Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lichaamstelsels

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 2324 woorden
  • 17 oktober 2005
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
24 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef je koolstofdioxide af. Ook raak je energie kwijt bij het uitademen. In je lichaam vindt er ook verbranding plaats. Verbranding vindt plaats in elke cel van je lichaam. Verbranding vindt voortdurend plaats, elke dag. Als er geen verbranding plaats vindt dan gaan er cellen dood. Als je ademt dan gebruik je ook energie en dat zorgt voor verbranding. Daar ga ik het nu over vertellen. Je ademt lucht door je neus of door je mond. De lucht komt dan in je neusholte of mondholte. Via je keelholte en je strottenhoofd komt de lucht in
je luchtpijp. Je luchtpijp vertakt zich in twee bronchiën. Eentje naar de linkerlong, en één naar de rechterlong. Je bronchiën vertakken zich in fijnere buisjes. Elk van deze buisjes eindigen in een heleboel kleine longblaasjes

Maar als één van die bronchiën ontstoken is? Dan kan je niet zo goed ademen dat noemen we bronchitis. De oorzaak hiervan kan zijn dat de spiertjes die in de bronchiën zitten
zich samen trekken. Als het lucht door de neusholte en mondholte is gegaan. Dan komt het terecht in de keelholte. Tussen de keelholte en de luchtpijp ligt het strottenhoofd. Je kunt je strottenhoofd aan de buitenkant van keel voelen
In je strottenhoofd liggen allemaal stembanden, die je kan je gebruiken om
te praten. De keelholte is soort kruispunt De weg die het voedsel aflegt
Als je dus ademhaalt staat alles in keelholte en mondholte open. De zuurstof kan dus van de neusholte via de luchtpijp naar de longen stromen
en terug. Als je voedsel inslikt, word de luchtpijp afgesloten door het strotklepje. Het voedsel wat je dus eet komt dan niet in de luchtpijp. De huig sluit de
neusholte af. Dan kan het voedsel niet in de neusholte terechtkomen. Je huig is dat roze ding dat achter je gehemelte zit. Ik had al een klein beetje verteld over een paar longziekten, maar nu doen we een paar. Astma is een gevolg van krampen in de bronchiën, waardoor het ademen moeilijker wordt omdat de luchtwegen wat dunner worden. Heb misschien al gelezen,maar ik vertel het even nog een keer. Bronchitis is een gevolg van ontsteking van het slijmvlies bij de luchtpijpvertakkingen. Soms zijn één de bronchiën ontstoken. Bij hoesten zit er slijm in de luchtpijp dat moet eruit. Door te hoesten komt het slijm naar boven of los en kan het worden doorgeslikt. Bloedsomloop De bloedsomloop is een soort van transportsysteem voor ons lichaam. Dit transportsysteem bestaat uit het hart en bloedvaten. Het hart pompt het bloed door je bloedvaten, die door het hele lichaam
verspreidt liggen. Bloedvaten worden ook wel aders genoemd. Er zijn drie soorten bloedvaten zoals: slagaders, aders, en haarvaten. Slagaders zijn de belangrijkste, omdat deze van het hart naar de organen
toestromen. De wand van de slagaders is dik en stevig elastisch, zodat ze kunnen

uitzetten en samentrekken het is nodig omdat iedere keer als hart klopt er een
harde stroom van bloed de slagader gaat. Hoe verder de slagaders van de hart zijn, hoe kleiner ze worden. Want er zijn aftakkingen, die bijvoorbeeld kunnen
leiden naar je nieren daardoor wordt de bloed stroom dus kleiner. Je aders zijn de terugweg en vervoeren het bloed van de belangrijkste organen
terug naar het hart. In de aders is de bloeddruk enorm laag en stroomt het
bloed rustiger. En zijn de wanden minder stevig. Hoe dichter de aders bij het hart komen, hoe dikker ze worden. In de aders zitten kleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed in één richting stroomt en niet terug kan. De haarvaten zijn de kleinste bloedvaten en zitten overal
door je lichaam. De haarvaten zijn de kleinste bloedvaten en zitten overal door je lichaam. De haarvaten zijn aangesloten op de vertakkingen van de slagaders
en de aders. De bloedvaten zijn soms zo dun als een haartje. En daar vindt stofwisseling plaats tussen je bloed en lichaamscellen. De wand van een haarvat, is maar één cellaag dik. De grote slagader die uit je hart komt wordt de aorta genoemd. De aorta vertakt naar de rest van je lichaam. De kransslagaders zijn aftakkingen van een aorta als er een aftakking ervan verstopt raakt, komt er deel van het hartspier zonder voedingstoffen en zuurstof te zitten. Dit deel gaat dan afsterven dat noemen een hartinfarct. Het poortaderstelsel is een apart bloedvatenstelsel waar bloed
uit het verteringstelsel met veel voedingstoffen wordt afgevoerd naar
de lever. Kleine adertjes van de darm, maag en alvleesklier komen samen in
de poortader die naar de lever loopt. In de lever wordt het bloed weer van de juiste samenstelling voorzien en de voedingstoffen worden natuurlijk opgeslagen. Zo gaat het bloed weer naar het hart. Het bloed wordt rondgepompt door het hart. Iedere keer als het hart klopt wordt het bloed uit de aderen gezogen
en slagaders in gepompt. Het hart van man/vrouw is net zo groot als

