Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Barok

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 3378 woorden
  • 20 maart 2006
  • 57 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
57 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Punt 1: De hofcultuur algemeen

De Barok duurde van 1600 tot 1750. Het woord Barok is afgeleid van het Portugese "barocco, dat "grillig gevormde parel" betekent. Oorspronkelijk werd de aanduiding Barok toegepast op kunst die ten opzichte van de Renaissance-kunst een zekere grilligheid vertoonde. Vooral Italiaanse kunst uit de late 16e en de vroege 17e eeuw kenmerkte zich door minder eenvoud, evenwicht en schoonheid dan in de Renaissance. In de Renaissance ontbrak de emotie niet, maar die werd wel duidelijk beheerst door het verstand, er werd gestreefd naar harmonie, kalmte, rust, evenwicht en symmetrie. Barok-kunst wordt in tegenstelling daarmee beheerst door beweging, wapperende gewaden en drukke gebaren. In de renaissance was het schoonheid en genieten van het leven. Terwijl het in de Barok vooral veel ernst, zwaarwichtigheid en melancholie is. Het is net alsof de barokmens zich met grootse kleding en omgangsvormen laat zien, om zichzelf te blijven en niet ten onder te gaan. De kunstenaar beeldt ook bij voorkeur uit, de mens die zichzelf wil overtreffen als held, veroveraar, heilige, martelaar enz. Bijvoorbeeld, Lodewijk XIV gaf zichzelf een goddelijke roeping toe, hij noemde zich God van de Kunsten.
Een aardige indruk van de mentaliteitsverschillen krijgt men door een schilderij van Leonardo da Vinci of Rafaël te vergelijken met een van Rubens.

Barok benadrukt contrasten, suggereert beweging. Barokke kunst is monumentaal, wilderig en heeft vaak ook een beetje triomfalisme. De barokkunstenaar wil iets moois maken, hij wil zichzelf uitdrukken en indruk maken. Hij wil ook op het gevoel inspelen van de toeschouwer, de barok-kunst wil de emoties weergeven en oproepen. Er zijn regels opgesteld hoe men die emoties die zeggen hoe men de emoties in de kunst (schilderkunst en muziek) kan weergeven en hoe men die emoties bij de luisteraar kan opwekken. Het allereerste doel van een kunstwerk was bij de kijker en/of luisteraar invloed uit te oefenen, de emoties opwekken. Men meende dat ze bij de kijker/luisteraar emoties konden opbrengen. Het kunstwerk was dus geslaagd als er emoties bij de kijker/luisteraar kwamen. Een voorbeeld hiervan zijn de beelhouwwerken van Bernini. De emoties zijn hier heel goed waar te nemen. De wereld van de barokmens bestaat dus uit tegenstellingen: Zijn en schijn, aardsheid en bovenaardsheid, vergankelijkheid en eeuwigheid, op- en neergang, de schoonheid en de gruwel enz. Tegenstellingen, spanningen en conflicten (godsdiensttwisten, langdurige oorlogen) kenmerken de levenssituatie en konden zo emoties opwekken. In die periode is er ook een duidelijk verschil tussen de meer burgerlijke kunst uit het overwegend protestantse noorden en de hofkunst van het katholieke zuiden van europa. De noordelijke kunst is vaak veel soberder als de zuidelijke kunst. Deze kunst werd gevoed vanuit het triomfalisme dat verbonden was met de vernieuwingsbeweging van de Katholieke kerk vanaf midden zestiende eeuw.
Men kan de tegenstellingen goed zien als men Rubens als vertegenwoordiger van de zuidelijke kunst vergelijkt met Rembrandt en Vermeer die bij de Noordelijk kunstenaren horen.
Ook de architectuur ontwikkelt zich in een andere stijl. De Franse kunst uit de 17e eeuw kenmerkt zich door een koninklijke grootheid, terwijl dit bij de Italiaanse Barok minder duidelijk zienbaar is. De kunst zei veel over de kerkelijke en vorstelijke macht. In die tijd waren een grote hofhuishouding en praalvertoon de uiterlijke kenmerken van hun macht. De organisatie van amusement in het hof, zoals dans, toneel, zang en muziek kreeg de grootste aandacht. Een componist was geen zelfstandige ondernemer. Het componeren stond altijd in verband met andere muzikale activiteiten van de componist.
Een componist was bijna altijd in dienst van een werkgever. In de tijd van de Barok (1600 – 1750) verandert de positie van de componist een beetje. In het begin was de componist altijd in dienst van de kerk of het hof, maar in de loop van de periode zijn componisten ook in dienst van de gegoede burgerij. In de loop van de 17e eeuw word de muziek steeds meer geproduceerd voor commerciële ondernemingen.
Nog een paar korte kenmerken van de Barok op een rij:
Ø Verspringende delen in de gevellijn, geven licht donker contrast aan en ruimtegeving.
Ø Voluten: krul die verbinding tussen dak en onderbouw aangeeft.
Ø Dubbele zuilen over alle verdiepingen, die goed verticaal contrast aanduid.
Ø Gedraaide zuilen: geeft beweeglijkheid aan.
Ø Gebouwen worden heel kunstig bijgewerkt.
Ø Trompe l’oeil (gezichtsbedrog): plafond met schildering, die bedriegelijk de werkelijkheid oproept.
Ø Bij nieuwe grote steden kwam er een plattegrond waarin de straten in een soort cirkel lagen. Bijvoorbeeld: De wegen rond de arc de triomph.
Ø Oude woonwijken gesloopt, grote gebouwen met brede straten kwamen ervoor in de plaats.

