Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Pesten en de kindertelefoon

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4087 woorden
  • 2 mei 2003
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
121 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat is pesten? Iedereen heeft wel eens een geintje uitgehaald, bijvoorbeeld met 1 april. Dan leg je nepdrollen neer of je doet vliegen in iemands glas, dat is niet erg, die doe je bij je vrienden, jullie kunnen elkaar aan. Pesten is anders, de pester is sterker en het slachtoffer is zwak. Dat klinkt erg, slachtoffer. Maar zo erg is het ook echt, vraag maar aan kinderen die weleens gepest zijn. Iemand buiten de groep sluiten komt ook veel voor, nooit mogen meedoen met andere kinderen, dat misschien nog wel de ergste vorm van pesten
Voorbeelden van pesten. Een kind wat wordt gepest, kan van alles meemaken. Misschien wordt hij of zij wel geslagen en geschopt. Maar ook duwen, aan haren trekken en spugen komt veel voor. Zo’n kind durft vaak niet meer naar huis te gaan, is bang dat er achter elk muurtje een pestkop staat. En wat moet ‘ie thuis zeggen over die blauwe plekken? Waar komen die vandaan? Vaak verzint hij maar een verhaaltje; gevallen bij de gym of zo. Een andere manier van pesten is een kind uitschelden en uitlachen. De gemene dingen die worden gezegd worden, doen zo’n kind veel pijn. Dat is geen lichamelijke pijn, zoals bij slaan, maar geestelijke pijn, in je buik en in je hoofd. Soms maken de pestkoppen ook steeds spullen van een ander kind kapot. Zijn jas, zijn tas of andere spullen. Of ze dwingen een kind om dingen te doen, zoals snoep meenemen of geld stelen.
Hoe vaak gebeurt het? Pesten komt veel voor. Er is onderzocht dat één op de zes kinderen op de basisschool weleens wordt gepest. Als er 24 kinderen in de klas zitten, zou je kunnen zeggen dat er ongeveer 4 worden gepest. Misschien zijn het er wat meer of wat minder. Het is dus te begrijpen dat er in Nederland duizenden kinderen gepest worden. Van al die gepeste kinderen praat
meer dan de helft er niet over met anderen. Ze schamen zich of denken dat er toch niets aan gedaan kan worden. Daarom is het zo belangrijk dat er veel over gepraat wordt en dat er iets aan gedaan wordt. Hoe voelt het om gepest te worden? Een kind dat gepest wordt, heeft pijn. Dat kan aan de buitenkant zijn, zoals een blauwe plek of schram van het vallen. Maar de ergste pijn zie je niet. Die zit binnen in je lichaam. Dan ben je verdrietig en je hebt buikpijn. Elke keer ben je weer bang en dat voelt als een knoop in je buik. Daarom voelt een kind dat gepest wordt, zich ongelukkig en eenzaam. Het lijkt of het pesten steeds erger wordt en je weet niet wat je moet doen. Er niet bij horen is heel erg. En dat is niet voor eventjes, maar voor altijd. Als je wordt gepest denk je al gauw dat het jouw schuld is. Maar dat is niet zo, je mag gewoon zijn wie je bent, hoe je er ook uit ziet. Wie zijn de pestkoppen? Vaak zijn pestkoppen hele normale kinderen. En waarom ze pesten? Dat weten ze zelf meestal niet. Ze zijn er ooit mee begonnen en dat leek wel stoer. En nu gaan ze ermee steeds mee door. Pestkoppen zijn bang om er zelf niet bij horen. En daarom gaan de baas spelen en pesten, dan kan iemand anders het niet bij hen doen. Sommige pestkoppen hebben het niet makkelijk thuis. Ze worden heel streng opgevoed, gepest door een grotere broer of zelfs geslagen. Ze zijn daar erg ongelukkig door. En ze grijpen hun kans zo gauw er iemand is waar zij de baas kunnen spelen. Dan gaan ze een ander kind pesten. Zo laten ze zien dat zij het ook wel aankunnen. Toch zijn pest koppen niet altijd alleen maar gemeen. Soms pesten ze op school, maar zijn ze op hun club wel aardig. Of andersom. Ze zijn dan op de ene plek gaan pesten om aandacht te krijgen. En daarna konden ze niet meer stoppen, het werd steeds erger. Soms wil