Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2.1

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 639 woorden
  • 5 december 2003
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 2§1: Democratie Nederland is een democratie, maar wat had dat nou eigenlijk in, of tewel wat is een parlementaire democratie? In Nederland hebben alle mensen zich aan bepaalde regels te houden, regels die voor iedereen gelden worden wetten genoemd. Deze regels gelden in alleen in Nederland. Je kunt ook zeggen de Nederlandse staat. Een staat is een precies afgebakend grondgebied, waarvan de grenzen bekend zijn en op papier staan. Binnen het gebied woont een bevolking, die veel overeenkomsten hebben(taal, geschiedenis). De overheid (de staat) heeft de grootste macht. Zij nemen de laatste beslissingen die het land en de burgers aangaan. Ze hebben een bepaalde macht, als die macht juist en redelijk wordt aanvaard noem je dat gezag. Ze hebben de macht om mensen te straffen of te dwingen. De mensen in een bevolking zijn allemaal erg verschillend en hebben dan ook allemaal verschillende belangen, soms doen ze een beroep op de staat, bijvoorbeeld ze willen meer politie op straat dan doen ze beroep op de staat en die doet er dan misschien wat aan. De staat verdeelt onder andere geld, maar ook zorgen ze ervoor dat conflicten tussen groepen worden opgelost. Politiek is alles wat te maken heeft met de overheid. De overheid en andere organisaties voeren een beleid. Dat betekent proberen een bepaald doel te bereiken door het doelgericht gebruik van bepaalde middelen. Ze proberen een beetje dat het land voor iedereen aantrekkelijk is, maar dat lukt niet altijd, want er zijn veel meningsverschillen. Als één persoon of een kleine groep mensen de macht in handen heeft spreek je van een dictatuur. De inwoners mogen niet stemmen, ze hebben weinig rechten en veel plichten. Ze zijn onderdanen, ze hebben maar te doen wat de staat wil en mogen niet iets anders denken dat wat de staat denkt. Bij een democratie mogen de mensen wel stemmen en hun mening uiten zonder hiervoor opgepakt te worden. De bewoners zijn burgers ze hebben plichten maar ook rechten. Over de hele wereld komen beide regeervormen voor, de dictatuur iets meer. Een indirecte democratie is een democratie waarin het volk niet rechtstreeks regeert mar via vertegenwoordigers. Bij een directe democratie praten de burgers rechtstreeks mee. Centraal staat in de democratie: Gelijkheid: alle burgers hebben dezelfde rechten en wordt niemand gediscrimineerd. Vrijheid: Burgers moeten hun eigen leven kunnen leiden, zolang ze daar iemand anders zijn vrijheid niet mee schaden. Kenmerken van de democratie: 1. Algemeen kiesrecht: iedere volwassene mag stemmen. 2. Regelmatige verkiezingen: elke 4 jaar komen er verkiezingen, waarbij burgers stemmen voor de leden van het parlement. Zij controleren de regering. Regering = het dagelijks bestuur van het land en kan alleen blijven regeren zolang zij het vertrouwen heeft van de meerderheid van het parlement. 3. Vrijheid van meningsuiting: mensen mogen vrij hun mening geven. Er zijn wel grenzen, maar iedereen mag zijn standpunt laten horen. 4. Vrijheid van vereniging en vergadering: iedereen mag een partij oprichten en meedoen met de verkiezingen. 5. Machtenscheiding: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Rechtstaat = Belangrijke rechten van de burgers zijn gegarandeerd en iedereen moet zich aan de wetten houden, ook de overheid. Sociale voorwaarden voor democratie = democratische regels onder bepaalde maatschappelijke omstandigheden. Als het goed gaat met de democratie dan: 1. is er sprake van een gunstige sociaal-economische ontwikkeling. Mensen denken positief over de democratie. 2. is er een zekere mate van sociaal-economische gelijkheid. 3. is er sprake van een democratische politieke cultuur. De meerderheid van de mensen houdt rekening met de rechten en belangen van minderheden. 4. zijn mensen verenigd in organisaties op grond van ideeën en belangen. 5. hebben militairen geen invloed op de politiek. 6. functioneert de staat goed. Mensen krijgen vertrouwen in de staat dat ze de problemen wel oplossen. 7. bestaan er geen hevige conflicten tussen ethische groepen en mensen van verschillende godsdiensten, de vrijheid van mensen wordt aangetast. Tolerantie = mensen moeten ruimte geven aan meningen waar zei het niet eens mee zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.