Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Taalbeleid in Kongo

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • wo | 2906 woorden
  • 26 mei 2006
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
27 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Taalplanning en taalbeleid in Kongo: een overzicht

Inleiding
Deze paper handelt over taalplanning en taalbeleid in Kongo, het voormalige Zaïre. Het is de bedoeling om een kort overzicht te geven van de evolutie in het taalbeleid van het land als Belgische kolonie -waarin het Vlaams Nationalisme sterk wordt benadrukt- tot het onafhankelijke Zaïre onder Mobutu en de impact en invloeden daarvan op het huidige taalbeleid.

1. Taalplanning-taalbeleid-taalpolitiek
Taalbeleid kan worden gedefinieerd als een taalgebonden wetgeving om een taalregime in te voeren of op te leggen. Taalplanning is de manier waarop het taalbeleid wordt ingevoerd. In vele gevallen echter ontbreekt een concreet taalbeleid maar komt er een taalpolitiek voor in de plaats (Rubin ed.,1971). Taalpolitiek is een geheel van regels die verband houden met taalgebruik dat jammer genoeg veelal in dienst staat van socio-politieke doeleinden in plaats van linguïstische doeleinden (het wordt met andere woorden vaak misbruikt als een politiek machtsinstrument).

‘’Avoir une politique linguistique, ce n’est pas seulement avoir dans la Constitution un article concernant la langue officielle, c’est d’abord prendre conscience que la langue est un fait de culture et un facteur de développement économique et social tout à fait primordial(…)’’ (Ngalasso, 1986:7).

2. Kongo: een multilinguïstische staat
Iedereen die iets meer wil weten over de taalkundige toestand in Kongo is verbaasd over de zeer uitgesproken multilinguïstische situatie in het land. Er zijn cijfers over maar liefst 200 à 300 verschillende talen (ALAC, 1983).
Meerdere redenen worden gegeven voor de onzekerheid omtrent het juiste aantal. Onder andere het feit dat er sinds lange tijd geen effectieve systematische ‘taleninventaris’ werd opgemaakt. Een andere reden is dat er geen duidelijk criterium is vastgelegd tussen een ‘taal’ en een ‘dialect’en dat er zo vaak verwarring ontstaat. Er zijn dikwijls verschillende dialecten afstammend van één taal, maar die dialecten worden niet beschreven. Zo worden Bv. kimanyanga, kimfunuka, kisingombe, kiwumbu kiladi… onder de noemer ‘Kikongo’ geplaatst omdat ze oorspronkelijk van deze taal afstammen (Ngalasso, 1986). Ngalasso brengt langs de andere kant ook twee redenen aan die problemen rond de heterogeniteit binnen de Kongolese talen sterk relativeert.
Ten eerste heeft hij het over het feit dat het merendeel van deze talen tot de groep der Bantoe-talen behoort en dat er dus veel gelijkenissen zijn.
Je kan je dan wel weer de vraag stellen of die gelijkenissen echt een groot verschil maken in de communicatie. Wanneer twee mensen die elk een Romaanse taal spreken met mekaar in hun eigen taal communiceren is het ook nog niet gezegd dat ze mekaar werkelijk zo goed zullen begrijpen.
Een andere relativerende reden ziet Ngalasso in het feit dat er al een vrij natuurlijk samengaan van de etnische talen en huidige nationale talen was vóór de opkomst van het kolonialisme (Ngalasso, 1986).

2.1 De vier ‘Nationale Talen’
Kongo wordt in vier taalkundige delen ingedeeld waarbij voor elk deel een belangrijkste of meerderheidstaal wordt aangeduid die een semi-officiële status geniet. Eigenlijk is deze status meer een feit dan een recht, want in geen enkele wet staat er iets over in vermeld. De vier nationale talen (Kiswahili, Kikongo, Lingala, en Cilubà) hebben wel een belangrijke status en worden gebruikt voor de ‘verticale communicatie’ binnen het land. Vaak worden deze talen als officiële taal van hun ‘territorium’ gezien (Yaoundé, 1983).
Zo spreekt men bijvoorbeeld over Kikongo ya leta (Kikongo de l’Etat). Het Lingala echter wordt sterk bevoordeeld ten opzichte van de andere drie: het was de taal van Mobutu, de voornaamste taal in de hoofdstad en het is de taal die veelal als cultuurtaal wordt gebruikt in theater, muziek,… Nochtans is het niet de meest gesproken taal (Ngalasso, 1986).