en gebalde vuist en klopt zo’n ongeveer 60 tot 80 slagen per minuut. Bij mannen klopt hart langzamer dan bij vrouwen. Je hart bestaat uit twee helften. Samen zorgen ze voor de kleine bloedsomloop
en de grote bloedsomloop. De kleine bloedsomloop loopt van je hart naar je longen en weer terug. De grote bloedsomloop loopt van je hart door je heel lichaam heen en weer terug. De kleine en de grote bloedsomloop staan met elkaar in verbinding net zo’n
Beetje als het cijfer acht waar de lijnen elkaar snijden zit het hart. Allebei de hart helften bestaan uit een boezem en uit een hartkamer. Tussen een boezem en een hartkamer zit een klep die voorkomt dat het bloed
terugstroomt. In de boezems komt het bloed binnen en via de kamers en zo wordt het bloed naar de longen gepompt. Het bloed uit je lichaam komt in de rechterboezem binnen wacht daar tot de klep open gaat. Als het klep open gaat, Dan knijpt het hartje zich samen en wordt bloed in longslagader ingepompt. Dit is al het begin van kleine bloedsomloop. Het bloed dat dus zuurstofarm is stroomt dan naar de longen om zuurstofrijk te worden. het bloed stroomt door de longader weer terug naar het hart. En bloed komt dus de linkerboezem binnen en wacht dan weer tot er een klep open gaat. Dit is het einde van de kleine bloedsomloop. Als de klep open gaat stroom het bloed de linkerkamer binnen. Het hart knijpt zich weer samen en het bloed word de aorta in gepompt, Dit is het begin van de grote bloedsomloop. Het bloed stroomt je hele lichaam door, geeft de zuurstof af en komt en komt weer de rechterboezem binnen. En dit is het einde van de grote bloedsomloop. Het bloed bestaat uit twee vaste bestanddelen voor een uit bloedcellen en bloedplasma. De rode bloedcellen zorgen voor de rode kleur van het bloed. Het bloedplasma zelf is een heldere gele vloeistof. Het bloedplasma is zo helder omdat het uit water bestaat. In dit water zitten allerlei stoffen opgelost zodat ze worden uitgewisseld met de cellen in je lichaam. In het plasma zitten zouten, voedingstoffen, gassen, hormonen en eiwitten. Het bloedplasma vervoert veel stoffen door je lichaam, zoals: zuurstof, voedingstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen. Bloedplasma speelt ook een belangrijke rol bij de bloedstolling. Rode bloedcellen spelen een rol in het vervoeren van zuurstof
Dat kunnen ze door hemoglobine daardoor kunnen zij makkelijk zuurstof opnemen en afgeven. In de longen nemen rode bloedcellen zuurstof op. En geven zuurstof af in andere organen. Bij wat mensen zitten er in het bloed weinig rode bloedcellen, het kan ook zo zijn dat de rode bloedcellen niet genoeg hemoglobine bevatten. Dan lijden ze aan bloedarmoede. Ze voelen zich altijd moe en hebben vaak last van hoofdpijn. Witte bloedcellen helpen onze lichaam van binnen te verdedigen
tegen ziektes. Dat komt omdat witte bloedcellen van vorm kunnen veranderen daardoor kunnen ze zich met gemak bewegen tussen bijna gesloten ruimtes
van weefsels. Ze doden ziekteverwekkers zoals: bacteriën, virussen en andere parasieten. Een etter op pus bestaat uit allerlei witte bloedcellen en resten van
ziekteverwekkers. Het aantal witte bloedcellen neemt toe na een infectie en kan
stijgen naar 10.000 witte bloedcellen. Een andere type witte bloedcel reageert op ziekteverwekkers door antistoffen te maken. op de ziekteverwekker komen
eiwitten voor die het lichaam niet kent of in lichaam voor komen maar in ieder geval. Als een ziekteverwekker je lichaam is binnengedrongen, worden deze eiwitten door het lichaam herkend als lichaamsvreemde stof. De antistoffen
hechten zich aan de lichaamsvreemde stoffen. Binnengedrongen ziekteverwekker kan zo worden bedekt met antistoffen. Zo worden ziekteverwerkers onschadelijk gemaakt. Bloedplaatjes worden door dokters wel