Ø Er werd veel gebruik gemaakt van natuursteen, voor bewerking van de gebouwen, en er kwam veel kostbaarder materiaal zoals marmer en bladgoud.
Ø Er kwamen slingers aan de gebouwen. (guirlandes)
Ø Schilderijen: de personen hadden vele atributen bijvoorbeeld een glas wijn.
Ø De barokbeelden waren drukker, beweeglijker, dynamischer, beter contrast van licht donker en ze waren opener.
Ø Alles werd theatraler, uitbundiger.
Ø Alles moest rijkdom laten zien.
Ø Schaduwwerking is een kenmerk van de barokschildering.
Ø Er kwamen groepsportretten, genrestukken ( schilderijen met niet-bestaande mensen die een verborgen moraal hebben) en zeestuken.
Ø Er waren stillevens die verwijzen naar personen.
Ø Vanitas stillevens: stilleven met voorwerpen die een symbolische betekenis hebben bijvoorbeeld: citroenschil, schedel, zandloper, omgevallen beker, lege eierdop en een afgebrande kaars verwijzen vaak naar de dood.
Ø Clair-Obscur: heftig contrast, schaduw-lichtwerking waarbij lichtbron niet te zien is en waarbij schaduw in achtergrondskleur overgaat.
Ø Allegorie: mensen met een symbool voor iets.

Ø Kerken hadden een ovale plattegrond, rechte lijnen werden zo vaak mogelijk vermeden en de kerken moesten ook hemelse heerlijkheid uitstralen.
Ø Diagonale opbouw voor licht donker contrast.
Ø Kunstmatige lichtbronnen kwamen voor in schilderijen.
Ø Plafondschilderingen kwamen er voor meer ruimte.
Ø Rubens en Rembrandt zijn barokkunstenaars.
Alle kenmerken even kort op een rijtje:
- De bouwkunst: Monumentaal, zware bewegingen voor beweging.
- De schilderkunst: Diagonaal voor compositie, licht/donker contrast en ruimte illusies.
- De beeldhouwkunst: Open karakter, drukke beweeglijke composities, theatraal en uitbundigheid.

Punt 2: Barok: de kenmerken van de schilderkunst.

Kunstenaars uit de 17e eeuw wilden meer gevoel en emotie in hun werk brengen. Er komt beweging en onrust in hun werk en de ordening word asymmetrisch.
De katholieke kerk kreeg de reformatie en de beeldenstorm over zich heen. Na 1550 begint de bloei weer geleidelijk. In de 17e en 18e eeuw laten kerken en vorsten hun macht zien. Zij gaven de belangrijkste opdrachten aan schilderaars. Door pracht en praal willen ze indruk maken. De barok is plechtig en triomfantelijk.
In de 18e eeuw wordt alles nog meer overdreven. Interieur van paleizen van het Franse hof, buitenkant en binnenkant van gebouwen en kerken zien er feestelijk uit.

