Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Korte Evolutie Muziekgeschiedenis

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2459 woorden
  • 30 mei 2003
  • 38 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
38 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
AMC samenvatting ALGEMENE INLEIDING Stemvoeringen
Monofoon : eenstemmig
Homofoon: meerstemmig - Hoofdmelodie begeleid met akoorden - Verschillende stemmen die zich in hetzelfde ritme bewegen. (in extreme gevallen homoritmiek) Polyfoon: meerstemmig maar er is een zelfstandig verloop van de stemmen die toch harmonisch zijn bv. canon en fuga
Liedvormen
Eendelig : 1 muzikale zin die steeds in een voor (vraag voorlopig antwoord) of nazin(vraag, antwoord) kan worden onderverdeeld (volzin) Tweedelig: bestaat uit 2 verschillende muzikale volzinnen
Driedelig : -ABC komt weinig voor omdat we minder het gevoel hebben van een afgesloten geheel -AB(')A : herhaling, contrast en variatie

Samengsteld: Ingewikkelde structuur: we nemen kleinere eenheden waar binnen de grote vorm (moeilijk uit te leggen) Dinamieken (=klanksterkte) Contrast: zegt het woord het niet zelf? Plotse verschillen tussen luid en zacht, grote contrasten tussen luid en zacht (in de romantiek heb je op een bepaald moment zelf een ffff en een pppp in dezelfde maat!!!) Stabiel: idem opm. 1. Geluidsterkte blijft +/- gelijk
Overgangs: idem opm. 1. overgangen van zacht naar sterk en omgekeerd DE PERIODEN Middelleeuwen
Eenstemmige , geestelijke : Religieuse
Eenstemmige , wereldlijke : Profane
Meerstemmig : Polyfone
Eenstemmige , vocale , religieuse muziek : Gregoriaans ( naar Gregorius de Grote die ordening brengt in religieuse muziek ) Syllabish : 1 noot per lettergreep , om tekst in de verf te zetten
Neumatisch : enkele noten per lettergreep
Melismatisch : meerdere noten per lettergreep , vreugdevol
Geschreven tekst : muziek moest men onthouden . Liturgie breidt zich uit : melodie moeilijker te onthouden . Ontstaan van neumen : men ziet of men de melodie hoger , lager of gelijk moet zingen t.o.v. de vorige klank
Cheironomie : handbeweging van dirigent neumen in campo aperto : in open veld , zonder referentie

Gregoriaanse gezangen : vierlijnige notenbalk , onderlinge afstand wordt juist genoteerd. F en C sleutel
Guiddo van Arrezo (990-1050) : Grondlegger huidig notatie systeem
Vrij ritme : non mensurale muziek ( Traperen = een extreem melismatische melodie behouden maar er een andere tekst op zetten zodat de melodie gemakkelijker onthouden kan worden . Na 1ste consilie in Trente blijven er ongeveer 5 sequentia over , na de 2de , verdwijnen ze allemaal ( ook het dies irae ) ) TEKST ALS ABSOLUTE UITGANGSPUNT Meerstemigheid : ontwikkeling in de Middelleeuwen
8ste eeuw. Parallel organum : Organum in kwarten . Bovenstem ( Vox Principalis ) Gregoriaanse melodie . Onderstem ( Vox Organalis ) een kwart daaronder of kwint erboven . 10de en 11de eeuw : Zwevend Organum VP en VO beginnen zich onafhankelijker van elkaar te bewegen . VP ligt nu in de onderstem . 12de eeuw : Melismatisch Organum. VO zelfstandig in melismatische noten boven langgerekte VP
Namen : Leoninus : 2stemmig Perotinus : 3of 4 stemmig
1803 : Carmina Burana worden gevonden . Ze dateren van de 13de eeuw . Vage muzieknotatie . Het zijn vagantenliederen. Vagant = rondtrekkende lage geestelijke. Boerendansen werden in paren gedanst: ze werden gesprongen zonder specifieke passen
Adelijke dansen en hofdansen worden ingedeeld in reidansen en koppeldansen, zeer gedisciplineerd en met verfijnde passen. Een ZEER bekende dans in de Middeleeuwen was de saltarello, een hofdans in 3/8 of 6/8, uit Italië. Zeer typisch voor de muziek van deze dans is dat de melodie bestaat uit een varierend deel en een vast deel. Men begon al in de middeleeuwen een trage dans te koppelen aan een snelle dans, hier ligt de oorsprong van wat men veel later een suite gaat noemen. Renaissance
Wel , in feite weet ik niet veel van de Renaissance af , en hoop ik dus ten zeerste dat Luc er niets van vraagt . Ik weet wel dat het een periode was waarin vooral Vlaanderen een belangrijke rol speelde ,ondermeer door de kustliefhebbende Bourgondische Hertogen en de economische bloei van Brugge en Antwerpen . Polyfonie : 2 horizontale gedachte melodiën die ook verticaal smaenklinken . Eenheid tekst en muziek : dankzij het Humanisme ( Erasmus ) werd er veel aandacht aan verstaanbaarheid en gevoelsverklanking besteed . Toch beheerst de muziek nog steeds . - Men ging woordaccenten volgen - Maatsoort : binair stond laag aangeschreven , tertiair hoog , door de Christelijke 3 eenheid . - Samenklanken : tritoon ( vergrote kwart ) = diabolo in musica , geeft negatief woord aan - Zeer belangrijk : Variatie