Cijfers van 1985 zeggen het volgende: er zijn ongeveer acht miljoen sprekers van het Swahili, zes miljoen voor het Lingala en drie miljoen voor het Kikongo en Cilubà. Maar in feite moeten deze cijfers met een grote korrel zout worden genomen, het is nl. moeilijk exact na te gaan hoeveel sprekers er zijn. Men gaat ervan uit dat het gaat om actuele (zij die de taal meestal spreken) en potentiële (zij die wonen op het ‘territorium’ van één van de nationale talen en deze bij gelegenheid spreken) sprekers (Bastin, 1981).
Meer dan 60% van de radioprogramma’s zijn in één van de Nationale talen. Ook televisiestations maken er veel gebruik van. Regionale dagbladen voorzien vaak enkele rubrieken in één der Nationale talen naast het Frans. In 1974 herintroduceert de Kongolese regering de vier Nationale talen in het lager onderwijs. In 1981 wordt in het secundair onderwijs een vak ‘Langues zaïroises’ ingevoerd (ALAC,1983).

2.2 Het Frans
Tijdens het kolonialisme kreeg deze taal een zeer belangrijke –zoniet de belangrijkste- betekenis in de samenleving. Sindsdien blijft de taal doordrongen in alle belangrijke sectoren van het leven en is het de officiële taal in Kongo. Vanaf het secundair onderwijs zijn de lessen in het Frans (ALAC, 1983). Wat het Frans betreft zou volgens Ngalasso in 1985 minder dan 10% van de bevolking de taal als eerste taal spreken. Dit cijfer stijgt wel doordat het onderwijs voornamelijk in het Frans is en T.V en radiostations deze taal ook veel gebruiken. Toch blijft het de taal van de elite, een groep mensen die in de grote steden wonen en naar de universiteiten kunnen en waar vaak ook de ouders al minimum hoger onderwijs genoten (Ngalasso, 1986).

2.3 ‘Talenpiramide’
Als men kijkt naar het gebruik van de Etnische, Nationale en Officiële talen is het opvallend dat de eerste voornamelijk worden gesproken door lagergeschoolden en mensen van het platteland. Wie één van de Nationale talen spreekt heeft meestal minimum lagere school gevolgd en woont vaak in, of niet ver van, de stad. Personen die het Frans beheersen tonen daarmee hooggeschoold te zijn en zijn meestal ook echte ‘stadsmensen’. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat er dus een vrij grote kloof is tussen het platteland en de stad op vlak van taal. Taal heeft ook zoiets als een sociale functie. In dat opzicht zien we dat de Etnische talen –meestal de moedertaal van de sprekers- voornamelijk worden gesproken binnen de familie en intieme relaties. Het dient dus voor de intraetnische communicatie. Deze talen worden wél erkend maar hebben voor de rest geen rechten.
De Nationale talen –vaak moedertaal voor jonge stedelingen- worden dikwijls gesproken als tweede taal om te communiceren met niet-familieleden en mensen met een andere moedertaal. Deze taal wordt dus in de interetnische communicatie toegepast. Deze talen hebben wel rechten maar eerder lokaal dan nationaal.
Het Frans is bijna altijd minimum tweede taal en enkel voor de elite. De taal wordt voornamelijk gebruikt bij interregionale en internationale communicatie (Ngalasso, 1986).

We kunnen dus een indeling maken a.d.h.v een piramidevorm:
1
1: Officiële taal (Fr). Interregionale en internationale communicatie

2: Nationale talen (4). Interetnische communicatie

3: Etnische talen. Intraetnische communicatie.
3


3. Invloeden van het kolonialisme op het taalbeleid in Kongo

3.1 Algemeen
Tijdens de koloniale periode is er enorm veel veranderd en verdwenen van plaatselijke talen en dialecten. Het Frans werd tijdens deze periode tot officiële taal uitgeroepen met het argument dat ‘men beter zou kunnen aansluiten bij de internationale gemeenschap, technologie, wetenschap en economie’ én omdat men dan een zogenaamde ‘neutrale’ taal als officiële taal had en er geen reden was tot rivaliserende taalgroepen onderling die elk hun eigen taal als officiële taal wilden. De invoering van een officiële taal wilde niet zeggen dat de meerderheid van de bevolking deze taal gebruikte of goed beheerste. De officiële taal is meestal de taal van de elite in het land. In artikel 3 van het koloniaal charter van oktober 1908 wordt het volgende gezegd: “Tous les décrets et réglements ayant un caractère général sont rédigés et publiés en langue française(…). Les textes sont officiels“ (De Boeck in Ngalasso, 1986:17).