trombocyten, bloedplaatjes zijn de kleinste bloedcellen van het bloed ze zijn ongeveer 0,002 tot 0,004 mm één microliter gaan zo’n 150.000 tot 500.000 bloedplaatjes in net zoals rode bloedcellen worden bloedplaatjes in het beenmerg van onze botten gemaakt. Bloedplaatjes leven maar heel kort. Ze leven maar ongeveer 10 dagen daarom moeten er veel bloedplaatjes gemaakt worden per dag zo’n 45 miljard. Bloedplaatjes spelen een belangrijk rol in bloedstolling. In zo’n geval gaan bloedplaatjes op de plak van beschadiging en
zich samen voegen tot een bloedprop. Die later worden verstevigd door fibrinedraden. Deze draden worden gemaakt door het plasma. Fibrinedraden
verstevigen de bloedprop. Waarna later de wond weer word geneest. Spijsvertering De middenrif scheidt de buikholte en borstholte. De vertering van voedsel begint in je mond. Als je kauwt wordt het voedsel in kleine stukjes gebeten. Zo kun voedsel inslikken met je tong duw je voedsel vanuit je mond naar je keel. Met je tong duw je voedsel naar achter door te slikken wordt het voedsel in het slokdarm geduwd. In je slokdarm worden geen verteringssappen aan voedsel gevoegd. In de twaalfvingerige darm zitten de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit. De lever maak gal. Via de galbuis wordt het gal naar de twaalfvingerige darm gebracht. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. Dus de galblaas is een soort van opslagplaats. Gal zorgt ervoor dat grote vetdruppeltjes worden emulgeert. Maar de vetten worden niet door gal verteerd maar door enzymen. Daardoor gaat het verteren hartstikke snel. Alvleessap bevat verschillende enzymen die helpen bij het verteren
van eiwitten, koolhydraten en vetten. De lengte van de dunne darm is ongeveer
8 meter. De darm bestaat uit twee delen dunne en de dikke darm. In de dunne darm worden belangrijke verteringsappen in het bloed gebracht. Het voedsel wordt dan verteert en komt dan in de dikke darm terecht. De dikke darm kijkt nog wat voor voedsel er nog in zit en of dat gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld energie en water als je ziek bent werken je darmen niet zo goed. Dan krijg je diaree als je dat dan dus hebt dan poep je meer water dan afvalstoffen en het is ook niet gezond voor je. De hele dag dat gerotzooi en bij een erge ziekte kan diaree ( koorts,griep etc) heel lang blijven. Dan verliest het lichaam te veel zouten en voedingsstoffen. Dat kan soms erg gevaarlijk zijn en pijnlijk, vooral bij kinderen van jullie leeftijd of er onder bij zoiets heb je een dokter nodig. De endeldarm is het laatste deel van de darm hier wordt alle ontlasting verzamelt het blijft er tot het voldoende ontlasting is. De endeldarm heeft twee kringspieren. Zij zijn heel er belangrijk ze zorgen
ervoor dat de ontlasting vast blijft. Want je weet wat er zou gebeuren als die dingen er niet waren. Er wordt een signaal naar de hersenen gestuurd als de
endeldarm vol is en je voelt dat je naar de wc moet. Maar je wacht, nee nu even niet dan wordt de ontlasting terug gestuurd naar de dikke darm. En als je denkt ja ik ga maar toch dan worden de kringspieren ontspannen waardoor jij je alles voor een deel eruit poept. Al dat poep wordt dus dan allemaal verlaten door de anus. Uitscheidingstelsel Het bloed dat uit je organen stroomt, heeft koolstofdioxide en andere afvalstoffen. Deze afvalstoffen worden uit het bloed weggehaald en

uit het lichaam verwijderd. We noemen dat uitscheiding. Uitscheiding komt voor in speciale organen. Zo wordt koolstofdioxide uitgescheiden via de longen. De meeste afvalstoffen worden uitgescheiden door de nieren. De nieren liggen achter in de buikholte links en rechts van het wervelkolom, onder het middenrif. Door het nierslagader stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren. Dit bloed heeft afvalstoffen in zich van organen. De nieren halen afvalstoffen uit het bloed. Door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed uit de nieren. De functie van de nieren is het filteren van het bloed. Een nier bestaat uit nierschors, een niermerg en nierbekken. Nierschors en niermerg verwijderen niet alleen
afvalstoffen uit het bloed, maar ook een hoeveelheid aan water. De verwijderende stoffen heten urine. In de nierbekkens wordt urine verzamelt. Via de urineleiders wordt de urine afgevoerd naar de urineblaas. Daar wordt het tijdelijk opgeslagen, zodat je niet
voortdurend hoeft te plassen. Van tijd tot tijd wordt de urine uit de urine
blaas gebracht naar de urinebuis. Iedereen op aarde moet wel iedere dag plassen. Vaak is het een opluchting als je eindelijk je volle blaas
Leeg is. Voor de meeste mensen wordt plassen als iets normaals gezien
ze vinden dat het een onderdeel van het leven is. Op school wordt er wel eens geroepen, “ Meneer!!! Mag ik naar de WC. ” Iedereen vindt het gewoon normaal maar soms niet hoor ??? Dan krijg je als reactie terug Nee, na de les of Hou, het nog even vol. In bedplassen komt vaak bij kleine kinderen. later doe je het niet meer
soms wel. Bedplassen heeft geen lichamelijk oorzaak. Maar kinderen die op een wat oudere
leeftijd nog in hun bedplassen kunnen er erg onder lijden. Je wordt gepest op school, en durven soms niet bij vrienden te logeren
en op kamp willen ze helemaal niet. Nou er zijn ook wat methoden om ervoor te zorgen dat kinderen niet in bedplassen. Zoals een plaswekker of je kan een blaastraining nemen. En nog vele anderen dingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.