een pestkop allang stoppen maar weet niet hoe dat moet. Hij gaat alleen maar door omdat de andere kinderen, de meelopers, dat van hem verwachten. Pesters zijn haast nooit alleen. Ze zoeken andere kinderen om samen die vervelende dingen uit te halen. De ‘baas’ van het groepje zorgt wel dat die andere kinderen bij hem blijven. Want alleen pesten, dat durft hij niet. Zo’n pestgroepje kan steeds groter worden. Meelopers zijn vaak kinderen die bang zijn dat ze zelf niet bij de groep horen. Ze sluiten zich bij de echte pesters aan. Dat is veilig. Ze hopen dat ze zelf geen slachtoffer worden. Af en toe doen ze mee, meestal houden ze zich op de achtergrond. Maar tegen de pestkoppen zeggen dat ze moeten stoppen? Dat durven de meelopers echt niet! Wat voelt een pestkop? Het lijkt wel cool: de sterkste en stoerste zijn. Maar andere kinderen willen niet lang omgaan met iemand die gemeen is en ruzie maakt. Het lijkt of een pester veel vrienden heeft, maar dat is niet zo. Zo gauw ze durven, vluchten ze weg en proberen een echte vriend te vinden. Niet eentje die steeds de baas speelt. Daarom kunnen pestkoppen zich ook heel alleen voelen. Ze weten wel dat ze niet goed bezig zijn, maar ze weten niet hoe ze moeten stoppen. Kan het pesten stoppen? Kinderen die gepest worden willen niets liever dan dat het pesten stopt. Ook de kinderen die pesten zijn niet altijd blij met hun rol als stoere jongen of stoere meid. En de meelopers en de kinderen die zien dat er in hun klas gepest wordt, merken ook dat het niet gezellig is. Hoe langer het pesten duurt, hoe vervelender de sfeer op school wordt. Daarom moet het pesten stoppen! Dat kan, maar het gaat niet zomaar. Iedereen moet daaraan werken: de hele groep plus de juf of meester.
Tips voor kinderen die worden gepest. Als je wordt gepest en je wilt er iets aan doen, dan moet van je af leren te bijten. Dan laat je namelijk niet merken dat je bang bent. En dan is de lol van het pesten er gauw af. Maar zo stoer doen valt helemaal niet mee. Want het liefst wil je huilen als je wordt gepest. Daarom moet je oefenen om wat te zeggen. En dat kun je het beste oefenen met iemand anders: een vriend of volwassene. Maar dan moet je natuurlijk wel zeggen wat er aan de hand is. - Praten is het belangrijkste. Wees niet bang dat dat klikken is. Als jij het niet vertelt, weet niemand wat er aan de hand is. En dan kan het pesten natuurlijk ook niet ophouden. Dus vertel het aan iemand die je aardig vindt. Dat lucht meteen op. Het kan iemand van jouw leeftijd zijn, je meester of juf, je vader, je moeder, en ga zo maar door. - Heb je nog niemand om mee te praten dan kun je de Kindertelefoon bellen. Het telefoonnummer is 0800-0432 en je kunt er elke dag van twee uur ’s middags tot acht uur ’s avonds heen bellen. Het kost niets, je hoeft je naam niet te noemen en je hoeft niet bang te zijn dat het op de rekening komt te staan. Niemand merkt dat jij daarheen hebt gebeld. Bij de Kindertelefoon werken mensen die goed kunnen luisteren. Samen met jou proberen ze een oplossing te zoeken. - Je kunt ook de Onderwijstelefoon bellen. Daar zitten mensen die naar je luisteren, die je helpen en advies geven. Je kunt elke dag bellen van 12 tot17 uur. Het gratis nummer is 0800-1608 - Als je het aan je meester of juf vertelt, kan die iets verzinnen. Bijvoorbeeld een kringgesprek over pesten. Of de klas kan een toneelstuk doen waarin de rollen zijn omgedraaid. De pestkoppen worden dan gepest en de kinderen die normaal gepest worden, krijgen de rol van een pester. - Een ander idee is een anti-pest lijst in de klas op te hangen. Daarop staan de namen van alle kinderen uit de klas. Heb je iemand gepest of uitgelachen? Dan krijg je een kruisje achter je naam. Heb je een kind dat gepest werd, geholpen? Of heb je iets goeds terug gezegd toen ze jou te pakken hadden? Dan krijg je een rondje achter je naam. Er wordt in