De muziek van deze periode is overwegend vocaal . Motet =religieus werk met Latijnse tekst
De Vl.Po. werden niet alleen om hun klanken geroemd , maar ook om hun fraaie handschriften . in 1501 werd door Petruci in Venetië de eertse compositie gedrukt . Dit was zeer belangrijk voor de verspreiding van het polyfonie . ( enkele drukkers: Susato = Antwerpen , Pierre Phalese in Leuven . )Na deze periode verschoof het accent naar Italië , waar Monteverdie de eerte opera componeerde . Vooral houten blaasinstrumenten. (konden gemakkelijk gemaakt worden) De 2 belangrijkste dansvormen zijn de pavanne (sierlijk maar statig) en de gaillarde (levendig) Barok
De barok was in feite een grote public relation stunt van de Kerk .Na de crisis en de reformatie ( Luther en het Consilie van Trente ) ) ontstond de contrareformatie . Het is een Triomfantelijke kunst om de kerk in een positief daglischt te stellen .Ze beeld de triomf van Christus op aarde uit . De kunst werd plechtig en groots, want de kerk had zich hersteld en was weer zelfzeker geworden.In de politiek : idem dito . Dit heet het Vorstelijk absolutisme.Kunst geeft in feite het gezag van vorst en Kerk weer
Basso continuo: je hebt een solo inst. (bv: Viool) een akkoordisch instr. (bv.Klavecimbel) en een bas instr. (bv. Contrabas) De stemvoering is homofoon
Instrumentaal : - solo concerto ( dialoog tussen soloinstrument en een orkest ) - fuga ( polyfoon ) - suite* ( oorspronkelijk Allemande (4/4 rustig) Courante (3/4,snel) Sarabande (3/4,langzaam) Gigue (6/8,zeer snel , Later aangevuld met Bouree (2delig,met opmaat) Gavotte(4/4,snel) Loure (3/4,langzaam) Passepied (3/8of6/8,snel), Rigaudon (2/4of4/4 snel,met opmaat) Menuet(3/4,matig) - sonate (1ste deelsonate vorm : expositie ( thema 1 , brug , thema 2 in andere toonaard ) doorwerking ( met selen van t1 en t2 ) reexpostitie ( thema 1 , kortere brug , geen modulatie , thema 2 ) en slotgroepen ) Vocaal: - cantate ( zang , instrumentale begeleiding , gewoonlijk meerdelig ( met arias (= solostem+instr.begeleidin , zeer melodieus ) , recieten ( = verhalend , sober +bc : recitativo secco ) en koorfragmenten ) - Passie ( groot werk voor koor , solisten en orkest , gebaseeerd op lijdensverhaal van Jezus ) - Oratoria - Opera
De opera is in feite een "reconstructie" van het theater in de Oudheid.Het gebouw is opgebouwd zoals een amphitheater. Het was de bedoeling een verhaal en muziek een te maken en zo een "topkunst" kreeg. Het is niet verwonderlijk dat Orfeo als thema van de eerst opera werd uitgekozen : hij is immers de verpersoonlijking van de muziek en hij toont aan dat muziek , nog meer dan welke andere kunstvorm ook , de gevoelens raakt en dat muziek eigenlijk onsterfelijk is ( Orfeo overwint de dood door zijn klaagzang bij de goden ) Barok in de verschillende landen. Italië : - concertatostijl ( in dialoog gaan ) - Melodieuse monodie solostem +bc
Frankrijk : Versieringsleer ( trillers : , ) Duitsers : (BACH En Shuz Polyfonie contrapuntleer , ND orgelschool van Busctehude (of zoiets) KUNST in diens van de vorst : Frankrijk : Hofcomponist van Lodewijk XIV : Jean-Baptiste Luly
Onthoud het ontstaan van het Menuet :o) Engeland : Hofcomponist : Händel
De hoeveelheid en combinatie van de instr. wisselde sterk. Men had een volledig strijkorkes, fluiten, hobos en fagotten, trompetten, hoorns en een klavecimbel ( van zodra je die hoort, ga er maar vanuit dat het barok is) *de suite ontstaat uit de dansen pavane en gaillarde, die snel worden vervangen door een soortgelijk duo: allemande en de courante.Men voegt er nog 2 dansen aan toe, de sarabande en de qique.Al deze dansen zijn afwisselend in maat tempo en karakter, maar verbonden door dezelfde toonaard of groot-kleinverwantschap. Klassiek

