Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 Deel I

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 522 woorden
  • 18 januari 2014
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 6
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

L’imparfait:

Je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets waas of om te vertellen over gewoontes uit het vertellen.

1. neem de nous-vorm               

2. knip –ons eraf

3. en zet daarvoor in de plaats de uitgangen.

Je

Commenç

Ais

Tu

Commenç

Ais

Il/elle/on

Commenç

Ait

Nous

Commenç

Ions

Vous

commenç

Iez

Ils/elles

Commenç

aient

 

Les degrés de comparasions/ de trappen van vergelijking:

 

De vergrotende trap maak je met plus + bijvoeglijk naamwoord + que.

Bijv. Solange est plus grande que Pierre. = solange is groter dan Pierre.

 

De overtreffende trap maak je met le/la/les + plus + bijvoeglijk naamwoord.

Bijv. c’est l’exercice le plus difficile. = het is de moeilijkste oefening.

 

Werkwoorden op –er en –ir

 

Présent is de tt en passé composé is als je iets wilt vertellen of schrijven wat in het verleden is gebeurd. (voltooid deelwoord)

 

-er:

Present

Passé composé

Je reste

Je suis resté(e)

Tu restes

Tu es resté(e)

Il/elle/on reste

Il/elle/on est resté(e)

Nous restons

Nous sommes restés

Vous restez

Vous êtes resté(s)

Ils/elles restent

Ils/elles sont resté(e)s

 

-ir :

Présent

Passé composé

Je grandis

J’ai grandi

Tu grandis

Tu as grandi

Il/elle/on grandit

Il/elle/on a grandi

Nous grandissons

Nous avons grandi

Vous grandissez

Vous avez grandi

Ils/elles grandissent

Ils/elles ont grandi

 

Woorden die met être worden vervoegd, zijn :

Aller                        venir                   montrer              descendre                         mourir                  naître

Arriver                  partir                   rentrer                 retourner

Entrer                     sortir                   rester                   tomber                                

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.