de klas over gepraat als iemand veel kruisjes achter zijn of haar naar naam heeft staan. - Probeer ergens anders vrienden te maken. Ga bij een sport, muziekles of een andere vereniging. Daar kent nog niemand je en weten ze niet dat je gepest wordt. Het voelt fijn om ergens anders wel vrienden te hebben. En als je voor een stoere sport kiest, zoals zelfverdediging, karate of judo, voel je je veiliger. Je krijgt daar ook tips hoe je jezelf kunt beschermen. Tips voor kinderen die zelf pesten. Je kunt ermee stoppen. Heb je al door dat je zelf een kind bent dat pest. Misschien had je het nog niet in de gaten dat wat jij doet toch echt pesten is? Als je herkent wat je hiervoor hebt gelezen, kijk dan eens bij de volgende tips. - Vaak begint pesten als een geintje. En iedereen lachte, dat sloeg aan! Dus ging je ermee verder en nu ben je een pester geworden. Als de kinderen met wie je grappen uithaalt het niet leuk vinden, dan ben je verkeerd bezig. Het is echt niet zo dat de rest van de groep je alleen maar leuk vindt als je pest. Je kunt best veranderen, je hebt dan een grote kans dat ze je dan leuker vinden. Misschien verwachten ze in het begin dat je weer zo’n grap met iemand uithaalt. Maar ze hebben het snel door als je daarmee gestopt bent. - Zoek iemand om te vertellen wat je doet en dat je er graag mee wilt stoppen. Volwassenen willen je daar zeker mee helpen. Dat gaat makkelijker als wanneer je het alleen moet doen. - Ook als je een pester bent, kun je elke dag bij de Kindertelefoon terecht. Bel 0800-0432 en je krijgt iemand aan de lijn die je wilt helpen. Je naam zeggen hoeft dus niet. En niemand weet dat jij gebeld hebt, want het is gratis. - Misschien ben je gaan pesten omdat je je verveelt. Probeer dan eens of je lid kunt worden van een leuke club. Als je niet meer pest, krijg je makkelijker échte vrienden. Dan verveel je je minder snel. - Meedoen aan het pesten omdat je bang om zelf gepest te worden, is niet nodig. Aardig doen tegen anderen helpt beter. Dan doen zij ook aardig tegen jou. En de pestkop van de klas, daar loopt toch iedereen met een boog omheen. Totdat ook hij doorheeft dat hij beter met het pesten kan stoppen. - Het belangrijkste is dat jij iets aan het pesten kunt doen, want jij kunt ermee stoppen. Maar dat wil niet zeggen dat het makkelijk is. Want pesten is een ingewikkeld probleem dat vaak al heel lang bestaat en steeds erger is geworden. Daarom is hulp ook zo belangrijk. Als je het aan je juf of meester vertelt, kan die er in de klas ook iets aan doen. Zo wordt het vast gezelliger op school. Tips als je iets tegen het pesten wilt doen. Misschien merk jij wel dat er gepest wordt en weet je juf of meester dat niet. Soms gebeurt het lange tijd stiekem. De sfeer kan dan echt verpest worden. Het is echt geen klikken als je het aan je leerkracht vertelt. Als er iets tegen het pesten gedaan wordt, wordt het weer veel gezelliger op school. En daar heeft iedereen iets aan. Als je juf of meester het weet, kan hij of zij in de klas erover vertellen, voorlezen of een video laten zien. Vertel het liever niet in je eentje, vraag dan of een vriend of vriendin meegaat. - Samen met anderen durf je eerder iets van te zeggen als de pestkoppen weer bezig zijn. Stap eropaf, roep dat het gemeen is en dat ze moeten stoppen. - Ook je vader of moeder willen het graag weten als er gepest wordt op jouw school of club. Zij kunnen dan meehelpen om het te laten stoppen. - Voor iedereen die zich niet zo veilig voelt op school, is er de Onderwijstelefoon. Daar zitten mensen die naar je luisteren, die je helpen en advies geven. Het gratis nummer is 0800-1608. Je kunt elke dag bellen van 12 tot 17 uur. Weetjes. · Kinderen die gepest worden, halen gemiddeld lagere cijfers dan andere kinderen. En dat komt echt niet omdat ze niet goed kunnen leren. Ze zijn niet dom. Maar omdat ze zich zo rot voelen op school, kunnen