecht
· STOP-reactie: kinderen onder de 12 niet strafrechtelijk aansprakelijk, wel een opstel schrijven over spijt t.o. slachtoffers (met betrekking van ouders)
· Haltproject: 12-18-jarigen krijgen een alternatieve straf met werken voor de gemeenschap en vergoeding van schade
· Kinderrechter: indien te ernstig voor Halt of STOP-reactie overlegt de kinderrechter samen met Raad voor de Kinderbescherming wat beste is: onder toezichtstelling met gezinsvoogd, korte vrijheidsstraf of plaatsing op tuchtschool
10. Verschillende uitvoeringen van vrijheidsstraffen
Ø Gevangenis
Ø Huis van bewaring
Ø Speciale vrouwengevangenis
Ø Streng beveiligende gevangenissen voor zwaarste delinquenten
Ø Speciale jeugdinrichtingen voor zware gevallen
Ø Halfopen en open inrichtingen voor laatste fase langdurig gedetineerden met meer vrijheden en verantwoordelijkheden
Ø Elektronische enkelband: laatste fase gevangenschap thuis, zodat gedetineerde kan worden gevolgd
11 . TBS staat onder discussie, omdat sommige mensen door psychische ziekte of door
gebrekkige ontwikkeling niet toerekeningsvatbaar zijn. Hun verpleging kost veel, ze
worden vaak allen bewaakt, niet behandeld. Soms begaat iemand op proefverlof weer een
ernstig misdrijf
11. requisitoir toespraak van de officier van justitie als openbare aanklager in een rechtszaak
jurist rechtsgeleerde: rechter, advocaat, officier van justitie (onafhankelijk van elkaar)
politierechter alleensprekende rechter voor lichtere misdrijven
economische politie spoort misdrijven op economisch gebied op ?
kinderrechter rechter die oordeelt over kinderen die ernstig misdrijf hebben begaan
unaniem oordeel oordeel van de 3 rechters van het Gerechtshof als men een hogere straf wil opleggen dan de rechtbank deed
hoger beroep als men met oordeel kantongerecht niet eens is kan men bij de rechtbank in hoger beroep. Als men daarmee niet eens is, kan men bij Gerechtshof in beroep
cassatie Hoge Raad oordeelt of lagere rechter de wetten goed heeft toegepast
juryrechtbank jury van niet-deskundigen oordeelt of er voldoende bewijs is om iemand schuldig te verklaren, rechter bewaakt de procedure en bepaalt wat als wettig bewijs mag dienen
reclassering instantie die resocialisatie (terugkeer in de maatschappij) van daders begeleidt
recidivist iemand die bij herhaling een misdrijf pleegt
minimum straf bepaalde laagst mogelijke straf die men voor een misdrijf kan krijgen
maximum straf bepaalde hoogst mogelijke straf die men voor een misdrijf kan krijgen
voorwaardelijk straf door rechter opgelegde straf die niet wordt uitgevoerd als dader zich aan opgelegde voorwaarde houdt
hechtenis meestal na overtreding maximaal 1 jaar en 4 maanden, vaak vervangen voor geldboete
taakstraffen alternatieve straf in de dienstverlening om herhaling te voorkomen
verbeurd verklaren in beslag genomen buit of eigendommen worden eigendom vd staat
TBS ter beschikking stellen van de dader/ dwangverpleging
kinderrechter speciale rechter voor kinderen die ernstig misdrijf hebben gepleegd
raad van de kinderbescherming instantie die samen met de kinderechter bepaald wat voor een crimineel kind de beste straf is
lik op stuk snelrecht, binnen enkele dagen, bijv. bij voetbalvandalisme
administratieve afhandeling bepaalde zaken worden administratief afgehandeld
EMAV Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten = cursus om te zorgen dat alcoholgebruikers in het verkeer dat niet weer doen
plukzewetgeving bedoeld om grote misdadigers hun oneerlijk verkregen spullen terug te laten betalen
4.6. Praktijk

1. Ontwikkelingen pakkans en ophelderingspercentage in relatie tot functioneren politie:
Procentueel werden vroeger meer misdrijven opgelost, maar:
Ø er worden nu meer misdrijven geregistreerd
Ø van de gepakte misdadigers blijken heel wat veelplegers te zijn
Ø pakkans verschilt per misdrijf: killers worden eerder gepakt , heeft prioriteit
Je kunt dus niet zomaar zeggen, dat de politie minder goed werkt, er is meer werk en bepaalde misdrijven krijgen voorrang bij oplossen. Geweldsdelicten hebben prioriteit bij opsporing boven vermogensdelicten, omdat daarmee leven gemoeid is en omdat ze beter op te lossen zijn omdat daders uit directe omgeving van het slachtoffer komen. Verkeersdelicten worden relatief vaak opgelost, omdat er makkelijker bewijsmateriaal voorhanden is: blaastest, flitspaal, getuigen.

