Examenkatern Politiek samenvatting H8 ,9 en 10

Hoofdstuk 8 Nederland en Europa

Paragraaf 8.1

In 1951 word de EGKS (Europese gemeenschap kolen en staal) op gericht door west- Duitsland, Frankrijk, Italië, België, Luxemburg en Nederland. Kolen en staal waren de belangrijkste grondstoffen en moesten de economie een nieuw leven in blazen.

In 1957 werd de EEG ( Europese economische gemeenschap) opgericht.

In 1992 is met het verdrag van Maastricht de EU opgericht. Er zijn momenteel 28 lidstaten

Bedrijven konden makkelijker produceren door van Europa één handelsmarkt te maken.
In- en uitvoerheffingen werden afgeschaft. Binnengrenzen EU zijn opgeheven, er is vrij reizen tussen de landen. Binnen de EU is er gemeenschappelijke Landbouw.

Paragraaf 8.2 & 8.3

Meer dan de helft van Nederlandse wetgeving komt van Europa

In 2002 is de gezamelijke Euromunt ingevoerd

Vrouwen hebben in de EU gelijke rechten als mannen

De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van Europa, deze is vergelijkbaar met ons kabinet. Ze komen met voorstellen van nieuwe wetten en regels en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Alle lidstaten sturen één commissaris naar de Europese Commissie.

Elke vijf jaar worden de leden van het Europees Parlement gekozen door de inwoners van de lidstaten. Ze stemmen over wetsvoorstellen controleren de Europese commissie.

De raad van ministers is het hoogste orgaan die besluiten mag nemen. Hierin zitten alle regeringen vertegenwoordigd door hun ministers. Hun belangrijkste taak is het goed- of afkeuren van wetsvoorstellen van de Europese commissie.

De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders van alle lidstaten.

De hoogste rechterlijke macht ligt bij het Europees Hof van Justitie hun belangrijkste taak is controleren of de lidstaten zich aan de wetten houden.

Hoofdstuk 9

Paragraaf 9.1

Een politieke besluitvorming gebeurt meestal met een wens van de burgers of via een maatschappelijk probleem.

Een wens van de burgers moet een politiek probleem worden, dit kun je doen door mobiliseren van de publieke opinie. Dit doe je door het op tv te laten zetten of in de krant komen zodat veel mensen het zien. Als iets op de politieke agenda staat is iets van een maatschappelijk probleem een politiek probleem geworden.

Als de politiek iets wil doen aan het probleem moeten ze op zoek gaan naar een oplossing. Ze kunnen niet alle problemen oplossen en moeten dus prioriteiten stellen. Bestuurders zoals wethouders en ministers zullen met wetsvoorstellen komen.

Als er een goed wetsvoorstel ligt gaat deze naar de Tweede Kamer. Zij debatteren erover en brengen eventueel wijzigingen aan. Uiteindelijk stemmen de Tweede Kamerleden erover.

Als het besluit genomen is, moet deze worden uitgevoerd door de minister of wethouder. Alle betrokkenen moeten worden geïnformeerd.

Paragraaf 9.2

Pressiegroepen zijn groepen die bepaalde belangen nastreven en die de politieke besluitvormingen proberen te beïnvloeden. Ze oefenen druk uit op politici om hun eisen duidelijk te maken. Je kunt druk uitoefenen door bijvoorbeeld openlijk actie te voeren. Je kunt bijvoorbeeld gaan demonstreren of gaan staken. Ook bereiken zulke groepen veel mensen. Ze beïnvloeden er ook dus de publieke opinie mee.

Grote pressiegroepen hebben vaak direct contact met politici of hun ambtenaren, dat heet lobbyen: steun vragen aan politiek bestuurders.

Om hun doelen te bereiken hebben ze machtsmiddelen nodig. Voorbeelden zijn :

• Kennis; als je iemand hebt in jouw groep die verstand heeft van het onderwerp, kan hij mensen en de politiek sneller overtuigen;
• De grootte van de groep; hoe groter een groep is, hoe meer er met die groep rekening wordt gehouden in de politiek (neem als voorbeeld de ANWB);
• Geld; als je geld hebt als groep kun je posters etc betalen om je groep groter en sterker te maken.

Ook de media spelen een grote rol in en voor de politiek, daarom zijn er vijf politieke functies van de media:

1. Agendafunctie; journalisten gaan opzoek naar maatschappelijke problemen en zorgen ervoor dat deze op de politieke agenda komt;
2. Informatieve functie; ze zorgen er voor dat besluiten en gebeurtenissen uit de politiek het hele land over gaan zodat iedereen het weet;
3. Meningsvormendefunctie; ze zorgen er ook voor dat mensen over een onderwerp een mening kunnen vormen, door over bepaalde dingen commentaar en meningen te geven;
4. Controlerende functie; de media controleert de politiek dagelijks of ze hun plannen en beloftes wel en goed uitvoeren;
5. Spreekbuisfunctie; groepen of individuen kunnen via de media hun mening geven over het nieuwe wetsvoorstel.

Paragraaf 9.3

Burgers hebben invloed op politieke besluitvormingen :

• Burgers mogen stemmen;
• Burgers mogen een eigen politieke partij oprichten of lid worden van een partij;
• Burgers kunnen zelf ook contact opnemen met politici;
• Elke burger mag een referendum aanvragen, wel moet hij het minimaal aantal handtekeningen hebben verzameld van mensen die achter die referendum staan;
• Je mag als burger ook demonstreren;
• Ook kun je handtekeningen verzamelen om zo te laten zien hoeveel mensen achter je idee staan;
• Een slimme manier is om aandacht te krijgen van de media, zo ziet heel het land wat je bedoeling is en krijgt ook de politiek zo geur van je ideeën;
• Ook kun je een klacht indienen als je het niet eens bent met een besluit.

Hoofdstuk 10

Paragraaf 10.1

De democratie in Nederland verloopt niet altijd even soepel. Zo is de afstand tussen de kiezers en politici vaak groot en worden politieke besluiten vaak door Europa gemaakt.

Als veel mensen vinden dat de politici niet naar hen luistert, dan spreken we van een kloof tussen politici en kiezers.

Sommige mensen vinden dat de Europese Unie te veel geld kost en we daar te weinig van terug zien, zij zijn voor een Nederland zonder Europa. Partijen zoals de PVV vinden dat ook.

Burgers vinden ook dat ze weinig te zeggen hebben doordat ministers de grootste macht hebben in Nederland, zij worden niet direct gekozen door het volk.