3.2 Vlaams Nationalistische taalbeschouwingen ten tijde van de kolonisatie
Enkele Vlaamse missionarissen hebben een grote rol gespeeld in de ‘taalideologische beschouwingen’ van Kongo tijdens de kolonisatie. Deze verschillende missionarissen (hier worden voornamelijk besproken: A. Vyncke, E. Van Hencxthoven en G. Hulstaert) waren tijdens de koloniale periode actief in verschillende regio’s van Kongo en hielden zich bezig met linguïstische problematiek.
Ze hadden vooral een sterke invloed op de evolutie en de verspreiding van de lokale talen in Kongo. Ze werkten elk individueel in verschillende regio’s maar hadden toch veel gemeenschappelijke ideeën; deels omdat ze met mekaar in contact bleven en op de hoogte waren van elkaars werk maar zeker ook omdat ze alledrie hun ‘Vlaams Nationalisme’ toepasten in hun taalbeschouwingen. Elk van hen had een sterk Nationaal bewustzijn en dit heeft invloed gehad op hun overtuiging af te stappen van het gebruik van de ‘Lingua Franca’(verbasterde omgangstaal) en het Frans als voertaal binnen het koloniale gebeuren. Dit is sterk in tegenstelling geweest tot andere missionarissen die voornamelijk het Frans en de lingua franca als voertaal wilden invoeren.
Van Hencxthoven, Hulstaert en Vyncke waren het erover eens dat de Lingua Franca voor vele inwoners al even onbekend was als het Frans en dat de Lingua Franca te ‘arm’ was om als voertaal te dienen in het onderwijs en de hele civilisatie van de Kongolezen (het Frans werd overal door missionarissen gesproken en gebruikt als ‘verticale taal’). Ze zagen het als ‘een vreemde taal opdringen aan de inwoners’(Meeuwis, 1999). Het oorspronkelijke idee van vele missionarissen was het onderwijs te laten bestaan uit de moedertaal of een zo dicht mogelijk daartoe aansluitende taal van de leerlingen (Ngalasso, 1986). Vanuit hun sterk nationalistisch gevoel waren de drie besproken missionarissen ervan overtuigd dat een taal de ziel en de eigenheid van een volk weerspiegelt en dat dit dan ook gerespecteerd moet worden. Met dit standpunt toonden ze dus een grote interesse en respect voor de lokale talen van de streek omdat ze ervan overtuigd waren dat dit noodzakelijk was om de samenleving beter te kunnen ‘begrijpen’.
Veel Missionarissen leefden met het idee dat taal en volk nagenoeg hetzelfde zijn en dat men dezelfde taal spreekt binnen dezelfde groep mensen. Taal is dus iets volkseigen volgens hen. Deze manier van denken hadden zij meegebracht vanuit de opvattingen van hun eigen land terwijl in Kongo er een meer natuurlijke vermenging is van talen te wijten aan verschillende oorzaken (hier niet verder besproken).
Het resultaat van deze taalbeschouwingen is toch wel erg anders uitgedraaid. Uiteindelijk is er door het kolonialisme veel verloren gegaan van de originele cultuur en de streektalen en daarin hebben zowel Van Hencxthoven, Vyncke en Hulstaert (en nog anderen) toe bijgedragen. Men was uiteindelijk van mening dat er toch tevéél talen waren en dat het noodzakelijk zou zijn om het grote ‘taalaanbod’ te vereenvoudigen en te verminderen. De Boeck zorgde er zelfs voor dat er een nieuw soort Lingala ontstond. Elke onzuiverheid (invloed vanuit een andere taal) had hij weggelaten of veranderd. In realiteit waren de blanken soms de enige sprekers van de ‘nieuwe en gezuiverde’ taal (Meeuwis, 1999).