Omdat de macht van de kerk verminderd en doordat de burgers nieuwe idealen vooropstellen ( vrijheid , gelijkheid en broederschap , Franse revolutie 1789 ) ontsatt een nieuwe manier van denken : de waarheid ligt in het gebruik van ons verstand . Men vindt zichzelf terug . Opgravingen in Pompei en Herculaneum onthullen artiestieke gewoontes van de romeinen.De 18de eeuwse kunstenaars hebben dezelfde idealen en denkbeelden en zo onstaat dus het Classicisme
In de muziek ontstaat veel orde en er is veel aandacht voor harmonie en evenwicht . Eenvoud staat centraal.Vandaar dat de sonatevorm heel belangrijk wordt.Er is een symmetrische opbouw , duidelijke voor en nazin. De melodie is ook symmetrisch .Ritme geeft men de voorkeur aan enkelvoudige maten en de stemvoering is homofoon. De toonaard is meestal zeer herkenbaar en bij de instrumentatie is voorals de groep van de strijker belangrijk.De muziek is vaak fris , glashelder en ook breekbaar . Er zijn 3 belangrijke componisten : Haydn , Mozart en beethoven , alhoewel deze laatste aanleund bij de Romantiek . De symfonie : oorspronkelijk was de symfonie niet meer dan een Sinfonia avanti l'opera, een ouverture die de opera moest inleiden. Rond 1700 groeide deze Italiaanse Symfonie uit tot een zelfstandig orkestwerk in 3 delen. Snel-langzaam-snel. Eerste deel: sonatevorm 1 Expositie (inleiding) Thema 1 in de hoofdtoonaard brug om te moduleren Thema 2 in de dominanttoonaard (re groot-la groot) paralleltoonaard (re klein-fa groot) (slotgroepen) 2 Doorwerking thematische arbeid (delen van de 2 themas) en verschillende modulaties 3 Reexpositie Thema 1 (niet noodzakelijk letterlijk herhaald) Brug zonder modulatie Thema 2 in de hoofdtoonaard (slotgroepen) 4 Coda extra slotgroepen
Tweede deel: liedvorm
Derde deel : dansvorm : Menuet ( matig tempo in 3/4, Lodewijk XIV vond dat de leden van de hofhouding geen deel meer konden uitmaken van de hofbaletten, omdat deze te moeilijk werden. Daarom stichte hij in 1661 de "Academie Royale de danse" de allereerste baletschool. In het begin bleven de edelen i het begin nog in het midden dansen, trwijl de beroepsdansers op het podium dansten. Na een tijdje stelde de hofhouding zich tevreden met het dansen van een menuet in de pauze of na de voorstelling) OF Rondo ( =rondzang, bestaat uit strofen en een refrein. Oorspronkelijk vocaal, met de barok zuiver instrumentaal. soorten: Ketting (abacada) smetrisch (abacaba) ) Na verloop van tijd verkozen de componisten zowel het menuet als het rondo te gebruiken. De symfonie werd 4delig
Allegro in sonatevorm
Adagio in liedvorm
Menuet (later een scherzo (= snel menuet met humor) Snelle finale in rondovorm of de sonatevorm. De Variatievorm is een instr. vorm waarbij een lied of een danswijsje, later een thema, aanleiding geeft tot een reeks samenhangende variaties. Het oerprinciepe is gebaseerd op de uitgangspunten : herhaling en verandering. Soorten: 1 Strenge of Figurale variatie : Het thema wordt gewijzigd door melodische omspelingen of ritmische wijzigingen, maar behoud harmonische basis en structuur (komt veel voor in klassiek) 2 Cantus Firmus: Het thema komt overanderd voor, daarnaast ontwikkelen zich tegenstemmen 3 Ostinatovariatie: Het vaste gegeven is een korte melodische formule die steeds herhaald wordt. Komt altijd voor in de bas en wordt ook basso continuo genoemd (zie barok) Verschil tussen kamermuziek en symfonische orkesten. Symfonische orkesten (45of meer): de kern bestond uit een grote bezetting van de strijkers, 2 hobo's e 2 hoorns. Later werden fluiten, fagotten, trompetten, klarinetten en pauken toegevoegd. De blazers kwamen paarsgewijs voor. Kamer muziek : 12-45 kamerorkest, minder dan 10 kamermuziekensemble (bv. kwartet.) De naam suite verdwijnt en om de verstrooiingsmuziek te benoemen, waren verschillende namen in gebruik : divertimento, cassation, serenade, notturno, Tafelmusik . Het Menuet is geëvolueerd en uitgebreid met een trio, een contrasterend deel gespeeld door een kleine bezetting (vaak 2hobos en een fagot --> vandaar de naam trio :o) ) Romantiek Romaans is de overgangstaal tussen Latijn en de daaruit ontwikkelde talen . Een Romant od Romance is een verhaal of gedicht met veel avontuur en fantasie . Dus : De Romantiek staat symbool voor : emotie , verbeelding , fantasie , ongewonen dingen . - Individu belangrijk : de componist wil in de eerste plaats zichzelf uitdrukken. Gevoel staat centraal. Omdat het individu belangrijk was (dus ook de eigenheid van een natie) ging men de eigen volksmuziek en -dansen "in the spotlight" stellen en ging men ook teruggrijpen naar het verleden van de eigen geschidenis. - inhoud is belangrijker dan vorm - men voelt zich vrij maar ook eenzaam en verward - het is een periode van tegenstellingen - men voelt zich niet goed in zijn vel : weemoed , wanhoop , waanzin en zelfmoord. - uitersten - vaak is men ziekelijk met zichzelf bezig . Men ging het lijden, zich onbehaagelijk voelen , ... , koetsteren . Men vlucht weg uit de werkelijkheid naar een droomwereld , fantasie , het verleden ( restauratie ...) en godsdienst . Men is op zoek naar geluk . Melodie : zeer belangrijk door haar zeggingskracht
Tempo en dynamiek : zeer uitgediept , grote tempo verschillen , contrastdynamiek ( bv. Berlioz : in 1 maat van ffff naar pppp ) Harmonie : zeer belangrijk uitdrukkingsmiddel . Ver en plots moduleren , met kleur werken , spanningsvolle akkoorden

