Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

VOC in de gouden eeuw

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 1387 woorden
  • 6 december 2004
  • 635 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
635 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Deelvraag 1: Wat is de geschiedenis van de VOC? De VOC (Verenigd Oost-Indische Compagnie) is opgericht op 30 maart 1602. Het is opgericht om de concurrentie op te heffen tussen de Nederlandse kooplieden. De VOC zorgde voor een periode van economische en culturele groei in Nederland. Dit was de vlag van de VOC. De VOC was in zes zogenaamde kamers georganiseerd. Die kamers waren in de steden: Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze kamers hadden een hoofdbestuur dat ‘Heren Zeventien’ (Heren XVII) werd genoemd. De VOC had een taakverdeling over de kamers. De één zorgde bijvoorbeeld voor de bouw en uitrusting van de schepen. De ander zorgde weer voor de in- en verkoop van goederen, omdat dit nauwkeurig werd vastgelegd. Ook bij het bestuur van de VOC bestond deze verdeling. Een kamer werd bestuurd door bewindhebbers, dat waren een bepaald aantal mensen die in die kamer mochten komen. Deze personen werden gekozen door de stedelijke overheid of van de stad zelf. Meestal ging het om de meest kapitaalkrachtige aandeelhouders.Maar de VOC deed niet alleen goede dingen. Ze waren vaak gewelddadig en ze begonnen ook aan slavernij. Maar aan het eind van de 18de eeuw ging het minder goed met de handel. Dat kwam door de grote concurrentie die ontstaan werd door tussen de Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Denen en Zweden. Er was ook oorlog met Engeland. Elk jaar kwamen er 30 schepen naar Oost-Azië om te handelen. Veel van die schepen werden door de VOC zelf gebouwd (hoe zo’n schip eruit ziet zie je in deelvraag 2). -3- De bemanning kwamen uit verschillende landen. Zij hadden het vaak erg moeilijk aan boord. De ruimte waar ze sliepen was slecht geventileerd dus het was er erg benauwd. Het voedsel was bijna altijd hetzelfde. Er zaten vaak te weinig vitamines en mineralen in. Men moest ook veel werk doen op de schepen zelf. In hun vrije tijd waren er best wel veel dingen die ze konden doen zoals dansen, zingen, muziek maken, schaken enz. Ook waren er strenge regels voor het roken op een schip. Dat mocht niet, omdat er dan brandgevaar was. Voor sommige dingen stonden zelfs zware lijfstraffen of de doodstraf. In 1780 brak de vierde Engelse oorlog uit. Dit was waarschijnlijk de genadeklap van de VOC. Het verkoop in het jaar 1781 ging nog wel, maar in 1783 stond de Compagnie er heel slecht voor. Engeland mocht vrij varen in de ‘Oosterse zeeën’. Nu was de VOC niet meer de enige die daar mocht varen. Om een ondergang tegen te gaan moest er veel georganiseerd worden. Zeeland was daar tegen, maar het werd toch geprobeerd. Het heeft niet meer uitgehaald. In 1795 werd de VOC genationaliseerd. En 1795 was het jaar van het definitieve einde van de VOC. De VOC had 4 rechten: Handelsrechten: De VOC had van de Bengalen in hun land handelsrechten gekregen zodat de VOC vrijstelling had van binnenlandse tol bij de Bengalen. In en uitvoerrechten: De VOC had na de verovering van de Mallaken op het eiland een centrum laten bouwen voor internationale handel. Aziatische koopvaarders zouden daar handel kunnen drijven met andere koopvaarders, maar dan moesten de koopvaders wel in en uitvoerrechten betalen. Doordat de VOC die in en uitvoerrechten hadden, verdienden ze nog meer geld dan eerst. Rechten op de kuststreken: Door een oorlog tussen Kandy en de VOC (De VOC won) kreeg de VOC de rechten op de kuststreken in handen. Daarmee kregen ze de belangrijkste producten van kaneel in eigen handen. Alleenrecht: De VOC had het alleenrecht op de handel met Azië. Zo waren zij de enige die handel dreven met Azië. Dit recht was verleend door de Staten-Generaal. Deelvraag 2: Hoe zag een schip van de VOC er uit en door wie werd het schip bestuurd? De schepen van de VOC waren meestal zo’n 40 meter lang en hadden meestal 3 masten.
Deelvraag 3: Wat vervoerde de VOC allemaal? Allereerst wil ik de landen even zeggen waar alles aan verkocht werd: Japan, China, Perzië, India, Azië enz enz. Ze vervoerden heel erg veel dingen zoals: Edelmetaal: Goud, zilver en koper in muntvorm, Porselein (zoals hieronder). Handelsgoederen: Textiel, linnen en wol. Kleinere ladingen: Verstoffen, lood en luxe goederen. Gebruiksgoederen: Spijkers, masten, kabels, kompassen, kleding, inkt, potten en pannen, kanonnen en ankers. De belangrijkste handelsproducten waren: Muskaatnoten en foelie, kruidnagelen, Peper, rijst, koffie, thee, suiker, opium, goud en zilver, koper, tin, porselein, zijde, effen en gestreepte kleden, gedecoreerde kleden olifanten. Deelvraag 4: Welke andere compagnieën waren er (bijv in de andere landen)? In de landen Denemarken, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden waren ook een compagnie. Daar wil ik nu graag wat over vertellen. Compagnie 1: Denemarken
In Denemarken hadden ze ook een handel in Azië. Namelijk de Deense Oost-Indische Compagnie. Deze werd in 1612 door koning Christiaan IV opgericht. De Deens Oost-Indische Compagnie heeft niet zoveel winst gemaakt als de VOC. In 1732 werd de Deens Oost-Indische Compagnie hersteld tot Aziatische Compagnie in
Kopen hagen. In 1801 en 1807 verloor de Aziatische compagnie alle handelsposten in Indië door de oorlog met Engeland. In 1845 werden alle overblijfselen van de Aziatische Compagnie verkocht aan de Engelse Oost-Indische compagnie. Compagnie 2: Engeland
In Engeland handelden ze met Indië in de Engelse Oost-Indische Compagnie. Deze ontstond als een kleine vereniging van een paar kooplieden uit Londen. Zij richten op 31 december 1600 de Engelse Oost-Indische Compagnie op. Al snel kregen ze concurrentie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie uit Nederland. In 1661 zorgde Karel II er voor dat de Engelse Oost-Indische Compagnie de rechten had om een leger te onderhouden en oorlog te voeren. Daardoor kreeg de Engelse Oost-Indische Compagnie een andere naam, namelijk: de United East-India Company. Zo breidde de Compagnie de Engelse macht in Indië erg uit. Na een aantal jaren kwamen er problemen opduiken in systeem van het besturen van de Compagnie. In 1833 werd de handel met China opgeheven. Op 1 september 1885 na de Sepoy opstand werd de compagnie opgeheven. Compagnie 3: Frankrijk
De Fransen dreven ook handel met Indië en wel met de: Compagnie des Indes Orientales (ook wel Grande Compagnie genoemd). Deze werd in 1664 door Colbert gesticht, nadat iemand onder toezicht van Richelieu geprobeerd had om een Compagnie d'Orient op te richten, wat totaal mislukt was. In 1674 vestigde de Compagnie des Indes Orientales in Pondichérie dat weer in Voor-Indië lag. In 1719 werden de Compagnie des Indes Orientales en de in 1717 door John Law opgerichte Compagnie d'Occident tot de Compagnie Françaese des Indes samengevoegd. Deze richtte zich eerst op het Mississipi gebied. Maar door Dupleix richtte zij zich toch weer vooral op