Tijdens het kolonialisme ontstond er dus een nieuwe taalhiërarchie:
1 Taal van de Blanke. Naarmate iets meer Europees was werd het als ‘beter’ gezien.
2 Gezuiverde Afrikaanse taal
3 Nog niet gezuiverde Afrikaanse taal
4. Taalbeleid onder het Mobutu-regime: “recours à l’authenticité”
Het idee van ‘recours à l’authenticité’ is ontstaan in 1967 o.i.v de MPR (Mouvement populaire de la révolution). Het is een beweging die de mensen wilde aanzetten zich fier te voelen als Kongolees en hun eigen culturele waarden te waarderen, zich niet teveel te laten beïnvloeden door buitenaf (Ngalasso, 1986). President Mobutu heeft het in zijn redevoering van 4 oktober 1973 voor de XXVIIIIe algemene vergadering van de ‘Nations unies’ over “L’ ideologie du ‘recours à l’authenticité est une prise de conscience du peuple zaïrois de recourir à ses propres sources (…)“ (Mobutu in Ngalasso, 1986:20)
Dit idee werd niet enkel op taalgebied uitgewerkt maar op verschillende aspecten van het dagelijks leven. Bv. kregen de namen van de grote steden met een ‘vreemde’ naam weer een Afrikaanse naam, zelfs het land kongo werd Zaïre. Rivieren en meren met namen zoals Albert, Edouard en Léopold II werden Mobutu, Idi Amin Dada en Mai Ndombe. Het dragen van Europese kostuums wordt verboden voor mannen. Universiteiten worden verenigd onder de noemer: UNANZA (Université nationale du Zaïre),enz… (Meeuwis,1997). Eén van de meest opvallende resultaten van ‘le recours à l’authenticité’ is het politiek debat ronde de nationale talen en hun functie in het dagelijks leven en het onderwijs. De ideeën zijn sterk verdeeld rond dit thema. Er zijn aanhangers voor het behoud van het Frans als officiële taal, anderen willen één der nationale of etnische talen op die plaats zien komen. Er zijn ook verdedigers van het bilingualisme (het frans plus een nationale of etnische taal) en tenslotte diegenen die het plurilingualisme verdedigen (meerdere inlandse talen met of zonder het frans). Dit debat is vrij theoretisch gebleven en men moet erkennen dat het probleem rond taalpolitiek nooit echt is ‘opgelost’. Het is wel zo dat er een stuk herwaardering is gekomen voor de etnische en nationale talen naast het Frans, voornamelijk op het vlak van onderwijs. Het idee om het lager onderwijs terug in de nationale taal van de streek te geven bleek toch problemen met zich mee te brengen daar bijvoorbeeld het Lingala van streek tot streek verschilt en er dus eerst een standaardisatie van de nationale talen zou moeten ingevoerd worden. In 1974 werd er een nationaal linguïstisch seminarie gehouden met het thema: ‘la promotion des langues zaïroises’. Uiteindelijk is het bij een status-quo gebleven (het Frans bleef de officiële taal en de vier ‘langues véhiculaires’ behielden hun semi-officiële status).
We kunnen hieruit besluiten dat politieke stabiliteit niet noodzakelijk leidt tot een coherent taalbeleid (Ngalasso,1986).

5. De huidige situatie
“A l’heure actuelle, au Zaïre, seul le français bénéficie d’un statut juridique clairement défini par la constitution qui le désigne comme langue officielle“ (Ngalasso, 1986: 16).
Het land blijft geconfronteerd met een multilinguïstische situatie. Toch wordt er nog steeds voor het Frans gekozen boven één (of meerdere) van de nationale talen. Dit deels uit schrik voor conflicten tussen de sprekers van deze vier talen en deels om economische en militaire steun van Frankrijk te verzekeren (in tegenspraak met de ideologie van ‘authenticité’). In feite zorgt het behouden van het Frans als officiële taal ervoor dat de regering een excuus heeft om niet aan taalbeleid te moeten doen (Meeuwis, 1997). Is het niet paradoxaal dat de superieure taal van het land feitelijk een vreemde taal is die door een minderheid wordt gesproken en enkel toegankelijk is voor de elite? Is dit nog steeds het gevolg van de vroegere koloniale invloeden? Het is in ieder geval erg in tegenstrijd met ‘le recours à l’authenticité’ sinds de onafhankelijkheid van het land.
Een coherent taalbeleid en efficiënte taalplanning ontbreken. In afwezigheid daarvan worden de nationale talen gebruikt in het lager onderwijs en Frans in het secundair en universitair onderwijs (Champion, 1974).

