AIDS

Gezondheidszorg
Aids = Acquired Immune Deficiency Syndrome Wat is AIDS en hoe wordt het overgedragen? Aids wordt veroorzaakt door het HIV-virus. Het HIV-virus is anders dan andere virussen. AIDS tast je immuunsysteem aan: het vernietigt precies die cellen van het afweersysteem die de antistoffen maken tegen virussen. Het HIV-virus is je afweersysteem te baas en breekt het af. Daarna heb je niet meer genoeg weerstand tegen ziekmakende virussen. Je krijgt dan allerlei ziektes variërend van longontsteking tot huidkanker: je hebt AIDS. Het aids-virus kan in alle lichaamsvochtenvoorkomen, maar het kan alleen overgebracht worden d.m.v. seksueel contact en bloedbloedcontact. Bij (intiem) seksueel contact kan er alleen een overdracht van het aids-virus plaats vinden als besmet sperma in de vagina of in de anus komt. Bij bloedbloedcontacten kunnen bijvoorbeeld voorkomen als mensen die drugs gebruiken elkaars spuiten gebruiken, maar ook een zwangere vrouw kan de besmetting voor of tijdens de geboorte doorgeven of zelfs erna d.m.v. borstvoeding. Wat gebeurt er als je geïnfecteerd bent met het HIV- of het AIDS-virus? Het is erg moeilijk om te voorspellen wat er precies gebeurt als iemand geïnfecteerd is met het HIV-virus, omdat het op de één een andere uitwerking heeft dan op de andere. Geïnfecteerd zijn met het HIV-virus is niet hetzelfde als AIDS hebben. Heel veel mensen die geïnfecteerd zijn met het virus leven nog jarenlang een gewoon, gezond leven. Ze kunnen echter op een gegeven ogenblik een of enkele ernstige ziektes krijgen. Pas als dat gebeurt kun je zeggen dat ze AIDS hebben. Artsen hebben een lijst met ziektes die erop duiden dat iemand AIDS heeft. Het is wel haast zeker dat iemand met het HIV-virus later AIDS krijgt.
Wat kan er tegen gedaan worden. Op dit moment is er nog geen geneesmiddel voor HIV of AIDS. Er zijn wel middelen om HIV te remmen, en er wordt veel aan gedaan om mensen informatie en steun te geven. De steun is bedoeld om met mensen die er achter gekomen zijn dat ze besmet zijn met het AIDS-virus (dat ze seropositief zijn) te praten en er voor te zorgen dat ze zich minder eenzaam voelen. Er zijn ook telefonische hulplijnen die je steunen, waar je verhaal kwijt kan en waar je ook informatie krijgen over HIV en AIDS. Er zijn ook allerlei hulpverlenende instanties met hetzelfde doel als de telefonische hulplijnen. In veel plaatsen zijn ook gespreksgroepen. Een gespreksgroep is een groep mensen die allemaal iets met elkaar gemeen hebben. In dit geval dus mensen die seropositief zijn of AIDS hebben. Door te praten met mensen die hetzelfde meemaken als jij zelf voel je je minder eenzaam. En krijg je hopelijk meer moed om gewoon door te gaan met je leven en niet met de pakken neer te gaan zitten. Mensen met AIDS die in het ziekenhuis terechtkomen zijn erg ziek en soms weten ze dat ze niet zo lang meer te leven hebben. Het is daarom belangrijk dat ze in het ziekenhuis goede begeleiding krijgen. Bescherming We weten nu hoe het HIV-virus wordt overgedragen, maar het is belangrijk om te weten dat je het moeilijk oploopt. Je hoeft je maar aan een paar regels te houden en het is bijna onmogelijk om dan nog het HIV-virus op te lopen. Als het HIV-virus in iemands bloed zit, komt het ook in andere lichaamsvloeistoffen terecht. Zo kan er HIV-virus zitten in moedermelk, in het zaad of sperma van een man en in het vaginaal vocht van een vrouw. Het HIV-virus leeft in witte bloedcellen en als je dus voorkomt dat besmette witte bloedcellen van een ander mens in jouw bloedbaan komen, is een HIV besmetting niet mogelijk. Daarom moet je altijd voorzichtig zijn met andermans bloed. Maar het HIV-virus kan niet zo maar door je huid heen dringen. Je kunt alleen met het HIV besmet worden als je besmet bloed in een sneetje of wondje krijgt. Naalden die gebruikt worden voor injecties mogen maar door één persoon gebruikt worden, omdat anders het bloed van iemand die misschien wel seropositief is en een bepaalde naald heeft gebruikt in de bloedbaan van iemand anders terecht kan komen die ook diezelfde naald heeft gebruikt. In het ziekenhuis worden naalden nooit meer dan één keer gebruikt. Dit gebeurt soms wel nog in derde wereld landen en daardoor is daar meer AIDS dan in andere landen. In Nederland waren 0p 1 juli 1996 4.102 patiënten met een AIDS-diagnose en ongeveer 8.000 HIV-geïnfecteerden. Over de hele wereld wordt het aantal HIV-geïnfecteerden geschat op meer dan 17 miljoen. Mensen kunnen zichzelf ook beschermen tegen infectie via zaad en vaginaal vocht. De beste manier daarvoor is bij het seksueel contact een condoom te gebruiken. AIDS in de toekomst. Wetenschappers en artsen over de hele wereld werken er hard aan om manieren te vinden om mensen met HIV te genezen en de verspreiding van het virus te stoppen. De beste manier om het virus te stoppen zou een vaccin zijn. Dat is een inentingsstof die je beschermt tegen ziekmakende bacteriën en virussen en dit geval zal dat een vaccin tegen het HIV zijn, maar daar zijn de wetenschappers nog niet in geslaagd. Je bent bijvoorbeeld ook ingeënt tegen mazelen. Sommige vaccins die al gevonden zijn van het HIV-virus zijn beter dan andere en sommige kunnen alleen kopiëren van het virus afremmen. Maar er is nog geen medicijn waarmee je het HIV-virus kwijt raakt of dat je het HIV-virus weerhoudt het afweersysteem te beschadigen. Het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en vaccins kost heel veel tijd, dus zelfs als een arts vandaag de oplossing zou vinden zou het nog een hele tijd duren voor het geneesmiddel of het vaccin voor iedereen beschikbaar was. In de tussentijd is het enige wat we kunnen doen om de verspreiding van HIV te stoppen de mensen voor te lichten over het bestaan ervan en de manier waarop zij zich tegen besmetting ermee kunnen beschermen.