voor Indië. In 1793 ging de Compagnie française des Indes ten onder. Compagnie 4: Oostenrijk
In Oostenrijk wilde de mensen ook wel handel met Indië drijven, niet alleen om vele geld, maar vooral om Oostenrijk ook een naam te geven tussen al die landen die al met Indië handelden. Daarom heeft de regering in Wenen een aantal pogingen gedaan om een handelscompagnie op te richten. Oostenrijk heeft vier keer geprobeerd om een handelscompagnie op te zetten met Indië, maar iedere keer had het allemaal weinig succes. Compagnie 5: Zweden
De Zweedse Oost-Indische Compagnie ontstond in 1626. In 1731 is het met een nieuwe compagnie vervangen. De Zweedse Oost-Indische Compagnie kon door de concurrentie van de Engels Oost-Indische Compagnie niet tot bloei komen. Thee export uit China was haar belangrijkste activiteit. De Zweedse Oost-Indische Compagnie werd in 1813 opgeheven. Hoofdvraag: Waarom en wanneer is de VOC opgericht? Hierop heb ik zeker antwoord gekregen en dat ga ik nu vertellen!! De VOC is dus op 30 maart 1602 opgericht. Het is opgericht omdat er een concurrentie was tussen de Nederlandse kooplieden. De VOC zorgde voor economische en culturele groei in Nederland. Er waren ook ‘kamers’. Die kamers waren in de steden: Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze kamers hadden een hoofdbestuur dat ‘Heren Zeventien’ (Heren XVII) werd genoemd. Conclusie: Ik vond het heel leuk om dit werkstuk te maken. Ik heb veel geleerd over de VOC zoals wat ze aan boord hadden, wat voor mensen ermee gingen, hoe een schip eruit zag en nog veel meer. Als u nog 2 bladzijde omslaat zit daar een blad van de excursie naar Amsterdam. Ik wist niet of je daar ook nog wat van moest vertellen dus dat heb ik niet gedaan. Bronvermelding: Boeken: Sommige boekjes die ik heb meegenomen van Amsterdam. Internetsites: www.webkwestie.nl
www.members.lycos.nl
www.google.nl
www.scholieren.nl
www.historischhuis.nl
www.voc.nl
www.werkstukken.com

REACTIES

J.

J.

niet goed

13 jaar geleden

U.

U.

hoeso?

12 jaar geleden

C.

C.

ik heb er veel aan :)

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.