ze niet goed opletten in de klas. · Vaak ligt het aan de slechte sfeer in een groep als er veel gepest wordt. Je kunt zo’n vervelende sfeer krijgen als de juf of meester de klas niet aankan. Of als de verkeerde dingen belangrijk gevonden worden. Zoals hoge cijfers, dure kleren en mooie cadeaus. · Op scholen wordt twee keer zoveel gepest als daarbuiten. · Bij de Kindertelefoon staan vragen over pesten op nummer 5 in de top 10. · Of je in een stad woont of in een dorp maakt niet uit, overal wordt gepest. · Ook maakt het niet uit of je op een kleine of grote school zit. Wat is de Kindertelefoon? De Kindertelefoon is er voor alle kinderen van 8 tot 18 jaar die ergens over willen praten. Je kunt bellen omdat je graag het adres van de fanclub van je favoriete popgroep wilt weten, of omdat je verliefd bent. Maar ook omdat je ruzie met je moeder hebt, of omdat je wordt gepest. Het nummer van de Kindertelefoon is 0800-0432. Bellen naar dit nummer is gratis. De Kindertelefoon is elke dag te bereiken van 2 tot 8 uur, ook op feestdagen en in vakanties. Het nummer komt niet op de telefoonrekening te staan. De mensen bij de Kindertelefoon zien niet waar jij vandaan belt. Niemand weet dus dat jij naar de Kindertelefoon hebt gebeld. Je hoeft nooit je naam, adres of leeftijd te noemen. En alles wat je vertelt, blijft geheim: de mensen bij de Kindertelefoon vertellen niets aan anderen. Bij de Kindertelefoon gaat het om jou! De medewerkers luisteren daarom naar wat jij wilt en wat jij ervan vindt. Zo kan de Kindertelefoon wel zeggen dat je gewoon tegen dat meisje of jongen moet zeggen dat je hem of haar zo aardig vindt. Maar wat als je daar niet eens aan durft te denken? Een oplossing bedenkt de Kindertelefoon altijd samen met de beller. Een oplossing vinden, dat is trouwens niet altijd het belangrijkste van een gesprek. Aan veel problemen is namelijk niet zo 1-2-3 iets te doen. Als ouders gaan scheiden bijvoorbeeld. Dan kun je daar als kind of als Kindertelefoon vaak niets aan veranderen. Wel kan het dan fijn zijn dat je erover kunt praten.
Waarom is de Kindertelefoon er eigenlijk? Ten eerste wil de Kindertelefoon luisteren naar kinderen en jongeren. Als je ergens mee zit, kan het helpen om erover te praten. Als je je probleem aan iemand anders uitlegt, ga je het zelf soms ook beter begrijpen. Je zet alles eens voor jezelf op een rijtje. Natuurlijk kun je ook met je ouders, je vrienden of iemand van school praten. Maar soms kun je ze net niet bereiken als je ze nodig hebt. Of het gaat juist over hen. Of je hbt al met ze gepraat, maar ze begrijpen het niet. Ten tweede wil de Kindertelefoon ontdekken welke problemenkinderen en jongeren hebben, en hoe dat komt. De Kindertelefoon wilt weten of er wat tegen te doen is. De medewerkers proberen er voor te zorgen dat hulporganisaties kinderen en jongeren beter kunnen helpen. Soms kan de Kindertelefoon samen met anderen zorgen dat er aandacht voor een probleem komt. De Kindertelefoon merkte bijvoorbeeld dat veel kinderen vragen over scheiding hebben. Soms gaat de Kindertelefoon naar vergaderingen bij de kinder- hulporganisaties. Daar praat de Kindertelefoon altijd over algemene dingen, en zegt niets over wat ze aan de telefoon horen. 1979 Was Het Jaar van Het Kind. In dat jaar bedachten een paar mensen dat er een kindertelefoon moest komen. Want kinderen en jongeren wisten vaak niet waar ze met een vraag naartoe konden. Een kindertelefoon was inderdaad hartstikke nodig, want er kwamen steeds meer telefoontjes. Twintig jaar geleden was er één kindertelefoon in Amsterdam. Als je toen belde kostte het een kwartje. Er kwamen steeds meer kindertelefoons. Nu zijn er wel 20 kindertelefoons in Nederland. Ruim 100.000 keer per jaar weten jongens en meisjes de Kindertelefoon te vinden. Ook werd het nummer toen in heel Nederland hetzelfde: 0800-0432. Zo werkt de Kindertelefoon. Je