Nog steeds is er dus een onduidelijke taalplanning waarbij de minderheden het onderspit moeten blijven delven (taalpolitieke beslissingen ontstaan meestal ten nadele van de taalminoriteiten en ten voordele van de elitaire groepen van de samenleving).
Kongo evolueert naar een drieledig taalstelsel: Frans (Officiële taal), Nationale taal, Moedertaal. Maar deze drietaligheid is enkel voor de elite die minstens konden genieten van het secundair onderwijs. De vraag blijft natuurlijk welke taal nu de ‘langue de l’Etat’ is; is het de officiële taal of één van de nationale talen? En wat met de andere aanwezige talen? Is het niet de verantwoordelijkheid van de regering om buiten het verder ontwikkelen van de officiële en nationale talen ook aandacht te hebben voor alle talen die in het land worden gesproken? Wanneer dit niet gebeurt bestaat er een kans dat de etnische minderheden a.h.w ‘micronationalismes’ vormen en gaan strijden voor het behoud en/of de nationalisering van hun taal (Ngalasso, 1986).
De vraag komt dan ook bij me op of je voor het bepalen van ‘le langue de l’Etat’ enkel moet kijken naar het territorium die deze taal inneemt of ook andere parameters moet volgen? Het lijkt me logischerwijs dat het belangrijk is met veel verschillende factoren rekening te houden. Als men aan een degelijk taalbeleid wil doen moeten ook de grote verschillen tussen ‘stadstalen’ en ‘plattelandstalen’ worden bekeken en mag men niet enkel van de ‘stadstalen’ uitgaan die meestal één van de nationale of officiële talen zijn.
Een nieuwe tendens in Kongo is het gebruik van het Engels. Officieel is er nog geen erkenning maar er werden eerder al wetsvoorstellen gedaan om het Engels als eventuele tweede officiële taal in te voeren.


Literatuurlijst

- ALAC (1983), Atlas linguistique du Zaïre. Paris: ACCT-CERDOTOLA-Equipe nationale zaïroise.

- Bastin Y. (ed.) 1981, Note de linguistique Africaine à l’usage des coopérants, administration génerale de la Cooperation au développement. Tervuren: AGCD.

- Champion J. (1974), Les langues Africaines et la francophonie. Paris: Marton en co.

- Meeuwis M. (1997), Constructing Sociolinguistic Consensus: A Linguistic Ethnography of the Zairian Community in Antwerp, Belgium. University of Duisburg: Working paper in preparation for the LICCA Conference.

- Meeuwis M. (1999), Flemish nationalism in the Belgian Congo versus Zairian anti-imperialism: Continuity and discontinuity in language ideological debates.

- Ngalasso, N.M. (ed.) 1986, État des langues et langues de l’Etat au Zaïre. Politique Africaine: des langues et des Etats 23: 7-27.


- Rubin J. (ed.) 1971, Can language be planned? Sociolinguistic Theory and Practice for Developing Nations. U.S.A: The University Press of Hawaii.

- Yaounde (1983), La recherché linguistique, l’emploi et l’enseignement des langues en Afrique: les moyens de renforces la cooperation entre les états. Paris: Cerdotola

REACTIES

V.

V.

Mooi geschreven over het taalbeleid in Kongo. Ik ben zelf afkomstig van daar, het is te zeggen, ik ben in Belgie geboren, maar mijn ouders komen van daar.
Maar ik was dus opzoek naar ideeen voor mijn eindwerk en ik wou graag iets doen met Kongo. Ik zag jou werkstuk staan, het is echt heel interessant, en ik denk dat ik mijn eindwerk daarover zal doen hoor!!
Bedankt vor de inspiratie :)!!

Groetjes x

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.