De schilderkunst in de barok is voor een deel gebonden aan de architectuur en voor een deel te beschouwen als zelfstandige kunst.
De kenmerken van de barok komen in de schilderkunst volledig tot uiting. De lichtdonkerwerking is zeer in trek, omdat daarmee dramatische effecten ( emoties bijvoorbeeld) kunnen worden bereikt. De kwast wordt door veel schilderaars speels gebruikt, hierdoor wordt alles heel luchtig. Er wordt veel gebruik gemaakt van de diagonaalcompositie, die trekt de toeschouwer als het ware de voorstelling in.
Licht, kleuren en contrasten
De barok schilderaars willen geen omtrekken en vervagen ze dan ook volledig.
Hun werk is opgebouwd met ‘geborstelde kleurvlekken’, een techniek die de kunstenaars, in de tijd van impressionisme, volgens een systeem zullen uitwerken. De kleuren en lichtwerking geven diepte aan het schilderij, ze benadrukken het hoofdmotief en binden alle delen van een compositie tot één samenvattend geheel.
In de schilderkunst zijn er veel bewegingen in de schilderijen, zo word het een hele voorstelling. Het mag helemaal volzitten van zwevende en dansende figuren, de toeschouwer blijft de gehele beweging zien. De grote kleurcontrasten en tegenstellingen tussen fel licht en zwaar donker benadrukken de uitdrukkingskracht sterker.
Triomfantelijk of indrukwekkend
Ophemeling van de kerk en geloof, van de vorst en zijn ‘heldendaden’ zijn de meest gevraagde opdrachten voor een kunstschilder. Zeer grote doeken voor de barok altaren of voor erezalen in paleizen zijn normaal. Plafond- en gewelf (holgebogen plafond) vallen in de smaak en doorbreken de architectuur. De kerken waren daarom ook een van de belangrijkste opdrachtgevers, zij wouden de hele grote schilderingen op hun plafond. De schilderingen gunnen de kerkgangers een blik in het hemelse paradijs, waarin de hemelpoort, mollige engeltjes op wolkjes niet ontbreken. Naast deze vrolijke schilderingen wordt ook de kruising van Jezus en het lijden van martelaren weergeven. Het laatste onderwerp was goed voor de kerk, mensen die tot hun dood toe hun geloof ( dat van de kerk in rome ) trouw bleven. Hoe wreed de schilderingen ook zijn, er stonden mensen naast met wapperende, vrolijke kleding. Ook de vorsten zijn grote opdrachtgevers, hun paleizen hebben ook grote plafond- en muurschilderingen. Vaak is het de vorst zelf, in prachtige kleding en op een vurig paard, voorgesteld als een zeer machtig man, die grote daden heeft verricht op de schilderingen. Veel vorsten lieten zich in volle wapenuitrusting schilderen en op de achtergrond wordt een strijd afgebeeld. Alleen de vorsten zijn nooit op het strijdveld te zien. Van heldendaden is geen sprake. Ook met schijnbaar sobere middelen weten de schilderaars uitdrukkingen uit te beelden die de toeschouwers aandachtig houden. De schilderkunst werkt in op gevoel, zoals ik al eerder heb verteld is emoties uitbeelden belangrijk.
Genre-schilderkunst