Orkest : uitgebreid met meer kopers en kleur. Nieuwe instrumneten ( harp , basklarinet ) het wordt een persoonlijk
uitdrukkingsmiddel
Muziekale vormen : - blijven behouden , maar minder strak - symfonie wordt heel belangrijk - soloconcerto werd belangrijk , met de PIANO voorop - nieuwe vormen : lieder en liedcycli , concertouvertures , symphonische gedinchten en programmatische symphoniën
virtuositeit : zeer belangrijk
Lied : sololied begeleid door piano
Beethoven : III = Eroica : Opgedragen aan Napoleon , die het later voor Beethoven verknalt door zichzelf tot keizer te kronen , Beethovens symphonie eindigt in mineur . V = Noodlot VI = Pastorale IX = eerte symphonie waarin gezongen wordt
Berlioz : Enige Franse symphonicus , explosieve romantiek , orkestratieleer
Wagner : Unendliche Melodie , profetisch messianisme
Het standaard orkest werd naar gelang de componist aangevuld met instr. Het orkest is een persoonlijkj uitdrukkingsmiddel en dus ook voor ieders stuk anders. Het orkest werd veel groter, door de uitbreiding van slagwerk en nieuwe instr. zoals piccolo, Engelse hoorn, basklarinet, trombone, tuba , harp ... Er werd meer aandacht besteed aan de klankkleur en de combinaties. Oostenrijk: Weense wals: een keten van minstens 47 walsen, voorafgegaan door een inleiding en meestal afgesloten door een coda, waarin de eerste wals terugkomt. Hongarije : Hongaarse dansen (bv. Brahms) zeer melodieus, vooral violen, contrast dinamiek, cimbalen als kleur
Polen : Polonaise : een stoet waarin de heer des huizes de dans het bal opende bij adelijke families Mazurka : dankt zijn naam aan een streek in polen met veel meren, waar deze dans gedanst werd

