Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1929 woorden
  • 28 januari 2015
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
21 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§ 1 Genotype en fenotype

Fenotype = uiterlijk

- Alle zichtbare eigenschappen

- Combinatie van 1000en eigenschappen

- Wordt beïnvloedt door het genotype en invloeden vanuit het milieu.

Genotype = informatie van de erfelijke eigenschappen voor een organisme

Erfelijke eigenschappen liggen in de celkern

Chromosomen = langgerekte dunne draden in de celkern

- Gemaakt van DNA

- In DNA zit de erfelijke informatie opgeslagen

- Ze komen in paren voor >  bestaat uit 1 chromosoom van je moeder en 1 van je vader

- 46 chromosomen > 23 paar waarvan 1 paar geslachtspaar

§ 2 Chromosomen en genen

Gen = een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor een erfelijke eigenschap

- Elke chromosoom bevat veel genen

- Genen kun je zien als banden of strepen

- Het genotype is het geheel van genen dat aanwezig is in een celkern

- Genen kunnen ‘aan’ of ‘uit’ staan, als de erfelijke eigenschap nodig is op die plaats staat die aan en andersom uit.

 

Lichaamscellen

Geslachtscellen

Chromosomen

In paren: gelijk aan elkaar

Enkelvoudig

Genen

In paren: zelfde eigenschap

Enkelvoudig

 

> Er zitten geen 46 chromosomenparen in een geslachtscel, maar 23 paar.

De zaadcel (23 paar chromosomen) + de eicel (23 paren chromosomen) = 46 chromosomen

- Van elk chromosomen paar is een chromosoom van de moeder en een van de vader.

- Bevruchte eicel > embryo > kind, hierbij vindt celdeling plaats

 

Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van bevruchting.

- Een moedercel deelt zich in tweeën > 2 dochtercellen

- De moeder- en dochtercel blijven hetzelfde genotype houden.

§ 3 Geslachtelijke voortplanting

Een genenpaar kan bestaan uit twee gelijke genen of twee ongelijke genen

- Een geslachtscel bevat altijd maar een gen van een genenpaar, welke gen is toeval

 - Bij zaadcellen en eicellen komen verschillende soorten genotypen voor

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen bij de nakomelingen.

Meerdere eicellen komen uit de eierstok, deze kunnen allemaal bevrucht worden door zaadcellen

> Uit deze bevruchte eicellen ontstaan losse klompjes cellen, die in het baarmoederslijmvlies gaan

>Deze tweeling is ontstaan uit twee cellen > Twee-eiige tweeling

Tijdens de eerste celdeling van een bevruchte eicel kunnen de cellen van elkaar loslaten

> De klompjes gaan in het baarmoederslijmvlies

> Deze tweeling is ontstaan uit een cel > Eeneiige tweeling

§ 4 Mutaties

Chromosoom beschadigd > informatie voor erfelijke eigenschappen kan veranderen > Een plotselinge verandering van genotype noem je een mutatie > Genen zijn dan gemuteerd

Mutatie in lichaamscel > geen erge gevolgen en andere cellen niet beschadigd

Mutatie in lichaamscel > kan erge gevolgen hebben, als deze cel versmelt raakt bij de bevruchting met een ander geslachtscel > ontstaan van een nakomeling met een gemuteerde gen in alle geslachtscellen

Een persoon waarbij je de mutatie ziet heet een mutant.

Voorbeeld: een albino, lichaam is niet in staat pigment aan te maken.

Een mutatie ontstaat plotseling, niet vaak onder natuurlijke omstandigheden.

Invloeden die ervoor zorgen dat je sneller een mutatie krijgt heet mutageen.

Mutagene straling: röntgenapparatuur, kerncentrales en atoombommen

 

Snelheid van celdelingen worden nauwkeurig geteld, soms gaan cellen zich ongeremd delen > Er ontstaat een gezwel (tumor)

Goedaardig

Kwaadaardig

Gezwellen groeien langzaam

Gezwellen groeien heel snel

Het verstoort de bouw van weefsel niet

Het verstoort de bouw van weefsel wel

Er kan geen uitzaaiing voorkomen

Er kan wel uitzaaiing voorkomen

 

Bij kanker sterven de meest mensen aan uitzaaiing (metastase), het gezwel komt in bloed of lymfe en wordt meegevoerd aan andere lichaamsdelen > Nu kan het gezwel weer doorgaan in de andere lichaamsdelen > Genezing is nu heel moeilijk

Langdurige aanmerking tot ultraviolette straling > Huidkanker

Sigarettenrook of asbest > Longkanker

§ 5 De evolutietheorie

De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen heet de evolutie. Ontstaan door Charles Darwin

De evolutietheorie is vanaf de 18de eeuw ontstaan, gebaseerd op feiten (argumenten).