In de barok ontstaat de genre-schilderkunst. Dit is een realistische schilderkunst, die zich bezighoudt met huiselijke en burgerlijke onderwerpen ( stillevens en interieurs ), of gewoonten uit het leven op het land of de hofhouding. De meeste genrestukken zijn symbolisch. De symbolen zijn afkomstig uit de emblemata-literatuur. Die schilderingen hebben de bedoeling om de mensen het goede te laten doen. Sommige schilderingen zijn weer vanitasstillevens ( zie hoofdstukje 1 ).
In italië
Het hoogtepunt van de Italiaanse schilderkunst was voorbij. De meeste schilders probeerden nog om de grote schilders na te doen maar niemand lukte het.
Buiten Italië
Buiten de rooms-kathholieke landen, waartoe ook Hongarije en Polen behoorden, kreeg de kerkelijke barok veel minder kansen. Toch beleefde de barok, toen Lodewijk XIV regeerde, een korte, hevige bloeiperiode, minder op kerkelijk dan op het gebied dat met de kerk spotte.
In alle andere landen waren de kerken en de vorsten grote opdrachtgevers. Behalve in de Republiek der Verenigde Provinciën. Hier was de gegoede stedelijke burgerij de opdrachtgever, of als koper op een vrije kunstmarkt ( kunstenaar die werkt maakte naar eigen idee en dat te koop aanbood). De burgerij had wel haar eisen: ze wilde ‘herkenbare’ schilderijen. Geen al te moeilijke ‘klassieke toestanden’. Herkenbaar was voor hen wat ze om zich heen zagen: landschappen (rivier-en stadsgezichten), (groeps) portretten, historiestukken, huiselijke gewoonten en stillevens. In de genres was de embleta-literatuur verwerkt. De kunstenaars in de republiek specialiseerde zich dus op een genre.
Schilders
De schilderkunst van de barok was dus triomfantelijk en inwerkend op het gevoel. Voorbeelden in Italië en Spanje zijn:
- Caravaggio met zijn clair-obscur
- Overgave van Breda en Murillo van Velazquez
In Nederland werd de Barok ook wel de Gouden Eeuw genoemd, voorbeelden hiervan zijn:
- Schilderaars: Rubens, Jordeans, van Dijck, Frans Hals, Rembrandt, Vermeer, Ruysdael en Hobbema.
Rembrandt
Rembrandt was een van de weinige schilders de zich niet specialiseerde op een speciaal genre. Hij wilde alles doen en hij kon het. Het vergrootte wel de kans op een grotere winst. Rembrandt deed in elk genre zijn eigen ding en dat bracht hem vaak in een conflicht met zijn opdrachtgevers. Dit conflict werd erger omdat de smaken te erg verschilden.

Punt 3: Het offer van Abraham - Rembrandt

Het offer van Abraham is een schilderij van Rembrandt(15 juli 1606 – 4 oktober 1669). Het is gemaakt in 1635 en het hangt in Sint-Pietersburg in musée d’ermitage.

Ik heb er wat informatie over opgezocht en het verhaal gaat als volgt:
Abraham was getrouwd met Sara. Zij gaf hem een zoon die Izaäk heette. Als test van het geloof van Abraham moest hij zijn zoontje offeren. Op een dag ging hij dit ook echt doen. Toen hij op het punt stond om dit te doen, kwam er een engel van God die zei dat hij het niet moest doen. Hij moest in plaats van zijn zoon een ram offeren.
Ik vind het best wel een mooi schilderij, niet dat ik het in mijn kamer zou hangen, het vertelt een heel verhaal. Je ziet echt duidelijk wat er gebeurt in dit schilderij. Ik ga nu de kenmerken toepassen in het schilderij:
- In dit schilderij zie je vrij weinig atributen, je ziet er maar een en dat is het mes.
- Er wordt hier veel gebruik gemaakt van schaduwwerking, onder de benen van Izaäk is het een en al schaduw.
- Hier wordt duidelijk gebruik gemaakt van Clair-Obscur, van Abraham zelf zie je niet zo heel veel je ziet z’n hoofd en z’n kleren gaan eigenlijk volledig over in de de achtergrond; het is een heftig contrast. Je kan ook zien waar de lichtbron vandaan komt. Het komt van de engel ongeveer vandaan. De schaduw van Izaäk gaat ook bijna helemaal over in de achtergrond.
- In barokschilderijen zijn er allegoriën; mensen met een symbool voor iets. In dit schilderij zou je het kunnen zeggen van de engel. Hij is een symbool van god, maar de meeste engelen worden sowieso al als mensen afgebeeld.
- Er zijn ook diagonalen in dit schilderij toegepast voor de composities. Het lichaam van Izaäk ligt bijvoorbeeld diagonaal. En Abraham is ook een beetje diagonaal.
- De bewegingen in het schilderij zijn best wel duk, iedereen beweegt erin. Dat is ook een kenmerk van de schilderkunst in de barok, het zijn drukke bewegingen. De contrasten benadrukken dan ook alles, de emoties zijn dan ook heel sterk te merken.
- Ook de engel die in een soepele ‘jurk’ is gehuld is een kenmerk, hij is ter ere van god en dat hoort ook bij de schilderkunst.

