Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Frans d'accord hoofdstuk 4 klas 3

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 452 woorden
  • 28 februari 2013
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Frans Hoofdstuk 4

A: Het onbepaald voornaamwoord tout:

  • Past zich aan bij het zelfstandig naamwoord dat erachter staat.
  • Tout -> Lidwoord -> Zelfstandig naamwoord

 

  • Zonder zelfstandig naamwoord  er achter:

Tout                                     =

alles (onveranderlijk)

Tous, toutes                     = allemaal, allen

 

B: Het werkwoord rire, lachen(zo ook sourire, glimlachen):

 

Présent:

Passé composé

Imparfait

Futur (simple)

Futur proche

Impératif

je/j’

ris

ai ri

riais

rirai

vais rire

ris

tu

ris

as ri

riais

riras

vas rire

 

il

rit

a ri

riait

rira

va rire

 

elle

rit

ar i

riait

rira

va rire

 

nous

rions

avons ri

riions

rirons

allons rire

rions

vous

riez

avez ri

riiez

rirez

allez rire

riez

ils

rient

ont ri

riaient

riront

vont rire

 

elles

rient

ont ri

riaient

riront

vont rire

 

 

 

C: De wederkerende werkwoorden:

 

  • Voor het infinitif staat het wederkerende voornaamwoord se/s’.
  • se laver = zich wassen:

 

Présent:

Passé composé:

Imperfait:

Futur:

Futur proche:

je/j’

me lave

me suis lavé(e)

me lavais

me laverai

vais me laver

tu

te laves

t’es lavé(e)

te lavais

te laveras

vas te laver

il

se lave

s’est lavé

se lavait

se lavera

va se laver

elle

se lave

s’est lavée

se lavait

se lavera

va se laver

nous

nous lavons

nous sommes lavé(e)s

nous lavions

nous laverons

allons nous laver

vous

vous lavez

vous êtes lavé(e)(s)

vous laviez

vous laverez

allez vous laver

ils

se lavent

se sont lavés

se lavaient

se laveront

vont se laver

elles

se lavent

se sont lavées

se lavaient

se laveront

vont se laver

 

  • Wederkerende werkwoorden worden in de p.c. vervoegd met être, dus het voltooid deelwoord voegt zich naar het onderwerp (il s’est lavé, elle s’est lavée)

De plaats van de ontkenning:

- Je me lave -> Je ne me lave pas.

- Je me suis lavé -> Je ne me

suis pas lavé.

- Nous ne sommes jamais

recontrés.

- Elles ne se sont pas lavées.

 

Soms betekent se ‘elkaar’:

On se recontre quand? = Wanneer ontmoeten we elkaar?

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.