De evolutietheorie gaat uit van deze drie dingen:

- Verandering in genotypen

Bij geslachtelijke voortplanting en mutaties ontstaan nieuwe genotypen, er ontstaan dus ook nieuwe fenotypen (fenotype komt tot stand door genotype en invloed vanuit milieu)

- Natuurlijke selectie

 Sommige dieren krijgen veel nakomelingen, veel overleven het niet en een alleen een paar overleven het. Dit komt doordat zij een grotere overlevingskans hebben, zij zijn bijvoorbeeld sterk, hebben een goede schutkleur en een goede gezondheid > Dit hele verschijnsel noemde Darwin natuurlijke selectie.

Er zijn veel verschillende genotypen, de beste genotypen zullen het overleven en dat weer doorgeven aan hun nakomelingen.

- Het ontstaan van nieuwe soorten

Het is belangrijk dat een soort veel verschillende genotypen en fenotypen heeft, dan heeft de soort de grootste overlevingskans.

Als het klimaat verandert en er zijn genotypen en fenotypen die tegen dat klimaat bestendigt zijn kan de soort dus overleven.

Als verschillende vormen zich onderling blijven voortplanten blijft de soort gewoon bestaan.

Wanneer een soort geen vruchtbare nakomelingen meer kan krijgen, zijn het twee verschillende soorten > ze kunnen bijv. geïsoleerd raken door rivier, bergen, zee of woestijn

Een bekend voorbeeld zijn darwinvinken.

§ 6 Argumenten voor de revolutie

- Fossielen

Fossielen zijn overblijfselen of afrukken van organismen in gesteenten.

Fossielen ontstaan alleen als het wordt bedekt met sedimenten (zand, klei) die geen bacteriën doorlaten. > Opgegeven moment verstenen die sedimenten door de druk van de laag er boven.

Reconstructie is proberen voor te stellen hoe het organisme eruit zag.

Het kan zijn dat een soort organisme maar in een laag van de bodem voorkomt, dat betekent dan dat die maar een korte tijd heeft geleefd.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

- Overeenkomst in bouw

Een goed argument is dat bijv. de arm hetzelfde is in bouw met andere organismen. Dit betekent dat waarschijnlijk de voorouder van deze organismen hetzelfde was. Door het milieu hebben de armskeletten verschillende functies gekregen.

- Rudimentaire organen

Rudimentaire organen of rudimenten zijn organen die geen functie meer hebben.

Als een organisme in een andere milieu komt, kan een orgaan zijn functie verliezen omdat die niet meer nodig is.

Bij de mens zijn staartwervels en blinde darm rudimentair.

Door rudimentaire organen lijkt het weer alsof we dezelfde voorouder hebben gehad.

- Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling

De embryo’s van de mens en gewervelde dieren lijken in het eerste stadium veel op elkaar

Het is aannemelijk dat we dezelfde voorouder hebben.

- Andere overeenkomsten

Celdeling lijkt heel veel op elkaar > Cellen lijken ook op vergelijkbare manier opgebouwd

§ 7 Geschiedenis van het leven op aarde

Geschiedenis van het leven op aarde wordt verdeeld in tijdperken, en die worden onderverdeeld in perioden.

- Tijdperken en perioden worden weergegeven in een geologische tijdschaal (geologie: leer van de aarde

Begin van ontstaan van aarde > Geen leven > Temperatuur hiervoor te hoog

3800 miljoen jaar geleden > eerste eenvoudige vormen > leefden in water

- Hiervan zijn geen fossielen van gevonden want het water bevatte nog geen zuurstof

Uit de eerste eenvoudige vormen ontstonden de eerste bacteriën.

3300 miljoen jaar geleden > eencellige organismen die fotosynthese liet plaatsvinden > meer zuurstof in water en in de lucht

1600 miljoen jaar geleden > uit eencellige organismen ontstonden meercellige organismen

700 miljoen jaar gelden > zeedieren (sponzen, holtedieren, weekdieren)

Op het land leefden alleen nog maar bacteriën

500 miljoen jaar geleden > landplanten (mossen) & de eerste gewervelde dieren: vissen

450 miljoen jaar geleden > landdieren (geleedpotigen, amfibieën en reptielen

250 miljoen jaar geleden > sauriërs, dinosauriërs, zoogdieren en vogels.

65 miljoen jaar geleden > enorm rotsblok vanuit de ruimte ingeslagen > zwarte wolken en roet voor de zonnestralen > donkere aarde > dinosauriërs stierven uit

3 miljoen jaar gelden > eerste mensachtigen > mens uit Afrika was voorouder van alle mensen die nu leven (150 duizend jaar geleden)

Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben tonen verwantschap

§ 8 Biotechnologie

Biotechniek > verzamelnaam voor techniek waarbij organismen worden gebruikt om producten te vervaardigen voor de mens

Gisten worden gebruikt bij brood, wijn en bier

Bacteriën worden gebruikt bij yoghurt en zuurkool

Biotechnologie wordt toegepast op > voedingsmiddelen, geneesmiddelen, hormonen en enzymen

Recombinant-DNA-techniek: in het DNA van een organisme wordt nieuwe erfelijke informatie toegevoegd

Veranderde organismen kunnen voor goedkopere dingen zorgen

 Voorbeeld: insuline, mensen met suikerziekte maken geen insuline aan. Nu hebben ze DNA van het gen dat insuline aanmaakt bij bacteriën gedaan en nu is dat een stuk goedkoper.

 Genetische modificatie: de gewenste erfelijke eigenschappen bij organismen aanbrengen

Een genetisch gemodificeerd organisme: transgeen

Genetische modificatie wordt het meest gebruikt in de gezondheidszorg, landbouw, industrie en het milieu.

Voorstander van genetische modificatie, drie argumenten:

-Je kunt alles creëren wat je maar wilt

-Er wordt goedkoper en beter geproduceerd

-Je kunt er veel dingen mee oplossen (hogere voedselopbrengst, minder hongerlijden)

Tegenstander van genetische modificatie, drie argumenten:

- Mens heeft geen recht om dat te veranderen

- Allerlei nieuwe organismen gemaakt

- Het kan schade veroorzaken en in de natuur komen

 Klonen van dieren is mogelijk door:

- Embryosplitsing:

Het klompje cellen dat uit een bevruchte eicel ontstaan, wordt gesplitst in enkele klompjes cellen. Elk klompje cellen wordt in de baarmoeder van een draagmoeder ingebracht en kan uitgroeien tot een nakomeling.

- Celkerntransplantatie

Celkernen met een gunstig genotype worden overgebracht n eicellen waaruit van tevoren de kern is weggehaald. Uit elke eicel ontstaat een klompje cellen.  Elke klompje cellen wordt in de baarmoeder van een draagmoeder ingebracht en kan uitgroeien tot een nakomeling.

Misdaadbestrijding door DNA-onderzoek

- Ieder mens heeft zijn eigen unieke DNA

- Als op de plaats van misdrijf huidschilfers, haren, sperma of bloed worden aangetroffen, wordt het DNA hieruit onderzocht.

- Dit DNA wordt vergeleken met het DNA van verdachte personen.

§ 9 Erfelijksheidonderzoek

Een erfelijkheidsonderzoeker kan met behulp van technieken aan de chromosomen ziek of deze persoon het gen bezit voor zo’n erfelijke ziekte.

Als je weet dat je een erfelijke ziekte hebt, kun je dat lichaamsdeel amputeren.

Hoeft niet perse de ziekte te hebben, je kan ook een drager zijn > je behoort tot risicogroep

Als twee partners allebei een gen hebben voor dezelfde ziekte kun je het beste genetisch advies inwinnen.

Vanaf de 8ste week een embryo ook wel een foetus genoemd.

Om afwijkingen en ziektes al voor de geboorte te ontdekken wordt er prenataal onderzoek gedaan.

- Echoscopie

Vanaf de 6de week van de zwangerschap

Echoscoop zendt hoge trillingen uit die weefsel en organen terugkaatsen, zo worden afwijkingen in de embryonale ontwikkeling opgespoord.

- Vlokkentest

Vanaf de 8ste week van de zwangerschap

Er wordt een beetje weefsel uit de placenta gehaald. Dat weefsel bevat cellen van het embryo. Door de chromosomen te bestuderen kunnen ze zien of er een afwijking is.

- Vruchtwaterpunctie

Vanaf de 16de week van de zwanger

Via de buikwand en de wand van de baarmoeder wordt er wat vruchtwater opgezogen. De cellen worden gebruikt voor chromosomenonderzoek.

Bij de vlokkentest en vruchtwaterpunctie is er meer risico op een miskraam.

Ook bij vrouwen die al eens een miskraam hebben gehad of ouder zijn dan 36 jaar is er een hoger risico op afwijking.

En als er in de familie een erfelijke ziekte aanwezig is.

En als er in de familie een erfelijke ziekte aanwezig is.

 

Als het blijkt dat het ongeboren kind een ernstige ziekte heeft kunnen de ouders een abortus plegen.

§ 10 Geslachtschromosomen

Het 23ste chromosomenpaar bij een man is ongelijk (XY)

Het 23ste chromosomenpaar bij een vrouw is wel gelijk (XX)

Omdat dit chromosomenpaar bepaalt of het een meisje of jongen wordt heet dit paar de geslachtschromosomen.

Een eicel bevat altijd een X-chromosoom. Een zaadcel een X-chromosoom of een Y-chromosoom. Een geslachtscel bevat maar een geslachtchromosoom.

Het geslacht van een mens wordt bij de bevruchting bepaald door de zaadcel.

X + X = XX = Meisje

X + Y = XY = Jongen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.