- Van de lichtbron weet ik niks af, ik weet niet of het de zon is of een neppe lichtbron. Als het een neppe lichtbron was dan is dat ook een kenmerk van de schilderkunst in de Barok.
- In dit schilderij kan men de emoties echt duidelijk zien. Door heel veel kenmerken, clair-obscur enzovoort, kan men de emoties makkelijk zien.

Door al deze kenmerken van de schilderkunst in de Barok, is het wel een goed voorbeeld van een schilderij dat in de Barok gemaakt is.
Men kan de kenmerken er zo uithalen.

Punt 4: Mijn mening

Ik vond dit best wel een moeilijk werkstuk om te doen. Het is ook best moeilijk om goede, bruikbare informatie er over te vinden. Ook zitten er heel veel moeilijke woorden tussen waarvan ik vaak niet weet wat ze betekenen, dat is ook lastig. Ik heb ze wel opgezocht en zo goed mogelijk geprobeerd te omschrijven/uitleggen. Verder vond ik het wel een leuk werkstuk. Ik vind mijn onderwerp ook best wel boeiend. Kunst van toen vind ik best wel een interessant onderwerp. Ik vind wel dat de barok een hele mooie stijl was/is. Ik vind sowieso kunst met allerlei sierlijke elementen erin heel erg mooi. Het (werken, gebouwen) is heel strak en dan toch die sierlijke elementen erin maakt het plaatje helemaal af. Ook de schilderijen ik vind het wel mooi dat er in bijna elk schilderij een verhaal zit, en daardoor de emoties goed zichtbaar zijn. De vanitasstillevens bijvoorbeeld, vind ik ook heel mooi doordat er een ding in zit dat eigenlijk een hele grote betekenis heeft. Clair-obscur vind ik ook heel mooi in schilderijen. Dan springen de hoofdpersonen er echt. Doordat hun kleuren een hevig contrast hebben met de achtergrond. Dan kun je gelijk het belangrijkste uit het schilderij halen. De plafondschilderingen vind ik ook heel mooi. Ik zou er echt wel lang naar kunnen kijken, je ziet altijd wel wat nieuws op zo’n schildering. Die schilderingen geven ook echt ruimte weer. Als je in zo’n ruimte staat met een schilderingen lijkt het volgens mij echt heel groot. In de kerk zijn ze ook heel toepasselijk, sommige dan. Met de engeltjes en de wolken en de hemelpoort. Het hoort echt bij de kerk. Die van de vorsten vind ik dan weer iets minder mooi. (Ik heb er een paar gezien op het internet)Maar als ik heel eerlijk ben; ik vind het wel arrogant van die vorsten, ze doen helemaal niks in zo’n oorlog en toch staan ze op zo’n schildering helemaal trots alsof ze een heldendaad hebben verricht. Maar ja niks aan te doen. Alle schilderijen werden ook reëler. Dat is ook gewoon heel mooi dan lijkt het veel echter en dan kan je beter ‘verdiepen’ zeg maar. Dit komt door de driehoekscompositie. Alles is dan veel kleiner dat achteraan staat. Dat is gewoon veel mooier. Ook de diagonaalcompositie is heel mooi. De emoties komen er dan veel beter uit, en de schilderijen worden ook veel levendiger Ook de schaduw werking is belangrijk en hoort er echt bij. Zonder de schaduwwerking was alles ook minder reëler, want schaduw is er eigenlijk altijd. Maar het verschil met de renaissance is heel groot. Alle werken zijn nu drukker en asymmetrischer terwijl dit in de renaissance niet was. Ik heb ook respect voor Rembrandt, dat hij ondanks de eisen van de burgerij zijn eigen gang ging. Als hij zich aan de eisen gehouden had was hij denk ik niet zo beroemd geweest als nu. Want volgens mij kennnen heel veel mensen de nachtwacht!
Hoewel de meeste schilderijen dan reëel zijn, zijn sommige schilderijen dan weer niet reëel. Deze hebben symbolen uit de emblemata-literatuur. Ze zijn dan grappig en ze hebben een serieuze betekenis. Dat vind ik dan ook weer zo mooi aan de barok. Serieus en grappig.