vraagt je nu misschien af of alle 20 Kindertelefoons rinkelen als jij belt. Dat is niet zo. Als je naar de Kindertelefoon belt krijg de Kindertelefoon die het dichtst bij jou in de buurt is. Dus als je in Friesland belt, krijg je de Kindertelefoon in Friesland aan de lijn. En als je vanuit Middelburg belt krijg je de Kindertelefoon in Zeeland aan de lijn. Dat is handig, bijvoorbeeld omdat de mensen in Friesland goed weten waar welke hulp is te vinden, als kinderen dat willen. Een Kindertelefoon op zoveel plaatsen is ook goed om kinderen in het hele land te laten weten dat er een Kindertelefoon is. De medewerkers kunnen zo door heel het land makkelijker folders uitdelen en affiches ophangen. Alle kindertelefoons werken op dezelfde manier. Ze zijn bijvoorbeeld op dezelfde tijden open. De Kindertelefoons werken ook samen. Bijvoorbeeld om te zorgen dat het nummer van de Kindertelefoon in veel schoolagenda’s komt te staan en dat de Kindertelefoon vaak op televisie genoemd wordt. Als je de Kindertelefoon belt krijg je een vrijwilliger aan de lijn. Vrijwilligers doen hun werk zonder dat ze ervoor worden betaald. Bij de Kindertelefoon werken mannen en vrouwen, studenten en oma’s. Allemaal mensen die goed kunnen luisteren. En ze vinden het leuk om met kinderen te praten. Het kan zijn dat je over een onderwerp liever met een vrouw of juist met een man wilt praten. Dat kun je dan zeggen. Je kunt ook ophangen en het opnieuw proberen. Dan krijg je misschien iemand anders aan de lijn. Want meestal zijn er twee vrijwilligers die de telefoon op kunnen nemen. Ze zitten elk in een eigen kamertje met wat boeken om dingen in op te kunnen zoeken. In totaal werken er 600 mensen bij de 20 Kindertelefoons in Nederland. Ze zitten ongeveer één keer per week aan de telefoon. En ze doen meer dan de telefoon opnemen. Sommige staan ook op festivals om te vertellen over de Kindertelefoon. Andere medewerkers zorgen ervoor dat er andere dingen op de internet-site komen te staan. Alle mensen die bij de Kindertelefoon gaan werken, krijgen eerst een cursus. Ze leren veel over de vragen waar kinderen mee bellen; over hoe het voelt als je wordt gepest, of hoe je uitleg geeft over zoenen. Maar ze leren vooral om goede vragen te stellen en goed te kunnen luisteren. Je kunt vrijwilliger bij de Kindertelefoon worden als je ouder bent dan 18 jaar. Waarover wordt er gebeld? Veel kinderen danken dat je alleen naar de Kindertelefoon mag bellen als je iets ergs hebt meegemaakt, bijvoorbeeld mishandeling of pesten. Maar het meest wordt er gebeld met vragen over seks; 15 van de 100 telefoongesprekken gaan daarover. Een voorbeeld met een vraag over seks is: hoe moet je tongen? Of wat betekent met elkaar naar bed gaan? Meestal zijn dat dingen die je wel graag wilt weten, maar niet aan je ouders wilt vragen. Zij vinden misschien dat je daar te jong voor bent. Of ze worden rood en gaan stotteren. Bij de Kindertelefoon krijg je gewoon antwoord. Een gesprek gaat ook wel eens over hoe je met seks omgaat. Een beller twijfelt bijvoorbeeld of hij wel of niet al met iemand wil zoenen. Of een beller is bang dat hij of zij het niet zo goed zal doen. Over relaties wordt bijna evenveel gebeld als over seks. Over verliefdheid bijvoorbeeld. Verliefde jongens en meisjes bellen vaak met vragen als hoe moet ik verkering vragen? Hoe kom ik erachter of hij/zij mij ook leuk vindt? Ook kunnen deze gesprekken gaan over ruzie met je beste vriend of vriendin. Helaas maken sommige kinderen nare dingen mee. Ze worden bijvoorbeeld lastiggevallen, mishandeld of gedwongen om seks te hebben met volwassenen. Het komt voor dat ouders niet goed voor hun kinderen zorgen. Vaak is het extra moeilijk om hier over te praten. Kinderen willen hun ouders niet laten vallen en er zijn ook vaak fijne momenten thuis. De kindertelefoon probeert daarom eerst vooral te luisteren. Hun geheim vertellen is voor deze kinderen al moeilijk genoeg. Alleen als een kind zelf meer hulp wil, geeft de Kindertelefoon adressen waar een kind terecht kan. De Kindertelefoon komt zelf niet naar je toe. Want dan zouden veel kinderen niet durven te bellen. En de Kindertelefoon denkt zelf ook dat ze met luisteren vaak al genoeg helpen. Alle kinderen hebben met pesten te maken. Sommige kinderen worden elke dag zelf gepest. Zij voelen zich rot. Ouders en leraren snappen vaak niet hoe het is om gepest te worden. Ze zeggen nogal eens: “Als je gepest wordt moet je maar van je afbijten.” Of: “Het is maar een geintje, trek het je niet aan.” Niet echt iets waar je wat aan hebt, als je elke dag bang bent om naar school te gaan. Andere kinderen willen weten hoe ze een gepest kind kunnen helpen. En dan zijn er nog kinderen die zelf pesten. Ze weten bijvoorbeeld niet goed hoe ze daarmee moeten stoppen. Ook die kinderen kunnen met de Kindertelefoon praten. Zij krijgen daar niet op hun kop, dat doet hun meester of juf al. Een gesprek met een pester kan gaan over waarom hij steeds wil pesten. Of hoe lastig hij of zij het vindt om vrienden te maken. Met je ouders heb je elke dag te doen. Geen wonder dat kinderen de Kindertelefoon bellen met vragen, of problemen met hun ouders. Soms balen de kinderen over de regels met hun ouders. Zij vinden dat ze te weinig zakgeld krijgen of dat ze te vroeg thuis moeten zijn. Of ze maken zich zorgen, omdat hun ouders steeds ruzie maken, en het thuis niet meer gezellig is. Verder zijn er kinderen die bellen als ze het niet meer zien zitten. Ze voelen zich alleen. Soms kan dat komen doordat ze veel moeilijke dingen hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld als er iemand is doodgegaan waarvan ze veel hielden. Maar het kan ook zijn dat ze zich anders voelen dan de rest. Omdat ze minder goed kunnen leren, in een rolstoel zitten of een andere huidskleur hebben. Dan heb je natuurlijk nog het onderwerp school. Vragen over school gaan vaak over een slecht rapport, of over de angst om te blijven zitten. De sfeer in de klas kan ook reden zijn om te bellen. Je lichaam en veranderingen daaraan kunnen je ook erg bezig houden. Er zijn bellers die zichzelf te dik vinden, en meisjes die zich afvragen wanneer ze nou eens borsten krijgen. Of jongens die willen weten wanneer je je moet scheren. Verder bellen kinderen naar de Kindertelefoon als ze een mop willen horen of geen naam voor hun hamster kunnen verzinnen. En als ze zich afvragen hoe je pannenkoeken bakt of gewoon even lekker willen kletsen. Als jouw vraag of probleem nou nog niet is genoemd, dat de Kindertelefoon er niet voor jou is. De Kindertelefoon is voor alles waar jij mee zit, en voor alles wat jij wil weten! Soms bellen kinderen en hangen dan weer op. Misschien willen ze wel wat vertellen, maar vinden ze het ineens te eng om wat te zeggen. Of er komt ineens iemand binnen, en de beller wil niet dat die het gesprek hoort. Het is niet erg als dat gebeurt, je kunt altijd terug bellen. Er bellen meer meisjes dan jongens naar de Kindertelefoon. Hoe dat komt? Misschien vinden jongens het niet stoer om te bellen. Of ze denken vaker dan meisjes dat je een probleem zelf moet oplossen. Of ze durven niet goed over hun gevoel te praten. Misschien hebben meisjes meer problemen of zijn die er gewend over te praten… Als je buiten de openingstijden belt, krijg je een antwoordapparaat te horen. Je krijgt te horen hoe het bij de Kindertelefoon gaat. Je kunt geen boodschap inspreken, want de Kindertelefoon belt niet terug. Stel je voor dat ze je vader of je moeder aan de telefoon krijgen. Misschien wil jij het geheim houden dat je met de Kindertelefoon belt.

REACTIES

M.

M.

Er staat een typfout in er staat: En daarom gaan de baas spelen. maar er moet staan: Daarom gaan ze de baas spelen.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.