Frankrijk: De Franse kunstenaars grijpen terug naar de oudere dansvormen (bv. de suite, ook wel Franse suite genaamd) Spanje : Flamenco : zigeunerdans van Spaanse oorsprong. De dans wordt geimproviseerd op het flamenco ritme, dat aangegeven wordt door de voeten en de gitaar
Impressionisme
Impressionisme is eigenlijk vaag . Het gaat het om het programmatische maar om de sfeer. Ravel : 1875-1937 Zorg voor perfectie , "zwitsers uurwerk" . Duidelijker en precierer dan Debussy. Extreem dissonant maar wel tonaal , functioneel. Ritme : dans . Hij was een zeer knap orkestrator en een zeer groot pianist . Igor Strawinsky - Expressionistische periode
Russisch Nationalisme , Petruchka (=: een soort van kwajongen zoals men in Frankrijk heeft : pierot , Italië : Harlekino in Beligië : Tijl Uilenspiegel ) Le Sacre du Printemps , waarin hij niet meer de lente liefelijk bezingt maar de oerkracht die erachter schuilgaat probeerst uit te drukken. Dissonante tonen die niet meer orden opgelost. Het ritme overweegt. - Neoclassicistische periode
Hij grijpt terug naar de 18de eeuw - Dodecafonie
Ontstaan : - modi ( middelleeuwen ) - tonaliteit - bitonaliteit ( 2 toonaarden tegelijk ) - polytonaliteit ( meerdere toonaarden tegelijk ) - atonaliteit - dodecafonie
Wat is dodecafonie : De dodecafonie is een principe waarin iedere halve toon ( 12 in totaal ) dezelfde waarde krijgt . Ze worden in een reeks gezet en een toon mag niet opnieuw gespeeld worden totdat de reeks afglopen is. De reeks kan men achterste voren spelen of omkeren ( stijgen wordt dalen ) Daarna wordt als antwoord op de logica van de dodecafonie een soort van toevalsmuziek gemaakt , ( Amerika ) waarbij men op vorhand met dobbelstenen gooit om te weten in welke volgorde gespeeld moet worden . Men gaat ook alles verhevenen als muziek . ( Bolster tegen micro , natuurgeluiden ... 4.30 min voor piano )

REACTIES

C.

C.

het is niet goed genoeg

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.