Punt 6: Samenvatting

In dit hoofdstuk komt mijn samenvatting van het hele werkstuk.
De tijd van de barok was van 1600 tot 1750. De barok was de opvolger van de Renaissance en deze twee stonden qua stijl lijnrecht tegenover elkaar.
Dit kwam door alle kenmerken: de barok straalt beweeglijkheid, pracht en praal en triomfalisme uit. De kerken stralen dan weer hemelse heerlijkheid uit, en de plattegronden van kerken zijn ovaal en rechte lijnen worden zo weinig mogelijk gebruikt. Er worden kostbare materialen gebruikt, zoals marmer en bladgoud. Er zijn nog zelden symmetrische vormen. Bijna alles was asymmetrisch en het werd wildiger en drukker. En er komen licht en donder werkingen. Hierdoor ontstaan sterke kleurcontrasten.
De werken uit de barok bestaan uit tegenstellingen, bijvoorbeeld zijn en schijn. Hierdoor worden emoties duidelijk. Want emoties zijn belangrijk in de barok. Als de toeschouwers van een werk mee getrokken worden door de emotes dan is het werk geslaagd.

In de schilderkunst van de barok zijn de schilderijen gevuld met bewegende figuren hierdoor wordt het een hele voorstelling. De kleurcontrasten en tegenstellingen tussen fel licht en zwaar donker worden zo sterk benadrukt. De plafondschilderingen in de kerk waren vaak over de hemel. Er waren plaatjes met onthoofdingen die gingen over dat je het geloof trouw moest blijven tot in de dood, dat was goed voor de kerk. Er waren ook vrolijke schilderingen. De hemelpoort, engeltjes op wolken alles moest er eruit zien alsof de hemel geweldig was. Dit was net zo als bij vorsten. Zij moesten met allemaal attributen eruit zien alsof ze heldendaden hadden verricht. Maar in het echt was dat niet zo. Er kwam genre-schilderkunst, deze kunst schilderde de dagelijkse gewoonten in het leven. En de emblemata-literatuur zorge voor schilderijen die grappig eruit zagen maar een serieuze betekenis hadden.
In Italië hadden de schilders niet zo veel succes meer, terwijl het buiten Italië wel heel goed ging. In de Republiek der Verenigde Provinciën was er wel veel succes. Alleen hier was het de gegoede burgerij die opdrachten gaven. Ze hadden wel andere eisen dan de kerk en de vorsten enzovoort. Ze wouden ‘herkenbare’ schilderijen. Stads- en landschapsgezichten.
Rembrandt was een van de schilders die tot de barok-schilders behoorden maar hij was wel een uitzondering. Hij deed in elk genre zijn eigen ding, maar dit leidde tot ruzies met de opdrachtgevers.
Het schilderij ‘Het offer van Abraham’ is een goed voorbeeld van de schilderkenmerken in de barok. Het heeft vele kenmerken van de schilderkunst in de barok. Er is schaduwwerking in, Clair-obscur is duidelijk zichtbaar. Je kunt ook de diagonalen herkennen. Het schilderij is ook een goed voorbeeld van een hele voorstelling in een schilderij. Dat kun je duidelijk zien, het hele verhaal is makkelijk te zien. Dit komt ook vooral door de drukke beweeglijke figuren en clair-obscur maakt het allemaal heel duidelijk.

REACTIES

A.

A.

het is iets te veel tekst.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.