Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, De Griekse Goden

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1040 woorden
  • 8 februari 2009
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
KcV
H1. DE GRIEKSE GODEN EN HUN VOORTLEVEN IN DE EUROPESE CULTUUR.


Par. 1 Godsdienst van Grieken en Romeinen
Voor elke gebeurtenis die de oude Grieken niet konden verklaren bedachten zij een god/godin, met ieder een eigen naam en karakter. Het geloof ik meerdere goden wordt Polytheïsme genoemd.
Men stelde zich de goden antropomorf voor: de gestalte van de mens met al zijn goede en slechte eigenschappen.
De Grieken gingen heel creatief met hun godenverhalen om. Omdat zij niet beschikten over een heilig boek als de bijbel of koran, werden deze verhalen niet opgeschreven. Hierdoor veranderden zij in mythen en konden de versies makkelijk worden gewijzigd aan omstandigheden.

Om een god gunstig te stemmen, droegen de mensen offers aan hen op. Dieren, landbouwproducten en ook vloeibare producten (plengoffers) werden geofferd in de open lucht op een stenen tafel (altaar). Ook werden er gewone voorwerpen gegeven om te danken. Deze heten wijgeschenken.
De mensen geloofden vroeger heilig in voortekenen van de goden. Zij gaven de wil van de goden weer. Miskramen, onweer, aardbevingen en sterren werden o.a. gezien als tekenen. Orakels waren heiligdommen waar goden via priesters hun antwoorden bekend maakten. Meestal gebeurde dit ook in een raadselachtige taal.
De Romeinse goden waren van oorsprong niet weergegeven als personen. Later, toen de Griekse en Romeinse godsdienst zich mengden, namen ze dit over, evenals vele godenverhalen.

Par. 2 De Tempel
Romeinen en Grieken bouwden tempels voor hun goden, als verblijfplaats wanneer zij op aarde rondliepen. Zo’n tempel had niet, zoals bij onze kerken, de functie om in te bidden. Dat werd erbuiten gedaan, evenals het offeren vòòr de tempel. In de centrale ruimte (cella) stond een enorm beeld van de betreffende godheid.
De eerste tempels werden van hout gebouwd, later veranderde dat in steen of marmer. Een tempel werd meestal op een van de volgende orden gebouwd: de Dorische, Jonische of Corinthische bouworde.
De Romeinse en Griekse tempels verschilden van mekaar, doordat de Romeinse op een hoog platform staan, betreedbaar via één enkele trap. De Grieken omgaven alle zijden met zuilen.

Par. 3 De belangrijkste goden en hun attributen
--

Par. 4 De Griekse Mythologie en haar betekenis
In het leven van de Grieken zijn mythen zeer belangrijk. Overal werden ze ermee geconfronteerd. Mythen werden ook gezien als geschiedenis. Toch waren er in de 6e eeuw voor Christus al geleerden die het niet met het menselijk beeld van de goden eens waren. Zij vonden het personificaties van natuurkrachten als vuur, lucht, etc. Deze manier van interpreteren van mythen is op allegorische wijze.
Romeinse versies van mythen werden ook overgenomen van de Grieken, maar dan meer gevarieerd, gekunsteld en meestal met een bepaald thema.

Mythologische figuren en verhalen werden, behalve op de historische of natuurkundige wijze, ook opgevat als allegorieën van ethische normen en morele eigenschappen: symbolen van goed en kwaad.
<>
Veel geleerden proberen nu nog steeds de Griekse mythen te verklaren. Het zijn er echter te veel om in één groep te plaatsen. De Griekse mythologie is namelijk zeer complex en met een enorme ontstaansgeschiedenis. Voor elke stad, elk deel van de wereld, voor alles bestond wel een mythe.
Vroegere mythen zijn te vergelijken met sciencefiction van nu. Helden bevochten de vreemde slechte wezens.
Verklarende mythen worden Aetiologische mythen genoemd; zij verklaren het bestaan van steden, natuurverschijnselen, heilige feesten, etc.
Bij vrijwel elke mythe hoort ook een rite. Welke van de twee er eerst ontstond, is onduidelijk.