2. Selectiviteit in het strafrechterlijk systeem kan plaatsvinden
Ø strafwetgever kan iets strafbaar stellen of juist uit strafrecht halen
Ø politie kan accent leggen op bepaalde soorten delicten
Ø politie kan bepaalde groepen mensen vaker controleren
Ø OM maakt keuzes in wel of niet seponeren
Ø Rechter kiest vorm en zwaarte van de straf
Ø Rol van de polititek: maakt beleidskeuzes: meer geld voor politie, voor preventie, meer gevangenissen, uitbreiding rechterlijke macht
Ø Door capaciteitsgebrek kiest politie en justitie soms dat bepaalde zaken blijven liggen
3. Gelijkheidsprincipe: alle mensen uit alle sociale klassen hebben gelijke kansen op gepakt
worden en berechting op gelijke manier
Klassenjustitie direct: als er verschil in behandeling is bij dezelfde delicten
Klassenjustitie indirect: als delicten die vaker in lagere sociale klassen worden gepleegd
actiever worden vervolgd (bijv. intellectuele stroper zet plan uit,
maar laat een drugsverslaafde iets ophalen en die wordt dan gepakt)
kan te maken hebben met beschikbaarheid van bepaalde deskundige
rechercheurs
Klassenjustitie algemeen: mensen uit verschillen sociale klassen hebben verschillende
kansen om gepakt te worden op misdrijven en worden op gelijke
manier berecht.
In de spotprent van Daumier zie je een dikke volgegeten rechter die iemand uit een
sociaal lage klasse verwijt dat die gestolen heeft voor eten. Er is een duidelijk verschil in
sociale klasse tussen de rechter en de dader. De dader is gepakt op een eenvoudig misdrijf,
dat waarschijnlijk makkelijker op te sporen was en dat strenger wordt aangepakt:
klassenjustitie. In een rechtsstaat is het zo, dat iedereen gelijk n=behandelt zou moeten
worden, dat is hier niet het geval.
Sinds 1845 is het sinds 1845 niet echt verbeterd: criminaliteit uit sociaal lagere klassen wordt vaker opgespoord er is dus geen werkelijke gelijke behandeling die een rechtsstaat kenmerkt en er bestaat wel klassenjustitie.
4. Mensen uit lagere klassen en allochtonen worden eerder opgepakt door selectiviteit in
hele strafrechtketen: opsporing, vervolging en berechting:
Ø Politie treedt strenger op tegen laag opgeleiden, werklozen en allochtonen
Ø Hoger opgeleiden kunnen zich verbaal beter weren; dat levert meer op dan stoer doen en agressie.
Ø Officier van justitie bekijkt bij eis ook wat kans is op herhaling en hogeropgeleidien komen dan beter weg
Ø ‘transactie’, het betalen van een som om niet voor te laten komen kunnen mensen uit lagere sociale klassen vaak niet
Ø rechter bepaalt straf voor werkende milder omdat kans op herhaling minder is, want die heeft met zijn baan meer te verliezen dan een werkeloze zonder toekomstperspectief
Ø rijkere mensen kunnen beter advocaten betalen
Conclusie: in totale strafrechtketen komen mannen, mensen uit lagere sociale klassen
en allochtonen meer in de gevangenis dan hun aandeel in de criminaliteit
rechtvaardigt.
5. Directe selectiviteit bij beslissingen in de strafrechtketen a.d.h.v. voorbeelden:
· Als een agent iemand aanhoudt en die persoon is brutaal en agressief , is de kans groter dat de agent ook grover wordt, dan wanneer hij iemand aanhoudt, die rustig en beleefd blijft.
· Als iemand in een rechtszaak een prima maar dure advocaat heeft die al naam gemaakt heeft in belangrijke zaken, dan heeft die een voorsprong op iemand met een pro-deo advocaat zonder ervaring
· Iemand uit een hogere sociale klasse kan zich mondeling beter verweren tegen een agent bij aanhouding
· Iemand uit een hogere klasse is in staat om bij “transactie” de som geld te betalen
· Iemand uit een hogere klasse heeft bij veroordeling een beter perspectief om niet te recidiveren (in herhaling te vallen) en kan een mildere straf krijgen bijv. voorwaardelijk ipv onvoorwaardelijk
6. Hebben de opgelegde straffen in Nederland het gewenste effect?
Ø W.b. vergelding: ter beoordeling van slachtoffers en nabestaanden
Ø W.b. preventie: afhankelijk van persoon, aanleg, sociale bindingen, pakkans en (on)mogelijkheid om een ander leven te beginnen
4.7. Beleid

Hierover vond ik geen kennen en kunnen op ELO….
Hoort het wel bij de stof? Heb ik iets over het hoofd gezien?

REACTIES

A.

A.

matig

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.