Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Begrippen economie

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vmbo | 444 woorden
  • 8 november 2017
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Primaire behoeften: voeding, kleding en woonruimte.

Schaarste: als er niet vanzelf, zonder inspanningen, voldoende van is om alle behoeften te vervullen.

Vrije goederen: zeewater, zonlicht en wind zijn vrije goederen. Dat betekent dat ze vrij beschikbaar zijn en dat er geen moeite voor gedaan moet worden.

Welvaart: de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien. Hij stijgt als je inkomen stijgen, want dan kan je kan je meer kopen om je behoeften te voorzien.

Prioriteiten stellen: door schaarste moet je prioriteiten stellen. Dat betekent dat je kiest welke behoeften voor jou het belangrijkst zijn.

Marketingmix: alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen noem je marketing. Hierbij gebruiken ze verschillende instrumenten, die samen de marketingmix genoemd worden. De belangrijkste marketinginstrumenten zijn deze 6 p’s:

  • Productbeleid; wat wordt er verkocht? Vooral gebruiks- of verbruiksgoederen? En welke merken? Of welke soorten smaken? Ook de verpakking hoort bij het product.
  • Prijsbeleid; voor welke prijs word het product verkocht? Een hoge prijs om het product een luxe uitstraling te geven? Of juist een lage prijs om je concurrenten te slim af te zijn? Of kortingsacties.
  • Plaatsbeleid; waar is het product te koop? Kan het alleen via de winkel of ook online? Op wat voor locatie staat deze winkel? Midden in de stad of in een dure winkel straat? Of buiten de bebouwde kom?
  • Promotiebeleid; hoe brengt de fabrikant of winkelier zijn product onder de aandacht van consumenten? Via reclame op tv, sponsoring of in een tijdschrift?
  • Personeelsbeleid; wat voor mensen werken er? Zijn ze deskundig? Vriendelijk en beleefd?
  • Presentatiebeleid; hoe presenteert de winkelier zijn producten?

Commentiële reclame: reclame van bedrijven, heeft als doel om meer producten of diensten te verkopen.

Ideële reclame: deze reclame heeft als doel het gedrag van mensen te beïnvloeden. Dit soort reclame is niet gericht op het verkopen van producten.

Informatieve reclame: geeft informatie over de eigenschappen en de prijs van het product.

Merkreclame: de naam bekender maken, zodat zoveel mogelijk mensen die onthouden.

Doelgroep: een groep consumenten voor wie het product of boodschap is bedoelt.

Budgetteren: afstemmen.

Begroting: om te kunnen rondkomen met je inkomen, moet je een goed overzicht over je geldzaken hebben, dat overzicht krijg je krijg je door een begroting te maken.

Soorten inkomens:

  • Inkomen uit arbeid;
  • Inkomen uit bezit;
  • Voor een overdrachtsinkomen.

Soorten uitgaven:

  • Huishoudelijke uitgaven;
  • Vaste lasten;
  • Incidentele uitgaven.

Reserveren: geld opzijleggen voor grote uitgaven.

Koopkracht de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Inflatie: een algemene stijging van de prijzen.

Deflatie: de daling van prijzen.

Indexcijfer: met een indexcijfer kun je makkelijk de verandering van lonen en prijzen vergelijken. Indexcijfer = nieuw getal/basisgetal x 100

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.