Par. 5 De bronnen voor de Griekse mythologie
In elk boek over de Griekse mythologie, vind je tegenwoordig een keurig overzicht van de bronnen. Voorbeelden zijn:
- Homerus
Ilias: 52 dagen uit de Trojaanse oorlog
Odyssee: de avonturen van Odysseus na de val van Troje
- Tragedieschrijvers
heldenverhalen gebruikt als plot van tragedies.
- De Theogonie van Hesiodus
een genealogie => stambomen van goden en families
- Ovidius en Pausanias
lokale varianten van de mythen waarin een god of godin van gedaante verandert.
Metamophosen (Ovidius)

Periegesis tes Hellados (Pausanias)
- Apollodorus en Hyginus
verzamelingen van mythen op jaartelling
- De visuele bronnen
mythen in beeld gebracht (reliëfs, schilderijen, etc.)
- Eigen onderzoek

Par. 6 Goden en mythen in de Europese kunst
- De Romeinse tijd
- Middeleeuwen
Door invoering van het christendom, verdwenen de meeste kunstwerken van de vele goden. Toch bleven er schriften uit de Oudheid bewaart in kloosters.
De stroming van kunstenaars die zich lieten inspireren door de Oudheid, werd classicisme genoemd.
- Renaissance
In de renaissance vergrootte de belangstelling voor de Oudheid (renaissance = wedergeboorte)
- Renaissance na 1500
Na 1500 werd er steeds meer en meer gebruik gemaakt van de klassieke vormen. Dit komt ook doordat er toen in Rome een aantal beroemde antieke beelden werden opgegraven.

Er kwamen ook meer humanisten, die de authentieke bronnen wilden bestuderen en vertalen naar het Latijn en andere volkstalen.
In de renaissance werden ook mythologiserende portretten populair. (adelijke en hooggeplaatste personen lieten zich als antieke god of godin portretteren.
- Eind 17e en 18e eeuw
in de 17e eeuw en eerste helft van de 18e eeuw is de barok populair (beschouwd als laatste fase van renaissance, of als aparte stijl). Het is een zeer uitbundige stijl met bedrieglijke effecten. Ook doet de barok een beroep op de emoties.
Vanaf midden van de 18e eeuw, ontstond er een nieuwe stroom: het neoclassicisme. Twee belangrijke kenmerken: 1. het ideaal weergeven van het menselijk lichaam en 2. de rust en afwezigheid van emoties.
In deze tijd werd alle kunst ook voor breder publiek gemaakt.
- Eind 19e eeuw – 20e eeuw
Na het neoclassicisme verdwenen de Griekse goden en helden en kwamen er andere artistieke ontwikkelingen.
- Postmodernisme
Het creatief weergeven van een gebeurtenis in de geschiedenis.

Par. 7 Receptie: de klassieke oudheid als voorbeeld
Klassieke Oudheid = wat nog over is gebleven van de schrijvers, dichters, beeldhouwers, schilders en architecten van de Grieken en Romeinen. Ook wel: Klassieke Erfgoed.
Receptie = begrippen als voortleven, doorwerking: kunstenaars hebben elementen uit de Klassieke Oudheid gebruikt als nieuwe inspiratiebron.

Vormen van receptie:
1. Receptie van verhalengoed en toneelstukken
2. Receptie van de beeldende kunst en bouwkunst
3. Verschillende associaties die de Klassieke Oudheid oproept.
1. de norm voor de tegenwoordige morele waarden.
2. vertegenwoordigd een esthetisch ideaal: toonbeeld van schoonheid, harmonie en evenwicht.
3. het impliceren van macht.
4. geeft romantisch tintje aan kunstwerken.
5. het verleent status. Vooral de decoratie geeft een belangrijk en machtig aanzien.
Het is niet mogelijk de bovenstaande associaties toe te passen op de kunst van de 20e eeuw. De stijl is te anders.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.