Fosfaten
In verdunde oplossingen van natriumfosfaat stellen zich 3 evenwichten in volgens welke het ion PO4 3- trapsgewijs omgezet wordt
a. Geef de drie vergelijkingen van deze evenwichten
Fosforzuur is de grondstof voor de bereiding van vele soorten fosfaten, zoals calciummonowaterstoffosfaat-dihydraat, dat als slijpmiddel wordt gebruikt in tandpasta. Het wordt gemaakt uit calciumhydroxide en fosforzuur volgens
Ca(OH)2 (s) + H3PO4 (s) --> CaHPO4 * 2 H2O (s)
De pH in de mondholte mag niet te veel afwijken van 7.0 bij het gebruik van tandpasta. Daarom word er ook een bepaalde hoeveelheid natriumdiwaterstoffosfaat aan toegevoegd. De pH van de tandpasta is dan 6.8
b. Leg uit dat zich dan in de tandpasta een buffer bevindt
c. Bereken de verhouding tussen de monowaterstoffosfaat en de diwaterstoffosfaat in de tandpasta
Sulfieten
Van 100 mL van een 0.10 M oplossing van natriumwaterstofsulfiet is de pH = 10,01
a. Bereken [OH-] in deze oplossing
b. Geef met een reactievergelijking aan hoe de hydroxide-ionen in de oplossing zijn ontstaan.
Bij 100 ml van deze oplossing van natriumwaterstofsulfiet voegen we 100 ml zoutzuur van eveneens 0.10 M
c. Leg uit dat er nu geen buffer ontstaat
d. Bereken de pH van de ontstane oplossing
Natriumfluoride
De pH van een oplossing natriumfluoride is 8.52
a. Bereken hoeveel gram natriumfluoride per liter is opgelost om deze oplossing te maken
Aan 1.00 liter van deze oplossing met pH=8.52 wordt 100 ml zoutzuur (0.20 M) toegevoegd
b. Geef de vergelijking van de optredende reactie
c. Bereken de pH van de ontstane oplossing
In verdunde oplossingen van natriumfosfaat stellen zich 3 evenwichten in volgens welke het ion PO4 3- trapsgewijs omgezet wordt
a. Geef de drie vergelijkingen van deze evenwichten
Fosforzuur is de grondstof voor de bereiding van vele soorten fosfaten, zoals calciummonowaterstoffosfaat-dihydraat, dat als slijpmiddel wordt gebruikt in tandpasta. Het wordt gemaakt uit calciumhydroxide en fosforzuur volgens
Ca(OH)2 (s) + H3PO4 (s) --> CaHPO4 * 2 H2O (s)
De pH in de mondholte mag niet te veel afwijken van 7.0 bij het gebruik van tandpasta. Daarom word er ook een bepaalde hoeveelheid natriumdiwaterstoffosfaat aan toegevoegd. De pH van de tandpasta is dan 6.8
c. Bereken de verhouding tussen de monowaterstoffosfaat en de diwaterstoffosfaat in de tandpasta
Sulfieten
Van 100 mL van een 0.10 M oplossing van natriumwaterstofsulfiet is de pH = 10,01
a. Bereken [OH-] in deze oplossing
b. Geef met een reactievergelijking aan hoe de hydroxide-ionen in de oplossing zijn ontstaan.
Bij 100 ml van deze oplossing van natriumwaterstofsulfiet voegen we 100 ml zoutzuur van eveneens 0.10 M
c. Leg uit dat er nu geen buffer ontstaat
d. Bereken de pH van de ontstane oplossing
Natriumfluoride
De pH van een oplossing natriumfluoride is 8.52
a. Bereken hoeveel gram natriumfluoride per liter is opgelost om deze oplossing te maken
Aan 1.00 liter van deze oplossing met pH=8.52 wordt 100 ml zoutzuur (0.20 M) toegevoegd
b. Geef de vergelijking van de optredende reactie
c. Bereken de pH van de ontstane oplossing
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden