Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zeehonden

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vwo | 4165 woorden
  • 18 juni 2003
  • 183 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
183 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Ik heb het onderwerp gekozen omdat het me een heel interessant en leervol onderwerp lijkt. Er valt ook heelveel dingen over te vertellen. Het lijkt mij ook interessant omdat het een zoogdier is die in het water leeft. Ik hoop dat u er iets van zult leren en dat ik er ook veel van mag leren. Afdeling (Indelingsnaam : Naam : Latijnse naam) Organismen
Rijk : Dieren :Animale
Afdeling : Gewervelden :Vertebratae Klasse : Zoogdieren :Mammalia
Orde : Zeeroofdieren : Pinnipedia

Familie : Ware zeehonden : Phocidae
Geslacht : Zeehonden : Phonae Soort : -Gewone Zeehond : Phocinae- Phocini- Phoca- P.vitulina -Klapmuts :Phocinae- Cystophorini- Cystophora- C. Cristata -Grijze zeehond/Kegelrob : Phocinae- Phocini- Halichoerus- H. Grypus -Ross zeehond :Monachinae- Omatophoca- O. Rossii -Weddell zeehond :Monachinae- Lepthonychotes- L. Weddelli -Largha zeehond :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Largha -Zadelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Groenlandica -Baikalrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Sibirica -Baardrob :Phocinae- Erignathini- E. Barbatus -Bandrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Fasciata -Ringelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Hispida -Mediterrane Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Monachus -Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Tropicalis -Hawaïaanse Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Schauinslandt -Krillrob / Krabeter :Monachinae- Lobodon- L. Carcinophagus -Kaspische rob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Caspica -Zeeluipaard : Monachinae- Hydrurga- H.leptonyx –Zuidelijke zeeolifant : Monachinae- Mirounga- M.leonina –Noordelijke zeeolifant : Monachinae- Mirounga- M.angustirostris Verschillende soorten Van de 19 soorten die er op de hele wereld zijn, leven er twee in de Waddenzee. De Gewone zeehond (Phoca vitulina) en de Grijze zeehond (Halichoerus grypus). De Waddenzee is een bij uitstek geschikt gebied voor de zeehond. Eb en vloed zorgen er voor dat er voldoende droogvallende zandbanken zijn waar de dieren op kunnen rusten en waar ze hun jongen kunnen zogen. Zijn lichaam is goed aangepast aan zijn leefomgeving. De zeehond is een perfecte duiker, jager en zwemmer. -Gewone Zeehond : Het lichaam is dik en de kop is smal met een vlak voorhoofd; de neusgaten zijn smal en vertonen een typische V-vorm. De ogen zijn redelijk groot en staan vrij dicht bij elkaar. Het is heel moeilijk om de mannetjes van de vrouwtjes te onderscheiden, (1.7 à 1.9 m, 60 à 110 kg). De basiskleur van de rug is vaak licht- of donkergrijs of licht- of donkerbruin. Ze komen voor bij de Nederlandse, Duitse en Deense kust, maar ook in Canada . -Klapmuts : De Klapmuts is robuust met een brede korte kop, (2 à 2.6 m,145 à 400 kg). De snuit is heel breed en vlezig. Er is een groot verschil tussen mannetjes en vrouwtjes; de mannetjes zijn veel groter en hebben een opblaasbare donkere 'slurf'. Ze komen onder andere voor in Groenland.
-Grijze zeehond/Kegelrob : Grijze zeehonden zijn robuust. Er is een duidelijk verschil in lichaamsbouw tussen mannetjes en vrouwtjes: mannetjes zijn steviger en hebben een grotere en bredere kop dan de vrouwtjes, (2.3 m à 2 m, 310 à 105 kg). Ze komen onder ander voor de Nederlandse en Britse kust (Noordzee gebied) -Ross zeehond : De Ross zeehond is de kleinste zeehond van de antarctische robbensoorten (circa 2.4 m, 204 kg). Ze komen vooral voor in Antarctica. -Weddell zeehond : Een groot gedeelte van het jaar zijn de Weddell zeehonden zo dik dat de kop niet in verhouding lijkt met de rest van het lichaam. Vrouwtjes zijn wat groter dan de mannetjes, maar er is geen sprake van een echt secundair verschil (2.9 à 3.3 m, 400 à 450 kg). De snuit is kort, breed en heeft iets katachtigs. Ze komen voor in Antarctica. -Largha zeehond : De Largha zeehond lijkt op de Gewone zeehond. Het enige verschil is dat hij kleiner is (1.6 à 1,7 m, 82 à 123 kg). De basiskleur is zilvergrijs met een donkergrijze mantel, gestippeld met donkere ovale vlekken. De snuit is donkerder dan die van de Gewone zeehond. -Zadelrob : Volwassen Zadelrobben zijn betrekkelijk klein ( 1.8 à 1.9 m, 120 à 135 kg), de kop is vrij lang en breed en de snuit loopt spits toe naar de neus. Ze komen voor in de omgeving van Groenland. -Baikalrob : De Baikalrobben zijn verwant aan de Ringelrobben en hebben zich ontwikkeld in het isolement van het Baikalmeer, (circa 1.4 m, 80 à 90 kg).
-Baardrob : Baardrobben zijn groot en fors, (2.5 m, 262 à 361 kg). De kop is rond en smal en de snuit is breed en dik met brede neusgaten. Het meest opvallende zijn de borstelige, krullende, gele snorharen. Ze komen voor in de Noordelijke IJszee. -Bandrob : De kop van de Bandrob is smal en heeft iets katachtigs, (1.8 m, 90 à 148 kg). De snuit is kort en de grote ogen liggen vrij dicht bij elkaar. -Ringelrob : Ringelrobben onderscheiden zich van de Gewone zeehonden door een wat dikker lichaam en een kortere nek ( circa 1.65 m, 50 à 110 kg). De snuit is smal en klein en de ogen zijn verhoudingsgewijs groot. De rug is donkergrijs gevlekt, met talloze lichtgrijze of zelfs witte ringetjes. Ze komen voor rondom Groenland. -Mediterrane Monniksrob : Volwassen Mediterrane Monniksrobben zijn robuust met korte voorvinnen en een kleine, brede en platte kop (circa 2.8 m, 250 à 400 kg). De snuit is ook breed en plat. Ze komen voor in de Middellandse Zee. -Monniksrob :. De Monniksrob is zeer waarschijnlijk uitgestorven -Hawaïaanse Monniksrob : De vrouwtjes van de Hawaïaanse Monniksrob zijn groter dan de mannetjes. Zij zijn robuust en hebben korte voorvinnen (2.1 à 2.4 m, 200 à 272 kg). De betrekkelijk korte kop is breed en plat, de ogen staan vrij ver uit elkaar en de snuit is breed en plat. Ze komen voor rond Hawaï . -Krillrob / Krabeter : De Krillrob is de meest voorkomende zeehond ter wereld, en is misschien wel het talrijkste zoogdier. Het is een grote en slanke zeehond met een lange, smalle snuit, (2.6 m, 200 à 300 kg)
-Kaspische rob : Oorspronkelijk werden de Kaspische robben - en ook de Baikalrobben - tot de Ringelrobben gerekend. Ze lijken dan ook sprekend op elkaar ( circa 1.4 à 1.5 m, 86 kg). De Kaspische rob heeft een grijsgele rug en een blekere buik. -Zeeluipaard : Zeeluipaarden hebben een soepel en lenig lichaam met een massieve, maar vrij platte kop en massieve kaken, (3 à 3.6 m, 270 à 500 kg). Vrouwtjes zijn wat groter dan de mannetjes, maar er bestaat geen echt verschil. –Zuidelijke zeeolifant : De zuidelijke zeeolifant is de grootste van alle zeehondensoorten (3 à 6 m, 800 à 5000 kg). Zij zijn massief en imposant en de mannetjes zijn aanzienlijk groter dan de vrouwtjes. Net zoals bij de Noordelijke zeeolifanten, heeft het mannetje van de Zuidelijke zeeolifant een grote slurf die hij kan opblazen bij agressiviteit. –Noordelijke zeeolifant : De noordelijke zeeolifant is reusachtig en imposant. Een mannetje, dat veel groter is dan het
vrouwtje, kan wel vijf meter lang worden en tweeduizend kilo wegen. Bij beide geslachten zijn de
lichamen lang en robuust (3 à 5 m, 800 à 2200 kg), met een hele dikke nek; ook de snuit is breed en dik en de ogen zijn groot. Milieu De zeehond leeft vooral in het water, hij komt ook wel eens op het land om lekker te zonnen of om te paren en te baren. Omdat zeewater achthonderd keer dichter is dan lucht, betekent dat de weerstand ook zo’n achthonderd keer groter is dan die van lucht. Dankzij hun gestroomlijnde lichaam, zonder uitstekende elementen als oren, schouders, een lange staart of geslachtsorganen, kunnen zeezoogdieren en dus ook zeehonden heel goed door het water bewegen zonder dat zij veel energie gebruiken. De stroomlijn wordt vervolmaakt door een dikke laag vetweefsel, waardoor alle lichaamsdelen die uit zouden kunnen steken worden afgedekt. Zeehonden moeten - net als alle andere zoogdieren - regelmatig ademen om koolmonoxyde kwijt te raken en zuurstof binnen te halen. Om langer onder water te kunnen blijven, hebben de zeezoogdieren, en dus ook de zeehonden, zich aan bepaalde natuurwetten aangepast: de hoeveelheid bloed is bijna twee keer zo groot als bij een mens met hetzelfde lichaamsgewicht. Bovendien kunnen ze veel meer zuurstof vervoeren in hun bloed: zeehondenbloed is heel rijk aan rode bloedcellen met een hoge concentratie hemoglobinae (er is een molecule aanwezig in de rode cellen die de zuurstof vasthoudt). Onder water gaat een zeehond heel zuinig met zijn zuurstof om. Alleen hart, hersenen en de meest belangrijke organen worden van zuurstof voorzien. De lichaamstemperatuur en het metabolisme dalen drastisch, en de hartslag vermindert zelfs tot slechts een tiende van het normale ritme. Door deze aanpassing kan een Gewone zeehond gemakkelijk 5 a 6 minuten onder water blijven, en als het nodig is kunnen ze minstens 30 minuten zonder adem. De zeehond kan zich zo dus helemaal thuis voelen in zijn milieu. De Waddenzee is daarom een uniek natuurgebied voor de zeehond en wordt ook wel de kraamkamer van vele diersoorten genoemd. Naast veel verstorende activiteiten vormt vervuiling een directe bedreiging voor de zeehond. Fabriekslozingen zorgen er voor dat er via de Rijn en de Noordzee veel gifdeeltjes met de golfstroom in de Waddenzee terechtkomen. Daar bezinken ze in het slib op de bodem en komen zo in de voedselketen terecht. Een wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het immuunsysteem van zeehonden in de Waddenzee door vervuiling wordt aangetast. (Ik heb geen informatie kunnen vinden over andere landen en gebieden.) Voedsel Zeehonden zijn echte roofdieren die de zeeën afstropen opzoek naar vis, inktvis, schaaldieren of kleinere zeediertjes. De zeehond kan niet leven van één bot. Hij moet er elke dag minstens twintig of dertig van eten, wil hij genoeg hebben. In de zomer trekken veel soorten naar de vis rijke wateren van de noord- of zuidpool om zich helemaal vol te eten en jongen te krijgen. Om zich voort te planten verblijven de zeehonden enkele weken op het ijs of op het strand. Op het land zijn ze gemakkelijke prooien voor ijsberen en de Inuït (Eskimo’s). Op het zuidelijk half rond heeft de zeehond de orka als grootste natuurlijke vijand. De moderne mens heeft op beide polen grote slachtingen gehouden op voornamelijk pelsrobben omdat ze zo’n mooie, dichte vacht.
Slot Ik heb met veel plezier aan dit werkstukje gewerkt. Ik heb veel dingen van geleerd en ik hoop u ook. Ik wist haast niks van de zeehond af en nu eigenlijk wel veel. Ik wist bijvoorbeeld niet dat de zeehond zo gestroomlijnd moet zijn om niet zo veel zuurstof en energie te verliezen. Ik vond het zelf heel interessant. Ik hoop dat u het een leuk werkstuk vond. En verder wens ik u veel leesplezier bij de andere werkstukken. De Zeehond Een zeehond is aangepast aan het leven in zee, hoewel minder goed dan bijvoorbeeld walvissen of dolfijnen. Zijn lichaam is aangepast aan het leven in en vooral onder water en dat is een heel ander leefmilieu dan de open lucht. Zo is water veel dichter dan lucht, dus een zeehond moet veel meer arbeid verrichten dan een dier dat zich voortbeweegt over land. Anderzijds ondersteunt het water zijn lichaam, zodat sommige ledematen kleiner kunnen zijn. Verder bevat water geen bruikbare zuurstof voor zoogdieren. Dat betekent voor zeehonden dat ze regelmatig naar de oppervlakte moeten komen om adem te halen. Water geleidt ook warmte aanzienlijk beter dan lucht, dus lichaamswarmte gaat onder water sneller verloren. Eigenschappen van de zeehond: Tastzin De snorharen van een zeehond zijn rijk voorzien van zenuwen. Snorharen (vibrissae) zijn dus heel gevoelig voor trillingen in het water. Daardoor kan een zeehond de waterbewegingen voelen die veroorzaakt worden door een zwemmende vis. Zo kunnen zeehonden ook in troebel water jagen, en zelfs als een zeehond volledig blind is, kan hij zijn voedsel vangen. Snorharen hebben ook een sociale functie: wanneer ze voorwaarts gericht staan, duidt dit op agressie. Gehoor Gewone zeehonden hebben geen oorschelpen; in plaats daarvan zijn er twee kleine gaatjes overgebleven. Maar ze hebben wel degelijk oren en ze beschikken over een voortreffelijk gehoor, vooral onder water. In de lucht bereiken geluiden beide oren met een heel klein tijdsverschil; daardoor is het voor een landzoogdier mogelijk om vast te stellen waar het geluid vandaan komt. Maar onder water verliest een landzoogdier dit vermogen, omdat de geluidsgolf niet door zijn gehoorgang kan. Zeehonden hebben zich dusdanig aangepast dat zij toch onder water de richting van het geluid kunnen bepalen. Zelfs kunnen zij geluidsfrequenties horen (tot 70.000Hz) die veel hoger zijn dan het menselijk oor kan waarnemen (max.20.000Hz). Reuk Net als de meeste zeezoogdieren, kunnen zeehonden niet ruiken onder water. Eenmaal uit het water hebben ze echter een geweldig goed reukvermogen. Dit reukvermogen is belangrijk voor de sociale en reproduktieve interacties. Tijdens de voortplantingsperiode hebben volwassen mannetjes de gewoonte - net als honden - om het achterste van de vrouwtjes te besnuffelen, waardoor ze weten of het vrouwtje bereid is te paren. Geur is ook heel belangrijk voor de herkenning tussen de moeder en haar eigen pup. Onmiddellijk na de geboorte van een kleintje besteedt de moeder veel tijd om de snuit van haar pup te besnuffelen. Dit gedrag versterkt de band tussen moeder en pup en helpt om de eigen pup te herkennen als hij tussen vele andere zeehonden ligt.
Gezichtsvermogen Het gezichtsvermogen van een zeehond-onder-water is goed ontwikkeld. Dat is belangrijk omdat hij veel tijd onder water doorbrengt, waar maar weinig licht doordringt. Het netvlies van een zeehond - dat veel op dat van een kat lijkt - heeft een zogenaamd tapetum. Het tapetum is een reflecterende laag die het licht een tweede keer door de cellen laat gaan. De lens van een zeehond is ook vrij sterk bolvormig: dit is een evolutionaire aanpassing om onder water scherp te kunnen zien. Boven water daarentegen ziet de zeehond slecht, min of meer vergelijkbaar met een sterke bijziendheid bij de mens. Het is mogelijk dat zeehonden in bepaalde mate verschillende kleuren kunnen waarnemen; men heeft dit echter nog niet wetenschappelijk kunnen vaststellen. Zwem- en duiktechniek Soorten zeehonden: Soorten zeehonden: De Pinnipedia (vinpotige dieren) worden in drie families onderverdeeld: de Phocidae: de robachtigen (oorloze of echte zeehonden), de Otariidae (oorrobachtigen of zeeleeuwen) en de Odobenidae (walrussen). De robachtigen worden weer verdeeld in twee subfamilies: de Phocinae (10 soorten), die vooral in het arctisch en subarctisch gebied leven, en de Mon achinae (9 soorten), die rond de zuidpool leven. Deze zeehonden zijn alle herkenbaar aan hun gestroomlijnde lichaam en door de afwezigheid van een oorschelp. In het water gebruiken ze hun achtervinnen om zich voort te bewegen en hun zwemstijl lijkt een beetje op die van een grote vis. Op land verplaatsen ze zich moeizaam: ze kruipen vooruit door afwisselend hun borst en bekken heen en weer te bewegen. Wat doen sommigen mensen voor de zeehonden? Al sinds 1971 vangt Lenie 't Hart zieke en verzwakte zeehonden op in de Zeehondencrèche Pieterburen. De crèche heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een echt zeehondenziekenhuis, compleet met quarantaines, laboratorium, röntgen-afdeling, enz. Naast de medische behandeling van zeehonden wordt er door middel van rondleidingen, een vaste expositie en een film voorlichting gegeven over de problemen van de zeehond en zijn milieu. De Zeehondencrèche is in de vakantieperioden met een speciale "Crèche Express" te bereiken. Milieu Zeehondencrèche Pieterburen in actie Via de EHBZ-posten (Eerste Hulp Bij Zeehonden) worden jaarlijks zo'n 100 zieke zeehonden en huilers bij de Zeehondencrèche Pieterburen binnengebracht. Iedere zeehond die in de crèche wordt opgenomen wordt uitgebreid onderzocht en er wordt een behandeling vastgesteld. Na vaccinatie tegen het zeehondenvirus verblijven ze eerst een periode in quarantaine, waarna ze door kunnen naar de grote baden. De zeehonden verblijven gemiddeld drie maanden in de crèche voordat ze weer worden uitgezet. De Zeehondencrèche is actief op nationaal en internationaal niveau. In geval van calamiteiten zoals bijvoorbeeld olierampen, verleent de crèche onmiddellijke hulp. Daarnaast werkt de crèche in het buitenland om de bedreigde Monniksrobbensoort voor het uitsterven te beschermen. Zowel in Griekenland als in Mauretanië staat inmiddels een opvangcentrum voor deze bedreigde robbensoort. Sinds 1984 is het verrichten van wetenschappelijk onderzoek één van de pijlers van de Stichting Zeehondencrèche Pieterburen. Onder leiding van viroloog professor A.D.M.E. Osterhaus, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, is inmiddels een viertal medewerkers gepromoveerd. Alle wetenschappelijke activiteiten van de crèche worden gecoördineerd door de Wetenschappelijke Adviescommissie.
Inleiding Beste lezer ik hou mijn project over zeehonden, omdat ik de zeehond een heel lief dier vind en dat we de zeehonden moeten gaan beschermen tegen het gebruiken van hun pels. Hij sterft bijna uit in de Nederlandse Waddengebied, dat komt omdat het water daar enorm wordt vervuild door fabrieken in de buurt. Hoofdstuk 1. Soorten en de onderscheidings kenmerken De Pinnipedia (vinpotigen dieren) worden in drie families onderverdeelt: de Phocidae: de robachtigen (oorloze of echte zeehonden), de Otariidae (oorrobachtigen of zeeleeuwen) en de Odobenidae (walrussen). De robachtigen zijn in weer in twee subfamilies: Phocinae (10 soorten) en de Monachinae (9 soorten). Deze zeehonden zijn alleen herkenbaar aan hun gestroomlijnde lichaam en aan de afwezig heid van een oorschelp. Gewone zeehond Grijze zeehond Klapmuts Baardrob
Caribische Monniksrob Mediterrane Monniksrob Hawaaïse Monniksrob Zadelrob
Ringelrob Largha zeehond Kaspische rob Baikalrob
Bandrob Zeeluipaard Krillrob Ross zeehond
Wedell zeehond Zuidelijke zeeolifant Noordelijke zeeolifant Hoofdstuk 2. De Latijnse namen Dieren :Animale
Afdeling : Gewervelden :Vertebratae
Klasse : Zoogdieren :Mammalia
Orde : Zeeroofdieren : Pinnipedia
Familie : Ware zeehonden : Phocidae
Geslacht : Zeehonden : Phonae
Soort : - Klapmuts :Phocinae- Cystophorini- Cystophora- C. Cristata -Grijze zeehond/Kegelrob : Phocinae- Phocini- Halichoerus- H. Grypus -Ross zeehond :Monachinae- Omatophoca- O. Rossii -Weddell zeehond :Monachinae- Lepthonychotes- L. Weddelli -Largha zeehond :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Largha -Zadelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Groenlandica -Baikalrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Sibirica -Baardrob :Phocinae- Erignathini- E. Barbatus -Bandrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Fasciata -Ringelrob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Hispida -Mediterrane Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Monachus -Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Tropicalis -Hawaïaanse Monniksrob :Monachinae- Monachus- M. Schauinslandt -Krillrob / Krabeter :Monachinae- Lobodon- L. Carcinophagus -Kaspische rob :Phocinae- Phocini- Phoca- P. Caspica Hoofdstuk 3. De zeehond : -3.1. De zeehond De zeehond is een echt waterdier dat kun je aan een heleboel dingen zien. Ze hebben geen gewone poten maar vinpoten, hiermee kunnen heel goed zwemmen. De voorpoten zien er als een soort roeispanen. De achterpoten staan niet recht onder het lichaam onder het lichaam, zoals bij een hond of kat. Ze liggen in het verlengde van het dier. De achterpoten zou je kunnen vergelijken met een roer of de schroef van een schip. De voorpoten zijn vooral voor te sturen en de achterpoten zijn vooral om snelheid te maken. Lopen kunnen zeehonden niet - ze slepen zich voort met hun buik over de grond. Dit noemt men bobberen. Zeehonden hebben een dikke vet laag die kan wel 8 cm dik worden, deze beschermd ze tegen de kou. De zeehond heeft een gestroomlijnd lichaam, met weinig uit stekels Daarmee kunnen ze soepel door het water glijden; in tegen stelling tot de mens, want de mens moet allemaal rare bewegingen maken om vooruit te komen. Zeehonden slapen op de volgende manieren: * op een zandbank, * in het water, als een reuzen dobber op de golven en * onder water, gewoon op de bodem! Ze houden dit wel een half uur vol. Als je naar een zeehondenkop kijkt, vallen vier dingen op. De zeehond heeft: - geen oorschelp, - grote ogen, - stijve snorharen en - een ‘waterdichte’ neus.
-3.2. De zeehond fysiek Een zeehond is aangepast aan het leven in zee, maar minder dan walvissen en dolfijnen. Zijn lichaam is aangepast aan het leven in en vooral onder water en is het dus veel werk om op het land zich voort te bewegen. Het water ondersteund zijn lichaam, zodat sommige ledematen kleiner kunnen zijn. Verder zijn er geen bruikbare zuurstof voor zoogdieren. Dat betekent dat ze regelmatig naar de oppervlakte moeten komen om adem te halen. Het water geleid ook warmte aanzienlijk de lucht, dus gaat lichaamswarmte onder water sneller verloren. *3.2.1. De reuk
Net als bij de meeste zeezoogdieren, kunnen zeehonden niet ruiken onder water. Als ze uit het water zijn hebben ze in eens een geweldig goed reukvermogen. Dit reukvermogen is belangrijk voor de sociale en reproduktieve bezigheden. Tijdens de voortplantigsperiode hebben de mannetjes de gewoonte - net als honden - om het achterste van de vrouwtjes te besnuffelen, waardoor hij te weten komt of het vrouwtje bereid is om te paren. De geur is ook heel belangrijk voor de moeder en haar eigen pup. Als de pup geboren is besteedt de moeder veel tijd aan het besnuffelen van de snuit van haar pup. Dit gedrag versterkt de band tussen moeder en pup, dit helpt haar om haar pup te herkennen als hij tussen vele andere zeehonden in ligt. *3.2.2. Het gezichtsvermogen
Het gezichtsvermogen van een zeehond-onder-water is goed ontwikkeld. Dat is zeer belangrijk omdat hij veel tijd onder water doorbrengt, waar weinig licht komt. Het netvlies van een zeehond - het lijk veel op dat van een kat - heeft een zogenaamde tapetum. Het is een reflecterende laag die het licht een tweede keer door de cellen laat gaan. De lens van een zeehond is ook sterk bolvormig: dit is evolutionaire aanpassing om onder water scherp te kunnen zien. Boven water kan de zeehond slecht, wat veraf is ziet de zeehond als een schim, maar wat dichtbij ziet hij goed. *3.2.3. Het gehoor
Gewone zeehonden hebben geen oorschelpen; in plaats daarvan zijn er twee kleine gaatjes overgebleven. Die gaatjes hebben wel een voortreffelijk gehoor, vooral onder water. In de lucht bereiken geluiden beide oren met een heel klein tijd verschil; daar door is het mogelijk voor een landzoogdier om vast te stellen waar het geluid vandaan komt. Een landzoogdier verliest dat vermogen onder water, omdat de geluidsgolf niet door zijn gehoorgang kan. De zeehonden hebben zich dus danig aangepast dat zij toch onder water kunnen bepalen uit welke richting het geluid komt. Zij kunnen zelfs geluidsfrequenties horen (tot 70000Hz) die liggen veel hoger dan bij het menselijk oor kan waarnemen (max.20000Hz). *3.2.4. De tastzin
De snorharen van een zeehond zijn rijk voorzien van zenuwen. De snorharen (vibrissae) zijn dus heel gevoelig voor trillingen in het water. Daardoor kan de zeehond de waterbewegingen voelen die door een zwemmende vis veroorzaakt worden. Zo kunnen de zeehonden ook in troebel water jagen, ook zelf als de zeehond volledig blind is, kan hij nog voedsel vangen. De snorharen hebben ook een waarschuwings functie: wanneer ze voorwaarts staan gericht, duidt dit op agressie. *3.2.5. De zwem- en duiktechniek
Het zeewater is achthonderd keer dichter dan lucht. Dit betekent dat de weerstand ook achthonderd keer groter is dan lucht. Dankzij hun gestroomlijnde lichaam, uitstekende elementen zoals oren, schouders, een lange staart of geslachtsorganen, kunnen zeezoogdieren en dus ook zeehonden heel goed door het water bewegen voortbewegen zonder veel energie te gebruiken. Die stroomlijn wordt vervolmaakt door een dikke laag vetweefsel, waardoor alle lichaamsdelen die uit zouden kunnen gaan steken worden afgedekt. Zeehonden moeten - net als alle andere zeezoogdieren - regelmatig ademen om koolstofmonoxyde kwijt te raken en zuurstof binnen te halen. Om langer onder water te kunnen blijven hebben de zeezoogdieren, en ook de zeehonden, zich aan bepaalde natuurwetten aangepast: de hoeeveelheid bloed is bijna twee keer groot als bij een mens met het zelfde lichaams gewicht. Bovendien kunnen ze veel meer zuurstof vervoeren in hun bloed: zeehondenbloed is heel rijk aan rode bloedcellen met een hoge concentratie hemoglobinae (er is een mocule aanwezig in de rode cellen die de zuurstof vasthoud). Als een zeehond onder water is springt hij heel zuinig met zuurstof om. Alleen hart, hersenen en de meest belangrijke organen worden van zuurstof voorzien. De lichaamstemperatuur en het metabolisme (stofwisseling) dalen drastisch, en de hartslag vermindert zelfs tot slechts een tien de van het normale ritme. Door deze aanpassingen een Gewone zeehond gemakkelijk 5 à 6 minuten onder water blijven, en als het echt nodig is kunnen ze minstens 30 minuten zonder adem te halen. Hoofdstuk 4. De voedselketen Hoofdstuk 5. Waar komt de zeehond voor in Europa In Europa komen de volgende voor : -Gewone zeehond; -Grijze zeehond; -Ringelrob; -Zadelrob en -Klapmuts. Van de grijze zeehond
De gewone zeehond komt in het hele Waddengebied voor, van Den Helder tot Esbjerg in Denemarken. En nog verder in de Noordzee, in het noordelijke deel van de Atlantische oceaan, in de Ierse zee en in de Oostzee voor. De grijze zeehond komt in de Oostzee, langs de kusten van Noorwegen, de Britse eilanden en IJland voor. De ringelrob komt in de Oostzee en in het Noordpoolgebied voor. De zadelrob leeft rondom de Noordpool. De klapmuts komt in het Noordpoolgebied voor. Hoofdstuk 6. Ziektes van de zeehond Het zeehondenvirus heeft in de periode van 1987-1989 een enorme sterfte onder de zeehond in de Waddenzee. Het schuldige virus bleekt een ‘nieuw’ paramyxovirus te zijn, verwant aan het hondenziektevirus. Behalve in de Waddenzee bleek het virus ook bij de zeehonden in de Oostzee en de Siberische wateren zijn slachtoffers geslagen.
Hoofdstuk 7. Het knuppelen van zeehonden en de Jacht erop De jongen van de zadelrob en de klapmuts, die op het ijs leven, hebben een prachtige witte vacht. Vanwege deze vacht werden in Canada in de jaren tachtig 200000 babyzeehondjes per jaar doodgeslagen met knuppels. Je begrijp dat lang niet iedereen het daarmee eens was. Tegen het knuppelen hebben veel volwassenen en kinderen geprotesteerd. Tegenwoordig dragen bijna geen mensen meer zeehondenbont en er mochten in Canada ook geen witte zeehondjes meer worden geknuppeld. Maar er werden nog steeds quota afgeven voor het doden er van meer dan twee weken, dan zijn ze immers nog wit.... Inmiddels zijn de quota weer aanmerkelijk opgeschroeeft. In 1999 was het aantal dieren dat jaarlijks gedood mocht worden 285000. De zeehonden kregen de schuld van het instorten van de visstand, in de wateren die overigens door de mensen zijn leeggevist. In Rusland wordt er ook nog geknuppeld, en ook in Noorwegen is de zeehondenjacht open met een quotum voor 1999 van 65000 dieren. De zeehonden producten worden om Europa niet meer ingevoerd; maar in Japan, China en Korea is er een nieuwe afzet markt gevonden.

REACTIES

M.

M.

Het is een leuk werkstuk.
Maar weet jij meschien ook of ze in groepen leven?
En.......zo ja hoe precies?
Als je daar antwoord op hebt zou ik het graag willen weten.
Alvast bedankt

doei marrit

20 jaar geleden

H.

H.

het is heel goed gemaakt.
alleen nog meer van van de bouw ofzo

13 jaar geleden

S.

S.

heeeheee
dit is echt een handige site want voor biologie moest ik er een van een dier doen en ik heb heel veel informatie van deze site afgehaald! Bedankt

12 jaar geleden

L.

L.

Ik vind dit een goede site je kunt er veel van leren.

Ik kan hier ook veel info vandaan halen

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.